Operation Manual

Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51]
79
Paniek reset [51.22]
Met deze optie kunt u het gebruikerstype selecteren dat het systeem na een Paniekactivering
kan resetten. U kunt deze optie ook wijzigen met een remote code. Het standaardtype is 3 en
het bereik is:
3 tot 5 voor de gebruiker.
6 voor de manager.
7 voor de installateur.
U kunt elk blok een andere waarde toewijzen.
Op de centrale is alleen een reset op installateurniveau nodig als alarmen worden doorgemeld
via een communicatiemodule en het resettype is ingesteld op 7. Als er geen doormelding is
ingesteld, wordt de reset automatisch verlaagt naar type 6. Deze functie is alleen actief als
DTMF-signalering wordt geselecteerd.
Uitwijkalarm [51.24]
Met deze parameter kunt u een volledig alarm mogelijk maken die moet worden geactiveerd als
een zone, anders dan Laatste, Volg, In/Uitgang of Puls aan (of Sec/ltste of Dl/ltste als deze als
Laatste fungeren) tijdens uitgangstijd wordt geopend. Standaardinstelling is 0 (uitgeschakeld).
Opmerking: Deze optie moet alleen worden gebruikt indien aangegeven.
U kunt elk blok een andere waarde toewijzen.
Als de parameter Uitwijksalarm is ingeschakeld, veroorzaakt iedere geopende zone een
volledig alarm als deze geopend is op het moment dat de autoset start (aan het einde van
het vooralarm).
Als de parameter Uitwijkalarm is uitgeschakeld, leidt iedere geopende zone tot een ‘urgente’
pieptoon van de E/E signalering als deze geopend is op het moment dat de autoset start (aan
het einde van het vooralarm). Als de open zones niet zijn gesloten tegen de eindtijd die is
gedefinieerd in parameter 35=Niet Ingesch, volgt alsnog een volledig alarm. Bovendien
worden de uitgangen met de functie Niet Ing. geactiveerd.
Responstijd [51.27]
Met deze optie bepaalt u de responstijd van de zones (hoe lang deze geopend moeten blijven
voordat de gewijzigde toestand wordt geregistreerd).
De standaardtijd is 300 milliseconden en het bereik is 20-1000 milliseconden (0.02 tot
1 seconde). Alle invoer wordt afgerond op de dichtstbijzijnde 20 milliseconden.
Opmerking: De waarde die is ingesteld voor deze optie, is de waarde die is toegewezen aan
de systeemselectie bij het programmeren van de zoneresponstijd in optie 52.
Print Online [51.28]
Met deze parameter kunt u de gewenste afdrukmode selecteren wanneer u een printer met de
centrale verbindt. Er zijn twee opties: