Galaxy Flex V3 Installatiehandleiding Honeywell Security
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Inhoud Inleiding....................................................................................9 Systeemarchitectuur........................................................................................... 10 Printplaatindeling en aansluitingen ..................................................................... 12 Hoofdstuk 1: Installatieprocedure........................................... 13 Planning ...........................................................
Galaxy Flex - Installatiehandleiding 0001 ................................................................................................................... 27 ACCU CENT ...................................................................................................... 27 Systeem Accu bijna leeg .................................................................................... 27 0002 ...................................................................................................................
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Menunavigatie .................................................................................................... 36 Standaardcodes ................................................................................................. 37 Time-out bediendeel........................................................................................... 37 Installateurmodus ...............................................................................................
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Looptest [31, gebruikersmenu 5] ................................................................................. 57 Test Uitgang [32]......................................................................................................... 58 Wijzig Menu ........................................................................................................ 59 Tijd/Datum [41, gebruikersmenu 6] .............................................................................
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bijlage D: Technische gegevens .......................................... 215 Mechanisch............................................................................................................... 215 Elektrisch .................................................................................................................. 215 Stroomverbruik randapparatuur.................................................................................
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Systeemarchitectuur Inleiding De Flex-centrale van het alarmsysteem, de back-upaccu en de voedingseenheid zijn ondergebracht in een behuizing van ABS-plastic met een naar onder openend deksel ontworpen voor bevestiging aan de muur.
Systeemarchitectuur Galaxy Flex - Installatiehandleiding Systeemarchitectuur Afbeelding 2 geeft een volledig overzicht van de randapparatuur die via de RS485-databus, Intellibus of via andere specifieke aansluitpunten op de printplaat van de centrale met het systeem kan worden verbonden (zie Printplaatindeling en aansluitingen op pagina 12). Op de Intellibus kunnen maximal 4 aftakleidingen worden aangesloten. De totale lengte van alle kabels mag niet langer zijn dan 400m.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Systeemarchitectuur Er zijn drie modellen in de Galaxy Flex-serie.
Printplaatindeling en aansluitingen Galaxy Flex - Installatiehandleiding Printplaatindeling en aansluitingen Afbeelding 3 toont de indeling van de printplaat van de centrale en gedetailleerde aansluitingsgegevens.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Planning Hoofdstuk 1: Installatieprocedure Planning Plaats het paneel in de buurt van de netvoeding. Controleer of de locatie van het paneel voldoende radio-ontvangst biedt als er een GSM-/GPRS-voorziening wordt geïnstalleerd. Controleer of de locatie van de centrale voldoende radio-ontvangst biedt als u van plan bent om draadloze detectors te gebruiken en er een RF Portal op de centrale wordt aangesloten.
Stroomvoorziening installeren Galaxy Flex - Installatiehandleiding 1. Monteer het paneel op de wand met de getoonde bevestigingsgaten. Zorg dat het deksel voldoende open kan om te worden verwijderd of voor toegang tot de bedrading van het paneel. 2. Sluit minimaal één bediendeel aan op de RS485-databus (zie voor meer informatie Randapparatuur installeren op pagina 22). Dit is nodig om het alarmsysteem te kunnen instellen en programmeren. 3.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Stroomvoorziening installeren Sluit de stroomvoorziening aan volgens een van de volgende methoden: Met stekker (optie 1) 1. Steek de netvoedingskabel in de afgedichte voeding en bevestig de kabel met een kabelbinder aan het paneel. 2. Schakel de netvoeding NIET in. Vaste bedrading (optie 2) 1. Knip de netvoedingskabel 15 cm van de 8-vormige connector door en gooi het deel met de stekker weg. 2.
Detectors aansluiten op zones Galaxy Flex - Installatiehandleiding Detectors aansluiten op zones Opmerking: Het inleren van draadloze detectors wordt behandeld op pagina 27. Zones zijn individuele invoercircuits die volledig kunnen worden geprogrammeerd in het menu Programmeer Zones (52 ent). In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de standaardinstellingen voor zones kunt wijzigen, ongebruikte zones kunt verwijderen en detectors kunt aansluiten.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Detectors aansluiten op zones 1. Sluit eventuele ongebruikte zone-ingangen af met een 1kΩ-weerstand en programmeer deze als RESERVE (menu 52.1.x.1=18). 2. Pas de zoneconfiguraties en de instelwaarden van de weerstanden indien nodig aan in het menu Weerstand Selektie (51 ent 46 ent). 3. Selecteer indien nodig een specifieke instelling voor elke zone in het menu Weerstand Selektie (52 ent 9 ent). 4. De kabellengte in elke zone mag niet groter zijn dan 500 m.
Detectors aansluiten op zones Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bij de end-of-line-methode dient de bedrading te worden gebruikt zoals weergegeven in Afbeelding 5. Afbeelding 5 Optie 10 — End-of-line zone/Detectorbedrading Bekabeling van meerdere detectors Er kunnen meerdere detectors op één zone worden aangesloten als u preset 1 gebruikt, zoals u kunt zien in Afbeelding 6. Het maximum aantal detectors dat op één zone kan worden aangesloten, bedraagt tien.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Uitgangen aansluiten De aansluiting van de puls-aan-knop en het keyswitch-zonetype wordt op de volgende afbeelding weergegeven: Afbeelding 7 Zonebekabeling puls-aan en sleutelschakelaar Uitgangen aansluiten De adressering van uitgangen is gelijk aan de adressering van zones.
Accu en netvoeding aansluiten Galaxy Flex - Installatiehandleiding Accu en netvoeding aansluiten Afhankelijk van de uitvoering biedt de centrale ruimte aan een accu met een capaciteit van 10 of 17 Ah. Zorg ervoor dat de accuaansluitkabels van de centrale zijn aangesloten op de correcte aansluitpunten van de accu. WAARSCHUWING: 1. 2. 20 Als een verkeerd type accu wordt gebruikt, is er explosiegevaar. Verwijder gebruikte accu's volgens de instructies.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Eerste keer programmeren Eerste keer programmeren Zie Werken met Bediendeel/KeyProx op pagina 222 voor instructies voor het gebruik van het bediendeel. Wacht nadat de voeding is ingeschakeld 1 minuut totdat het bediendeel het volgende bericht weergeeft: Configuring Please Wait Vervolgens verschijnt het bericht: PRESS ANY KEY TO SET UP Met het bediendeel: 1. Druk op een willekeurige toets. Het volgende bericht wordt weergegeven: Language 1=Nederlands 2.
