Operation Manual

Assemble Zone [64] Galaxy Flex - Installatiehandleiding
170
Assemble Zone [64]
Met de optie Assemble Zone kunnen twee zonefuncties worden aangepast aan de vereisten van
de gebruiker; dit zijn de zones 1 Custom-A en 2 Custom-B. Zodra er een aangepaste zonefunctie
is samengesteld, wordt deze aan de zones toegewezen met optie Progr. Zones [52].
Een Custom Zone programmeren
Dankzij de flexibiliteit van deze menuoptie komt een uitgebreid scala aan mogelijkheden
beschikbaar. Daarom is het belangrijk dat de installateur goed vertrouwd is met het systeem
en een duidelijk beeld voor ogen heeft van wat vereist is van de nieuwe zonefunctie.
De procedure voor het samenstellen van een aangepaste zone bestaat uit vier fasen:
Uitgangen
Status
Inschakelen
Geheugen
Het menu Assemble Zone
64 = Assemble Zone (u kunt kiezen uit twee aangepaste zones)
1 = Uitgangen (Selecteer het uitgangstype en druk op # om te schakelen tussen
Niet actief, Nachtstand, Dagstand en Altijd/24uur. Druk op esc
escesc
esc om
de programmering op te slaan.)
2 = Status
 1 =Dagstand (Druk op # om te schakelen tussen Niet actief en Alarm)
 2 = In/uitgang (Druk op # om te schakelen tussen Niet Actief en Alarm)
 3 = Deelbeveil. (Druk op # om te schakelen tussen Niet actief en Alarm)
 4 = Nachtstand (Druk op # om te schakelen tussen Niet actief en Alarm.)
3 = Inschakelen
 1 = Start insch. (Druk op # om te schakelen tussen Niet actief en Alarm)
 2 = Start ingtyd (Druk op # om te schakelen tussen Niet Actief en Alarm)
 3 = Schakelt in (Druk op # om te schakelen tussen Niet actief en Alarm)
4 = Geheugen (Druk op # om te schakelen tussen Niet actief en Alarm)
Uitgangen [64.1]
Elk beschikbaar type uitgang kan aan de aangepaste zone worden toegewezen. Wanneer dit
kenmerk wordt geselecteerd, wordt het uitgangtype 01=SIRENE plus de status weergegeven.
De standaardstatus is Niet Actief. De status geeft aan onder welke voorwaarden de aangepaste
zone de uitgang activeert. Als u de uitgangstypestatus wilt toewijzen, drukt u op de #-toets om
heen en weer te schakelen tussen de verschillende statusinstellingen:
1=Niet Actief de uitgang wordt niet geactiveerd door de aangepaste zone.
2=Nachtstand de uitgang wordt alleen geactiveerd door de aangepaste zone wanneer
het systeem is ingeschakeld.
3=Dagstand de uitgang wordt alleen geactiveerd door de aangepaste zone wanneer
het systeem is uitgeschakeld.