Randapparatuur installeren Galaxy Flex - Installatiehandleiding Randapparatuur installeren Databussen voor randapparatuur Het paneel heeft de volgende databussen: RS485-bus: Deze wordt gebruikt voor alle randapparatuur behalve camera's en communicatiemodules. Intellibus: Deze wordt alleen gebruikt voor camera's en communicatiemodules. De Intellibus werkt met een hogere snelheid die nodig is voor de overdracht van videobeelden.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Randapparatuur installeren Configuratie A (Enkele Aftakking) = Eindelusweerstand Panee l Module Module Module D Configuratie B (Dubbele Aftakking) = Eindelusweerstand Paneel Module Module Module D Configuratie C (Drie- of Viervoudige Aftakking – Alleen Intellibus) Module = Eindelusweerstand Module Module Paneel E Module D Module D= Langste kabel vanaf centrale E= Tweede langste kabel Intellibus Kabel type Alarm Kabel Cat5/5e Belden 8243 Config A 100m
Randapparatuur installeren Galaxy Flex - Installatiehandleiding Aandachtspunten voor de voeding van randapparatuur Databusrandapparatuur kan via extra aders in de databuskabels worden gevoed door de centrale. Als u voor deze methode kiest, moet u ervoor zorgen dat de paneelvoeding voldoende reservecapaciteit heeft en rekening houden met de spanningsval in de kabel. De spanning bij elk randapparaat mag niet lager zijn dan 10 VDC bij maximale belasting, zelfs wanneer het systeem op de back-upaccu draait.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Randapparatuur installeren Afbeelding 10 Lengte van voedingskabels voor twee camera-PIR's L1 is de afstand van de voeding naar de eerste camera-PIR. L2 is de afstand tussen de eerste en tweede camera-PIR. Aansluiting op RS485-bus Opmerking: Sluit geen camera's of ethernetmodules aan op deze bus. 1. 2. Voordat u de voeding inschakelt, moet u op elk apparaat een geldig en uniek adres selecteren.
Randapparatuur installeren 4. Galaxy Flex - Installatiehandleiding Zet de voeding op het systeem en de modules worden automatisch geregistreerd. Aansluiting op Intellibus Opmerking: Sluit geen andere randapparatuur dan camera-PIR's of de ethernetmodule aan op deze bus.Het adresseren van de modules op de Intellibus gaat automatisch. Camera-PIR's gebruiken het adresvoorvoegsel 80. Het adres wordt op volgorde van registratie toegewezen 1.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Systeemadressering Systeemadressering Voor de systeemzone en systeemmodules zijn de volgende adressen ingesteld in het systeem: Identificatie van de communicatiemodule Apparaat Module-ID Bediendeel PSTN (intern) COM 1 50 Ethernetmodule COM 4 52 GSM-module COM 5 55 GPRS-module COM 5 56 USB-poort COM 6 51 Adressering systeemzone ID Tekst Beschrijving 0001 ACCU CENT Systeem Accu bijna leeg 0002 230V CENT 230VAC-uitval 0003 SABOTAGE Sabotage k
Aanvullende programmering Galaxy Flex - Installatiehandleiding Aanvullende programmering Gebruik dit gedeelte ter referentie bij sommige functies die u mogelijk wilt programmeren of wijzigen. Parameters (51 ent) Ingangstijd (05 ent) – Hiermee kunt u instellen hoeveel tijd de gebruiker heeft om het systeem uit te schakelen. Uitgangstijd (04 ent) – Hiermee kunt u instellen hoeveel tijd de gebruiker heeft voordat het systeem wordt ingeschakeld.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Aanvullende programmering Weerstand (09 ent) – Hiermee kunt u de vooraf gedefinieerde weerstand van de geselecteerde zone wijzigen. Antimask Test (08 ent) – Hiermee kunt u de activiteit van zones controleren. RF Opties (11 ent) – Hiermee krijgt u toegang tot de volgende opties: Serienummer (1 ent) – Hiermee kunt u serienummers van draadloze apparaten handmatig invoeren of automatisch inleren.
Aanvullende services Galaxy Flex - Installatiehandleiding Klokken (65 ent) Weekschema (1 ent) – Hiermee kunt u schema's toewijzen aan verplichte functies. Autoset (blokken) (3 ent) – Hiermee kunt u een schema selecteren voor elk blok. Klok Uitgangen (2 ent) – Hiermee kunt u timers inschakelen en weekschema's toewijzen. Gebruikers en toegangssjablonen Als constante toegangscontrole is vereist, dient er een toegangssjabloon te worden toegewezen aan elke gebruiker.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding 5. Aanvullende services Druk op ent. Het paneel belt in bij het remote servicecentrum.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Zone-informatie bekijken Hoofdstuk 2: In bedrijf stellen en overdracht Zone-informatie bekijken Display Zones (21 ent). Hier kunt u informatie over de geselecteerde zone bekijken. Looptest 1. Selecteer Alle Zones Testen (31 ent 2 ent 2 ent 1) om een hoorbare test uit te voeren. U kunt ook een stille test uitvoeren door op 31 ent 2 ent 1 ent 1 te drukken. Het is mogelijk om alleen een looptest uit te voeren in de geselecteerde zones. Raadpleeg Looptest [31]. 2.
Volledige tst Galaxy Flex - Installatiehandleiding Volledige tst Gebruik deze menuoptie om maximaal twee zones tegelijk te selecteren en te testen onder volledig ingeschakelde omstandigheden, inclusief de doormelding. Alle overblijvende zones, uitgezonderd permanent actieve zones als Paniek en Brand, blijven inactief gedurende de test. U kunt als volgt een volledige test uitvoeren: 1. Selecteer Volledige Test (62 ent). 2.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Menutoegang Hoofdstuk 3: Menustructuur U kunt het Flex-systeem bedienen en installeren via de volgende twee menustructuren: Volledig menu – Alleen toegankelijk voor de installateur en voor geautoriseerde gebruikers inclusief de hoogste manager. Het volledige menu bestaat uit een hiërarchie van vijf niveaus waarmee gebruikers met het juiste machtigingsniveau steeds geavanceerdere installatieprocedures kunnen uitvoeren.
Menunavigatie Galaxy Flex - Installatiehandleiding Volledig menu Wanneer u het menu opent, wordt de volgende optie op het bediendeel weergegeven: 10=INSCHAKELMENU [ent]=Selecteer Als u bladert vanaf dit punt, hebt u toegang tot de grijs gemarkeerde menu-items in de rij in onderstaande tabel. Als u een menuoptie kiest in deze rij, kunt u naar de items bladeren die eronder worden aangegeven. U kunt ook direct de twee cijfers invoeren zodat u rechtstreeks naar de gewenste optie gaat.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Standaardcodes Standaardcodes Het systeem heeft drie standaardcodes: Manager, Installateur en Remote Code. Flex-model Totaal aantal codes Manager Installateur Remote Code StandaardPIN Gebr.nr. StandaardPIN Gebr.nr. StandaardPIN Gebr.nr.
Toegang voor meerdere gebruikers Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bij het openen van de installateurmodus wordt elk ingeschakeld blok ontoegankelijk. Ingeschakelde blokken kunnen niet worden toegewezen aan zones, uitgangen en andere functies voor bloktoewijzing. Nadat de installateurcode is ingevoerd, gebeuren er drie dingen: Alle systeemsabotages worden geïsoleerd. U hebt toegang tot het volledige menu. Het bannerbericht wordt gewijzigd en geeft de installateurmodus aan.
Galaxy Flex - InstallatiehandleidingDe in- en uitschakelprocedure kan afwijken, afhanke Hoofdstuk 4: Systeemprogrammering Inschakelingsopties De in- en uitschakelprocedure kan afwijken, afhankelijk van de instelling van parameter Simpel Inschakelen [51.80]. Onderstaande gaat uit dat Simpel Inschakelen is uitgeschakeld. Inschakelen met een pincode Voor volledig inschakelen: 1. Voer uw gebruikercode in. 2. Druk op A.
Inschakeling annuleren Galaxy Flex - Installatiehandleiding Deelbeveiliging inschakelen: 1. Voer uw code in. 2. Druk op B. DEELBV. INSCH ■■■■■■■■□□□□□□□□ 060 Dit is identiek aan de volledige inschakelprocedure, behalve dat alleen de zones zijn inbegrepen waarvoor het kenmerk Deelbeveiliging is geactiveerd (zie de optie Programmeer Zones [52]). Inschakeling annuleren Inschakeling annuleren (gedurende inschakelingsprocedure): Druk op esc.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Inschakelen met kaart/tag/fob Inschakelen met behulp van sleutel Met een sleutel start u de inschakelprocedure van elk van de blokken die is toegekend aan de sleutelzone. Aan het einde van de uitlooptijd of wanneer de inschakelingsprocedure is beëindigd met een laatste of puls-aan-zone, worden de E/E-signalering en bediendeelzoemers zes seconden gedempt en hoort u daarna twee lange tonen die bevestigen dat het systeem is ingeschakeld.
Alarmen en waarschuwingen stoppen en resettenGalaxy Flex - Installatiehandleiding Als de kaartgebruiker blokkenkeuze heeft, wordt alleen het blok uitgeschakeld waaraan de laatste of ingangszone is toegekend. Alle overige voor de gebruiker beschikbare blokken worden op het geprogrammeerde/geselecteerde bediendeel of KeyProx weergegeven. Opmerking: De lezermodule en de gebruiker van de proximity-kaart moeten gemeenschappelijke blokken hebben om de kaartfunctie te kunnen activeren.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Gebeurtenisopname Gebeurtenisopname Tijdens de inschakelperiode geldt er geen limiet voor het aantal signalen dat door individuele activeringen kan worden verzonden. Er wordt echter een beperkt aantal gebeurtenissen van één enkele bron geregistreerd in het geheugen. Dit aantal kunt u instellen in Aantal Alarm [51.48]. Resetten met alarmoorzaakcode Er moet een alarmoorzaakcode worden ingevoerd om het systeem te resetten als optie 51.72 is ingeschakeld.
Functies inschakelen Galaxy Flex - Installatiehandleiding Indien er tijdens een inschakelpoging omstandigheden zijn die niet zijn hersteld en niet kunnen worden onderdrukt, wordt het systeem niet ingeschakeld. Op het display wordt de banner RESET CENTRALE RESET GEVRAAGD weergegeven met elke 30 seconden een korte pieptoon. Functies inschakelen De centrale biedt een reeks functies die de gebruiker helpen bij het in- en uitschakelen van het systeem.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Functies inschakelen Uitgangstijd resetten Zones die worden geopend bij of tijdens het inschakelen zorgen ervoor dat het geluidssignaal snel gaat pulseren. Het aantal open zones wordt weergegeven op het bediendeel. De volgende zonetypen staan niet in de lijst: Laatste, Volgzone, Ingang of Puls-aan (en Security laatste of Deel laatste ingeval bij een Laatste). Open zones sluiten om de uitgangstijd te resetten en opnieuw te starten.
SMS remote sturing Galaxy Flex - Installatiehandleiding Tijdsoverschrijding (langzame binnenkomst) Als de ingangstijd verstrijkt voordat een geldige code is ingevoerd om het blok uit te schakelen, treedt er een volledig alarm op. Dit alarm wordt in het gebeurtenisgeheugen opgeslagen als TYD OVRS. voor het blok dat uitgeschakeld had moeten worden. Afwijken van de toegangsroute Als de gebruiker gedurende de toegangsprocedure van de afgesproken ingangsroute afwijkt, treedt er een volledig alarm op.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding SMS remote sturing Functie Commando Opvragen Systeem Status Inschakelen Systeem Deelbeveiligd In Systeem Uitschakelen Systeem Negeer Blok* Opvragen Commano Opties Uitvoeren RSS Terugbel (Auto) Geen Invoer I D U N HELP TB 0 normaal SMS bericht structuur Het SMS bericht moet de volgende structuur aanhouden: GEBRUIKER_CODE Commando * Let op dat voor Blok systemen meerdere in/uitschakel commando’s kunnen worden gezonden voor elk blok.
Overbrug Zone [11, gebruikersmenu 0] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Inschakelmenu 11–19 Overbrug Zone [11, gebruikersmenu 0] Met deze optie kunt u zones tijdelijk verwijderen (overbruggen) uit het systeem. Nadat een zone is overbrugd, wordt geen alarm (inclusief sabotage) voor deze zone gegenereerd. Overbrugde zones worden automatisch hersteld wanneer het systeem wordt uitgeschakeld of handmatig opnieuw ingeschakeld wanneer de overbrugoptie voor zones wordt uitgeschakeld.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Inschakelen [12] Inschakelen [12] Deze optie start de inschakelprocedure. De E/E-signalering laat een uitgangswaarschuwing horen op basis van de geprogrammeerde uitgangstijd (0—300 seconden). Het systeem wordt aan het einde van de uitgangstijd ingeschakeld, of eerder als er een laatste zone wordt geopend en gesloten, op 0 wordt gedrukt (indien geprogrammeerd) of als een Puls aan-zone wordt bediend.
Deelbeveiliging/Stil [17] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Deelbeveiliging/Stil [17] Wanneer u deze optie kiest, worden alle blokken ingeschakeld waarvan het kenmerk Deelbeveiliging is ingeschakeld. Er wordt een normale inschakelprocedure gestart, maar de uitloopsignalen worden niet geactiveerd. Indien een alarm optreedt wanneer Deel Stil is ingeschakeld (bijvoorbeeld een brandalarm), wordt de normale werking weer geactiveerd. Zodra de blokkenmodus is geactiveerd (optie [63.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Display Zones [21, gebruikersmenu 2] Display Menu Display Zones [21, gebruikersmenu 2] Als u Display Zones selecteert, wordt de eerste zone in het systeem weergegeven. Druk op A of B om andere zones weer te geven of geef direct een zonenummer op. Op de bovenste regel staat: het adres. Opmerking: Elke camera in het systeem krijgt een van de volgende adressen toegewezen: 8001, 8011, 8021, 8031 of 8041. het toegekende blok, indien de blokkenmodus is ingeschakeld.
Display Geheugen [22, gebruikersmenu 3] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Opmerking: Het aantal gebeurtenissen dat voor een willekeurige bron wordt bijgehouden tijdens een in-/uitschakelperiode, wordt bestuurd door de parameter Aantal Alarm [51.48]. Als de blokkenmodus is ingeschakeld (zie Opties [63]) en de gebruikerscode blokkenkeuze heeft (zie Wijzig Codes [42]), worden de beschikbare blokken weergegeven voor selectie. Druk op het cijfer van de blokken die u wilt weergeven.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Display Systeem [23] Opmerkingen: 1. Als twee gelijke gebeurtenissen plaatsvinden binnen één seconde, zal slechts één gebeurtenis worden opgenomen in het geheugen. 2. Alleen de eerste keer dat een hoge of lage weerstandsmelding voorkomt op één dag wordt in het geheugen opgeslagen. Volgende activeringen op dezelfde dag worden tot de eerstvolgende middernacht onderdrukt.
Print Opties [24, gebruikersmenu 4] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Print Opties [24, gebruikersmenu 4] Opmerking: Een seriële printer moet via een printerinterfacemodule op de centrale worden aangesloten. Alleen informatie van blokken waaraan de gebruiker is gekoppeld, wordt geprint. Codes [24.1.1] Gebruikersnummer en -naam, type en toegewezen blokken worden afgedrukt. Zones [24.1.2.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Toegang Geheugen [25] Aanvullende functie voor adresdisplay MAX-lezer MAX-modules hebben, in tegenstelling tot andere randapparatuur, geen adresschakelaars om hun adressen in te schakelen. Als u op # drukt bij deze optie, wordt het adres op elke module in binaire indeling weergegeven met behulp van LED's. Op het bediendeel wordt elke MAX-moduleadres grafisch weergegeven om u te helpen elk van de MAX-modules te identificeren.
Toegang Geheugen [25] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Opmerking: Adressen van MAX- of prox-lezers verschillen van DCM-adressen. Bijvoorbeeld, 0013, waarbij: 00 = niet vereist 1 = lijn 1 3 = adres 3 Toegangsgeheugen afdrukken en opslaan De toegangsdeuren (toegangsgeheugen) worden online afgedrukt en opgeslagen in het gebeurtenisgeheugen. Het toegangsgeheugen wordt weergegeven in het formaat van het gebeurtenisgeheugen zodat de informatie toegankelijk is.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Looptest [31, gebruikersmenu 5] LEZER01 Blok A1 Blok ingeschakeld Opmerking: Zie Appendix B voor berichten Toeganggebeurtenissengeheugen. Print toegangsgebeurtenissen Om toeganggebeurtenissen in realtime te kunnen afdrukken, moet de optie Print Online [51.28] zijn geactiveerd. Controleer of er een printer met de centrale is verbonden die altijd online is. Gebruik de optie Online Nivo [51.29] om het detailniveau voor afdrukken te kiezen.
Test Uitgang [32] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 3. Herhaal bovenstaande stappen tot u alle zones hebt geselecteerd die u wilt testen. 4. Druk op ent om de test te starten. U kunt ook als volgt te werk gaan: 1. Druk op om alle zones op te nemen. 2. Ga naar een zone die u wilt uitsluiten (druk op # om een zone uit te sluiten). 3. Druk op ent om de test te starten.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Tijd/Datum [41, gebruikersmenu 6] Als u de uitgangsoptie opgeeft, wordt functietype 01=SIRENE aangeboden voor selectie. Druk op A of B om het gewenste type uitgangsfunctie te selecteren of typ direct het gewenste functietypenummer. Typ bijvoorbeeld 13 als u SECURITY wilt selecteren. Druk op ent als u de geselecteerde uitgangsfunctie wilt testen. Druk op ent om te schakelen tussen de functies AAN en UIT.
Wijzig Codes [42, gebruikersmenu 7] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Wijzig Codes [42, gebruikersmenu 7] Menu Wijzig codes 42 = Wijzig Codes 1 = Gebruikers Codes (geef een gebruikerscode op) 01 = Wijzig Code (4, 5, 6-cijferige Pincode) 02 = Wijzig Nivo (0 tot 6) 03 = Wijzig Naam (6 alfanumerieke tekens) 04 = Schema (00 = Geen) 05 = Wijzig Blok 06 = Kaart Nummer (toegangsbeheerkaart of 10-cijferig fobnummer) 07 = Kaart Functie (nummer gewenste menuoptie) 08 = Kaart Bediendeel (het bediendeeladres dat de
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Wijzig Codes [42, gebruikersmenu 7] Kaart Gebruikers: met deze optie bepaalt u de tags/kaarten voor verschillende gebruikers op het systeem. RF Batch Leren - Met deze optie kunt u RF-detectoren achter elkaar inleren. Standaardcodes Het systeem heeft drie standaardcodes: Manager, Installateur en Remote Code. Aantal codes 100 Manager Installateur Remote Code Standaard-PIN Gebr.nr. Standaard-PIN Gebr.nr. Standaard-PIN Gebr.nr.
Wijzig Codes [42, gebruikersmenu 7] Galaxy Flex - Installatiehandleiding ■ = pin toegewezen □ = geen pin toegewezen U kunt naar de specifieke gebruiker bladeren of het gebruikersnummer opgeven, bijvoorbeeld 023 of 069. Als de gewenste code wordt weergegeven, drukt u op ent om de wijzigingsopties te selecteren; 1=Wijzig Code wordt als eerste weergegeven. Blader naar de gewenste optie of typ een optienummer en druk vervolgens op ent. De opties worden hieronder beschreven.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Wijzig Codes [42, gebruikersmenu 7] Een pincode toewijzen of wijzigen: 1. Voer een van de volgende stappen uit: Een pincode toewijzen: Typ een nieuw pinnummer met de juiste lengte. Als u probeert een pincode toe te wijzen die al bestaat, wordt het bericht DUBBELE INGAVE weergegeven en wordt de pincode niet toegewezen. 2. Een pincode wijzigen: Druk op om de bestaande pincode te verwijderen en voer vervolgens een nieuwe of gewijzigde pincode in.
Wijzig Codes [42, gebruikersmenu 7] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Dubbele kaarttoegang Als aan het kaartnummer van een gebruiker een # is toegewezen, wordt het een dubbele toegang-kaart en is een tweede pincode vereist om de deur te openen (zie Dual code toewijzen in Wijzig Code [42.1.Gebruikerscode.1]).
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Wijzig Codes [42, gebruikersmenu 7] Dwangcode Invoer van een Dwangcode stuurt een signaal naar de meldkamer om aan te geven dat een gebruiker het systeem onder dwang bedient. Elke gebruiker in het systeem kan een Dwangcode worden toegewezen. Er is geen limiet aan het aantal gebruikers die een dwangcode kunnen worden toegewezen. Een dwangcode toewijzen: Druk in de optie Wijzig Nivo op #. De actuele gebruikerscode is toegewezen als dwangcode.
Wijzig Codes [42, gebruikersmenu 7] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Schema [42.1.Gebruikerscode.4] Met deze optie kunt u een gebruiker autoriseren voor de menuopties voor in- en uitschakelen. De pincode werkt alleen wanneer een toegewezen weekschema dat met optie 65.1 is gemaakt, niet actief is.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Wijzig Codes [42, gebruikersmenu 7] Opmerkingen: 1. De manager-, installateur- en remote code hebben standaard toegang tot alle systeemblokken, dit kan niet opnieuw worden geprogrammeerd. 2. Voor de manager-, installateur- en remote code is blokkenkeuze standaard ingeschakeld. De manager kan de functie blokkenkeuze verwijderen, de installateur en remote codes beschikken over blokkenkeuze. 3.
Wijzig Codes [42, gebruikersmenu 7] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 1. 2. Voer een van de volgende stappen uit: Druk op A of B totdat de gewenste optie wordt weergegeven. Voer direct het optienummer in. Druk op ent om de keuze te accepteren. Kaart Bediendeel [42.1.Gebruikerscode.8] De werking van de menuoptie die is toegewezen aan de kaart, kan worden beperkt tot één bediendeel. Wanneer u deze optie selecteert, wordt weergegeven.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Wijzig Codes [42, gebruikersmenu 7] het aan meerdere gebruikers worden toegewezen. Dit voorkomt herhaald programmeren van gezamenlijke toegangsrechten voor deuren voor meerdere gebruikers. Als er geen toegangssjabloon is toegewezen aan een gebruiker, worden toegangsrechten voor die gebruiker gedefinieerd door de Blokken waaraan de gebruiker is toegewezen.
Wijzig Codes [42, gebruikersmenu 7] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bij niet-inleren van de keyfob: 1. Verwijder de batterij. 2. Veroorzaak kortsluiting tussen de polen van de batterij. 3. Plaats de batterij terug en herhaal bovenstaande procedure. Inschakelen van de paniekfunctie op een bestaande keyfob: Opmerking: Activeer [51.60.2] voordat u deze optie selecteert. 1. Selecteer 2=Keyfob PA en druk ent. 2. Selecteer 1=Ingeschakeld. Camera [42.1.gebruikercode.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Zomertijd [43, gebruikersmenu 8] Einde batch [42.2.5] Met deze optie kunt u het gebruikersnummer bepalen waarmee de registratie eindigt. Batch Lezer [42.2.6] Met deze optie kunt u instellen welke DCM-lezer u wilt gebruiken voor registratie. Druk op # om terug te keren naar de standaardinstelling (elke lezer). Sjabloon Gebruiker [42.2.7] Met deze optie kunt u de toegangsmachtigingskenmerken en de niet-unieke kenmerken van een gebruiker in een sjabloon zetten.
Inbraakspoor [44] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Inbraakspoor [44] Deze optie registreert de volgende gegevens: De meest recente alarmactivering Gegevens over het in- en uitschakelen van het systeem direct voor en na activering van het alarm Ge eerste vijf gebeurtenissen tijdens de alarmactivering Deze informatie wordt door de inbraakspoor-optie bewaard tot de volgende keer dat een alarm wordt geactiveerd.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Klok Aan/Uit [45] Klok Aan/Uit [45] Menu Klok Aan/Uit 45 = Klok Aan/Uit 1 = Kijken 1 = Weekschema 2 = Klok Uitgangen 3 = Autoset 2 = Vakantiedagen 1 = Vakantie01 1 = Naam, 2 = Wijzig Dagen 2 = Vakantie02 1 = Naam, 2 = Wijzig Dagen 3 = Vakantie03 1 = Naam, 2 = Wijzig Dagen 4 = Vakantie04 1 = Naam, 2 = Wijzig Dagen 3 = Weekschema – Status 0 = Uit, 1 = Aan (als Klok Toegang [51.43] is uitgeschakeld) 1 = Schema01 (als Klok Toegang [51.
Klok Aan/Uit [45] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Vakantiedagen [45.2] Met deze functie kunt u maximaal 4 vakantieoverzichten toewijzen. Weekschema [45.3] Als Klok Toegang [51.43] is geactiveerd, zijn de volgende subopties beschikbaar voor elk weekschema (Schema01 tot Schema04): 1=Naam 2=Status 3=Schakeltijden 4=Vakantie Periode 5=Vakantie Schema 6=Patroondag Meer informatie over het gebruik van deze opties vindt u in Weekschema [65.1]. Als Klok Toegang [51.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Blok Overbruggen [46] Blok Overbruggen [46] Met deze optie kan een gebruiker alle zones die kunnen worden overbrugd en open zijn aan het einde van de bevestigingstijd in een of meer blokken, als één blok overbruggen. Alle zones in de desbetreffende blokken met de parameter Overbruggen geactiveerd, worden overbrugd als u deze optie selecteert (zie Overbruggen [52.4]).
RS Toegang [47] Galaxy Flex - Installatiehandleiding RS Toegang [47] Met deze menuoptie kunt u alle op de locatie geïnitieerde remote verbindingen beheren.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding RS Toegang [47] 3 = Beëindigd – Uit tijd 10 (0–60 min) 4 = Verbind Opnieuw 1 = Herkies Interval 30 (0–60) min 2 = Herkies Tijd 06 (0–24) uur 3 = Herkies Mode 0 = Uit 1 = Herkies 2 = Direct 5 = Upload Controleren 1 = Installateurprogr. 2 = Gebruikersprog.
RS Toegang [47] Galaxy Flex - Installatiehandleiding PSTN Direct toegang [47.1.0.0] GSM Direct toegang [47.1.1.0] GPRS Direct toegang [47.1.2.0] Ethernet Direct toegang [47.1.3.0] Als u een van deze opties selecteert, wordt er een remote toegangsperiode van 40 minuten toegestaan in de centrale. Zodra toegang tot de centrale is verkregen, kan dit oneindig worden onderhouden. Wanneer de verbinding voor remote service wordt verbroken, blijft de toegangsperiode nog 15 minuten actief.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding RS Toegang [47] Als de locatieprogrammering wijzigt, wordt de nieuwe programmering naar de downloader gestuurd. Activeer op een vooraf ingesteld schema een automatische periodieke upload. Activeer op een vooraf ingesteld schema een automatische remote route-inspectie. Opmerking: De Auto Service-functie werkt zowel voor de Interne modem/kiezer- als de Ethernet-module.
RS Toegang [47] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Auto Service Timers Schema Synchronisatie [47.4.2.3] Met deze optie kunt u de centrale automatisch laten verbinden met de remote servicing software om de laatste programmering van de centrale te uploaden tijdens daluren. De periode tussen de verbindingen kan worden ingesteld op 0 tot 365 dagen. De standaardinstelling is 0, waardoor de optie wordt uitgeschakeld. Het venster voor daluren is geprogrammeerd in de menu’s 47.4.2.1 en 47.4.2.2.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding RS Toegang [47] Verbind opnieuw Herkies Mode Direct [47.4.4.3.2] De toegangsmodus op de centrale wordt gewijzigd zodat 30 minuten lang directe toegang mogelijk is. Deze modus werkt als directe toegang is geselecteerd bij de optie Service [47.1]. Upload Controle Installateurprogrammering [47.4.5.1] Er wordt een verbinding gestart als de programmering voor installateur is aangepast. Upload Controle Gebruikerprogrammering [47.4.5.
Installateur Toegang [48, gebruikersmenu 9]Galaxy Flex - Installatiehandleiding Service PIN [47.4.7] Dit is een 6-cijferige code (standaard 987654), waarmee een automatisch oproep naar de Remote Service Software wordt gestart. De servicepincode kan alleen worden gewijzigd vanuit remote servicing Het wordt naar de centrale gestuurd via Startcode Remote Acces versturen. De servicepincode mag niet gelijk zijn aan een van de andere gebruikerscodes in het systeem.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Parameters [51] Met deze optie kunt u de systeemfuncties wijzigen. Gebruik A of B om een optie te selecteren of voer een tweecijferig parameternummer in en druk op ent. Gebruik A om de waarden die zijn toegewezen aan de parameter te verhogen, of B om deze te verlagen. Druk op ent om een nieuwe waarde te accepteren en terug te keren naar het vorige menuniveau. Parameters met een andere procedure dan deze, worden in de volgende paragrafen behandeld.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameterlijst Parameter Blokken Parameter Blokken 01 = Sirene Tijd 48 = Aantal alarm niet beschikbaar 02 = Sirene Vertraging 49 = Bevestig Tijd niet beschikbaar 03 = Herstel tijd 50 = Triggermodule niet beschikbaar 04 = Uitgangstijd 54 = Bediendeel Toegang niet beschikbaar 05 = Ingangstijd 55 = Bevestiging niet beschikbaar 06 = Alarm Reset 56 = Geforceerd Herstel niet beschikbaar 07 = Sabotage Reset 58 = Span
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Sirene Tijd [51.01] Met deze optie kunt u de sirenetijd activeren. De standaardtijd is 3 minuten en het bereik is 0-30 minuten. Met 00 kunt u de sirenetijd op oneindig instellen. U kunt elk blok een andere waarde toewijzen. De E/E-signalering is afhankelijk van de parameter Sirene Tijd, zowel in ingeschakelde als uitgeschakelde toestand. Sirene Vertraging [51.02] Met deze optie kunt u de sireneactivering uitstellen na een alarm.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Wordt er alsnog een geldig code ingevoerd binnen de geprogrammeerde stoptijd: Als er een hersteluitgang/-kanaal is toegewezen aan het alarmblok: – Wordt het herstelsignaal verzonden. – Wordt de inbraakconditie niet hersteld. – Wordt het inbraakherstel niet doorgemeld. Als er geen hersteluitgang is toegewezen aan het alarmblok: – Wordt de inbraakconditie hersteld. – Wordt het inbraakherstel doorgemeld.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Uitgangstijd [51.04] Met deze optie programmeert u de tijd waarbinnen het pand via de uitgangsroute moet worden verlaten voordat het systeem wordt ingeschakeld. De standaardtijd is 20 seconden en het bereik is 0-300 seconden. Oneindige uitgangstijd Als u een waarde van 000 seconden toekent, stelt u de ingangstijd in op oneindig. Activering van een uitgangsterminator (Laatste of puls-aan zone) is vereist om de inschakeling van het systeem te voltooien.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Opmerking: Deze optie kunt u ook instellen via Niveaus resetten [51.65]. Sabotage Reset [51.07] Met deze optie kunt u het gebruikerstype selecteren dat het systeem na een sabotage kan resetten. U kunt deze optie ook wijzigen met een remote code. Het standaardtype is 3 en het bereik is: 3 tot 5 voor de gebruiker 6 voor de manager 7 voor de installateur U kunt elk blok een andere waarde toewijzen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Sleutel “0” [51.10] Sleutel 0 op het bediendeel kan worden toegewezen om te functioneren als puls-aan zonefunctie. Dit beëindigt de getimede inschakelprocedure. Als deze optie is ingesteld op 1 (geactiveerd), zal de inschakeling van het systeem beëindigen als u op 0 drukt tijdens de uitgangstijd. Standaardinstelling is 0 (uitgeschakeld). Opmerking: Toets 0 kan alleen worden gebruikt op het bediendeel waarop de inschakelprocedure is gestart.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Sleutel Reset Niveau [51.14] Met deze optie kunt u een codetype toewijzen aan zones die zijn ingesteld als sleutelschakelaar. Met een sleutelschakelaarzone kunt u systeem-, sabotage- en paniekalarmen resetten, afhankelijk van het resettype dat aan elk van deze parameters is toegekend. Het standaardtype is 6 (manager) en het instelbare bereik is 0–7 (7 voor de installateur). Systeemtekst/ID [51.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Standaard [51.17.2] Met deze optie kunt u de standaardinstellingen voor de centrale kiezen voor een bepaald land. Het systeem geeft het bericht WAARSCHUWING!! ent=RESET SYSTEEM. Druk op ent om het systeem opnieuw te configureren. Taal [51.17.3] Met deze optie kunt u de taal voor het bediendeel selecteren. Als u op ent drukt, verandert het display direct. Koude start [51.17.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Paniek reset [51.22] Met deze optie kunt u het gebruikerstype selecteren dat het systeem na een Paniekactivering kan resetten. U kunt deze optie ook wijzigen met een remote code. Het standaardtype is 3 en het bereik is: 3 tot 5 voor de gebruiker 6 voor de manager 7 voor de installateur U kunt elk blok een andere waarde toewijzen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Print Online [51.28] Met deze parameter kunt u de gewenste afdrukmodus selecteren wanneer u een printer met de centrale verbindt. Er zijn twee opties: 0=UITGESCHAKELD (standaard) Er worden alleen bepaalde details afgedrukt als de gebruiker hiertoe opdracht geeft. De verbinding met de printer kan te allen tijden worden in- of uitgeschakeld. 1=PRINTERMODULE Zet de printer online en vereist een voortdurende verbinding met de printer.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Direct Alarm [51.32] Met deze parameter kunt u direct, op alle bediendelen, de eerste alarmactivering laten weergeven zodra er een alarm plaatsvindt. Alarmberichten worden standaard niet weergegeven totdat het alarm is geannuleerd. Bannerwaarschuwing [51.63] moet worden geactiveerd om een alarm op het bediendeel te kunnen weergeven. Standaardinstelling is uitgeschakeld (0). Opmerking: Deze parameter werkt alleen als ten minste één blok is uitgeschakeld.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Weerstand Selektie [51.46] Deze zones kunnen alleen worden geprogrammeerd op RIO’s rev. 1.2 en hoger en Smart PSU’s rev. 0.7 en hoger, met verschillende voorgeprogrammeerde weerstandswaarden voor het activeren van de zonestatus. U kunt end-of-line of double balanced zoneweerstandtypen selecteren. Onboard zones kunnen ook worden gewijzigd. De standaardsysteemwaarde is 1k fout (double balanced).
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding als de Camera PIR zone. Elk zone type kan worden gekoppeld, inclusief brand en overval. Opmerking voor inloopalarm Een detector zal altijd de camera activeren indien het system is ingeschakeld. Dit geldt ook voor detectoren op de inlooproute. Echter, de centrale zal de fotoreeks niet verwerken van een inlooproute tenzij de inlooptijd verloopt zonder dat er uitgeschakeld wordt.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Wit Licht Immuniteit: 6,500 Lux (min.) Gevoeligheid: Selecteerbaar (Laagste, Laag, Medium, Hoog) Temperatuur: Werking: -10° tot 55° C, Opslag: -20° tot 70° C Relatieve Vochtigheidsgraad: 5% tot 95% zonder condensatie Temperatuurcompensatie: Dual Slope PIR Detectieveld: Pyroelektrische twee elementen. Huisdierongevoelige lens: 44 lange afstand, 36 midden, 18 kort. Afmetingen: 11.2 cm x 6.0 cm x 4.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 1=Aantal alarmen Het totaal aantal zoneactiveringen dat wordt geregistreerd in één ingeschakelde periode. De te selecteren waarden zijn 0–10, waarbij 0 onbeperkt is. 2=Uitschakel Limiet Het aantal activeringen per zone die worden geregistreerd in één uitgeschakelde periode. De te selecteren waarden zijn 0–10, waarbij 0 onbeperkt is. De standaardwaarde is 3. Deze parameter vormt geen beperking voor brandalarmen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Bevestiging Werking [51.55.1] Met deze optie stelt u in wanneer bevestigde alarmen kunnen worden getriggerd. Een tijdoverschrijdingsalarm maakt nooit deel uit van een bevestigd alarm. De te kiezen waarden zijn: 1=Voor Inloop Bevestigde alarmen kunnen alleen voor het starten van de ingangstijd worden geactiveerd. 2=Behalve inloop Bevestigde alarmen kunnen op elk moment worden getriggerd, behalve gedurende de ingangsvertragingstijd.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Spanning Alarm [51.58] Met deze parameter worden de sirenes, flitsers en luidsprekers bij een stroomstoring geactiveerd als het systeem is ingeschakeld. De standaardwaarde is 0. Deeltoon [51.59] Met deze parameter kunt u de inschakeltoon voor een beveiligd deel wijzigen. De nieuwe toon is 2 seconden aan en 0,1 seconde uit. RF adres [51.60.1] Met deze optie kunt u het aantal virtuele RIO-adressen opgeven die beschikbaar zijn voor draadloze detectorzones.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] RF Stop inschakelen [51.60.6] Met deze optie kunt u voorkomen dat u kunt inschakelen als alle apparaten onder supervisie, voorafgaand aan de inschakeling, geen signaal hebben afgegeven aan de ontvanger tijdens de ingeschakelde stopperiode. Het bereik is 0-250 minuten. De standaard is 20 minuten. RF Stop Mode [51.60.7] Met deze optie bepaalt u of en hoe een RF-fout ertoe leidt dat de centrale niet wordt ingeschakeld.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding verkregen via alle aan de blokken gekoppelde bediendelen waarop de foute codes zijn ingevoerd. De blokkering duurt 5 minuten. Na een blokkering kunt u weer x ongeldige codepogingen doen voordat u nogmaals wordt geblokkeerd. x is de blokkeringswaarde. De blokkeringsteller wordt gereset als een geldige code wordt ingevoerd. Het aantal pogingen tussen iedere blokkering kan worden ingesteld op 0-10. De standaardwaarde is 5, 0 schakelt de functie uit.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Waarschuwing Indicaties [51.69] Met deze optie kunt u de audiowaarschuwingsindicator uitschakelen. 0=Geen indicatie 1=Alleen audio (standaardinstelling) 2=Alleen visueel (alleen als parameter 63 is geactiveerd) 3=Audio/Visueel (alleen als parameter 63 is geactiveerd) Geschakeld DC Vertraging [51.70] Met deze parameter kunt u de indicatie voor open zones aan het begin van een inschakelpoging vertragen terwijl de vergren als de Geschakelde DC-uitgang (53.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Ingangstijd 2 [51.78] Deze optie is vergelijkbaar met Ingangstijd [51.05] maar beïnvloedt alleen zones die zijn geprogrammeerd met functie 45 In/Uitgang 2. Het programmeerbare bereik is 0–300 s. De standaardinstelling is 45 s. Camera-PIR [51.79] Met deze optie kunt u alle bedrade camera-PIR's gelijktijdig configureren. Als u één cameraPIR wilt configureren, gebruikt u in plaats daarvan menuoptie [52.4.zone.15].
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Parameters [51] Uitgang Optie Board [51.81] Wanneer de optionele uitgangsmodule is geplaatst (zie Afbeelding 3 Printplaatindeling en aansluitingen), kunt u met deze optie de bedrijfsmodus van de module instellen. De geselecteerde instelling moet overeenkomen met de ingestelde jumpers op de module. Er zijn twee instellingen: 1=Relais Fungeert als éénpolige 2-wegrelaisuitbreiding van uitgang 3. 2=Sirene Fungeert als een bewaakt 2-draads sirenecircuit.
Parameters [51] Galaxy Flex - Installatiehandleiding PA Monitor [51.85] Met deze optie kunt u de timerduur van de PA Monitor instellen en gebruikercode 95 programmeren om de timer te starten en stoppen. 1=Timer lengte Hiermee kunt u de monitorperiode instellen van 1 tot 3600 seconden. De standaardwaarde is 50 seconden. 2=Gebruiker95 als monitor Gebruikercode 95 kan worden gebruikt om de monitortimer te starten en stoppen. De standaardinstelling is uitgeschakeld. Auto reset [51.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Zones [52] Programmeer Zones [52] Menu Programmeer Zones 52 = Programmeer Zones 1 = Zones – Selecteer een zone en druk vervolgens op ent. ent Selecteer een kenmerk (zie onderstaande tabel). Als u 1 = Zone Functie selecteert, bladert u naar een zonefunctie of voert u het nummer van de functie rechtstreeks in, zoals 19 om 19 = Brand weer te geven. 2 = RF zones – Selecteer een zone en druk vervolgens op ent.
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Zones selecteren Wanneer u de optie opgeeft, wordt de eerste zone in het systeem op de bovenste regel weergegeven met het toegewezen zoneadres, de functie en het blok. De beschrijving wordt weergegeven op de onderste regel. Druk op # om te schakelen tussen de omschrijving en de status van de bel en overbrugbare en deelbeveiligde kenmerken. Als het kenmerk is ingeschakeld, wordt de eerste letter van het kenmerk weergegeven.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Zones [52] Karakterlijst & bibliotheek Wanneer u het kenmerk invoert, worden de alfanumerieke tekens allemaal als hoofdletters weergegeven. Druk op # om te schakelen tussen hoofd- en kleine letters. Druk op # om, als de kleine letters worden weergegeven, over te schakelen naar de bibliotheekwoorden. Gebruik A of B om door de woorden te bladeren, of typ direct het referentienummer (zie Bijlage A: Bibliotheek).
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 7=SIA Melding Met deze optie kunt u de SIA-melding van een zone wijzigen. De standaardinstelling is de standaard SIA-melding voor elk zonetype.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Zones [52] 9= Weerstand Zie Weerstand [51.46]. 10=Blok(ken) Opmerking: Het kenmerk Blok(ken) is alleen beschikbaar als er blokken zijn ingeschakeld in het systeem (zie de optie Opties [63]). Met het kenmerk Blok(ken) kan de zone worden toegewezen aan een enkel blok in het systeem. Alle zones zijn standaard ingesteld op Blok 1. Druk op het nummer van het blok waaraan u de zone opnieuw wilt toewijzen en druk op ent.
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Laatste, Sec/Ltste, Dl/Ltste, Sleutel- en Puls aan-zones Als de ster blokfunctie wordt toegewezen aan een zone die is ingesteld als Laatste, Security laatste, Deel laatste of Puls-aan, beëindigt u door het sluiten van de zone terwijl u meerdere blokken inschakelt, de inschakelprocedure voor alle blokken die aan de zone zijn toegewezen. Zie de zonefuncties voor meer informatie over de werking van deze functie.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Zones [52] Als de signaalsterke minder bedraagt dan 3/10, wordt het bericht Signaal niveau te laag gedurende 2 seconden weergegeven. Als menuoptie 51.60.8 is ingeschakeld, hoort u een constante waarschuwingstoon. Als het serienummer al bestaat in het systeem, wordt het bericht Reeds bekend weergegeven, gevolgd door de gegevens van de desbetreffende zone. Als de detector deel uitmaakt van verschillende loops, wordt de optie 2=Loop nummer weergegeven.
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex - Installatiehandleiding RF Batch leren [52.3] Met deze optie kunt u in één keer een reeks draadloze detectors inleren in het systeem. Apparaten worden achtereenvolgens toegevoegd vanaf het geselecteerde zoneadres. 1. Selecteer een beginzoneadres en druk op ent. 2. Plaats de batterij in de eerste detector en activeer de sabotageschakelaar. Het serienummer van de detector wordt opgeslagen en gedurende 2 seconden weergegeven.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Zones [52] Het openen van een laatste zone tijdens de uitgangstijd wordt op het bediendeel gerapporteerd als een open zone. De E/E-signalering piept snel om aan te geven dat de zone is geopend. Opmerking: De beëindigingsfunctie van een laatste zone kan worden verlengd om de inschakeling van meerdere blokken te beëindigen. Druk hiervoor op bij het toewijzen van een blok aan een zone. Zie de ster Blokfunctie.
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 08 Puls aan Deze zonefunctie wordt gebruikt om de inschakelprocedure te beëindigen. Het systeem wordt ingeschakeld wanneer de Puls aan-zone, meestal een drukknop, wordt geactiveerd. De E/E-signalering stopt onmiddellijk wanneer de knop wordt ingedrukt. Het systeem wordt na vier seconden ingeschakeld zodat de deuren zich kunnen sluiten. De Puls-aan zone blijft inactief tot de volgende inschakelprocedure.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Zones [52] Het kenmerk Deelbeveiliging van de functie Sleutel staat standaard ingesteld op 0 (uitgeschakeld). Met de standaardfunctie Sleutel wordt het systeem ingeschakeld. Als u het systeem deelbeveiligd wilt inschakelen met de sleutel, moet het kenmerk Deelbeveiligd worden ingeschakeld.
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 12 Deel/In-Uitgang Deze zone heeft een dubbele functionaliteit: Als het systeem volledig is ingeschakeld, werkt de zone als een zone met de functie Volgzone. Als het systeem deelbeveiligd is ingeschakeld, werkt de zone als een zone met de functie In/Uitgang. Als u op drukt tijdens het programmeren van een Deel In-/Uitgangszone, wordt de ingangstijd van het blok verdubbeld. 13 Paniek De functie Paniek is altijd operationeel.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Zones [52] 16 Paniek Vertraagd Stil De functie PA-Vertraging Stil is identiek aan de functie Paniekvertraging, behalve dat er geen hoorbare of zichtbare indicatie van de activering is, dat wil zeggen dat er geen sirenes of flitsers worden geactiveerd. Alleen de paniekuitgang (normaal kanaal 2 op de digitale communicator) signaleert het alarm. De activering (+) en het herstel (–) van PA-Ver/St zones worden vastgelegd in het gebeurtenisgeheugen.
Programmeer Zones [52] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 24 Lijn Fout Deze functie wordt gebruikt om de communicatielijn te bewaken waaraan een remote signaleringsapparaat is gekoppeld voor communicatiefouten. Als het systeem is uitgeschakeld, veroorzaakt de eerste activering van een lijnstoringszone een lokaal alarm en wordt het bericht LIJN FOUT STORING weergegeven. Alle daarop volgende lijnfoutactiveringen veroorzaken geen lokaal alarm, maar geven wel tekst op het bediendeeldisplay.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Zones [52] 33 Custom A Met deze functie kan een zone worden samengesteld. De functionaliteit van de zone (wanneer deze actief wordt, de geactiveerde uitgangen, of het systeem ermee wordt inof uitgeschakeld, of het vastlegt) wijst u toe met Assemble Zone [64]. Zodra de zone Custom A is gemaakt, kan deze aan zo veel zones als gewenst worden toegewezen. 34 Custom B Deze functie werkt hetzelfde en wordt hetzelfde samengesteld als Custom A.
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53] Met deze optie kunt u de instellingen van de systeemuitgangen wijzigen. U kunt ook de kenmerken van de uitgangen wijzigen. De programmeerbare opties zijn: Kenmerken Beschrijving 1 = Uitgang Functie Uitgangstype toewijzen 2 = Uitgang Status 1 = Vasthoudend – reset vereist een geldige code 2 = Meegaand – volgt activeringsstatus van zones 3 = Puls (1–3000 sec.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53] De volgende tabel bevat de geldige adressen van de bediendelen van de verschillende centrales en de bijbehorende uitgangsadressen. Lijn Adres Uitgangsadressen 1 0–7 10 – 17 Tabel 7 Adressen van geldige bediendeeluitgangen Kenmerken Gebruik A of B om door de kenmerken te bladeren of typ direct een kenmerknummer (1 tot 7). Nadat het gewenste kenmerk wordt weergegeven, drukt u op ent om toegang te krijgen.
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 4=Diagnose opname Schakel dit kenmerk in zodat het kan worden gebruikt tijdens de diagnosetest (zie Opname [61.2.3]). Deze test kan ook op afstand worden uitgevoerd. 5=Omschrijving Met dit kenmerk wordt een omschrijving van maximaal twaalf tekens toegewezen aan elke uitgang. 6=Bediening Met dit kenmerk kan de status van bepaalde centrale-uitgangen door de gebruiker worden beheerd via het TouchCenter.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53] Blokken 12345678 STATUS >-IUI---Druk op om de blokstatuscondities toe te wijzen bij het selecteren van blokken. Op de onderste regel wordt een dicht blokje weergegeven met daarnaast de huidige status. Druk op het betreffende nummer om de statuswaarden van de verschillende blokken weer te geven en druk op ent om de programmering te bevestigen.
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Legenda: I Activering wanneer het systeem is ingeschakeld ? Activering afhankelijk van systeemprogrammering D Activering wanneer het systeem deels is ingeschakeld X Activering gedurende de ingestelde uitgangstijd U Uitgeschakeld E Activering gedurende de ingestelde ingangstijd A Actief in alle omstandigheden L Uitgang wordt uitgeschakeld als deze is gekoppeld aan de linkuitgang – Niet functioneel S O Activering als de zone
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53] Legenda: I Activering wanneer het systeem is ingeschakeld ? Activering afhankelijk van systeemprogrammering D Activering wanneer het systeem deels is ingeschakeld X Activering gedurende de ingestelde uitgangstijd U Uitgeschakeld E Activering gedurende de ingestelde ingangstijd A Actief in alle omstandigheden L Uitgang wordt uitgeschakeld als deze is gekoppeld aan de linkuitgang – Niet functioneel S O Activering als de zone
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Legenda: I Activering wanneer het systeem is ingeschakeld ? Activering afhankelijk van systeemprogrammering D Activering wanneer het systeem deels is ingeschakeld X Activering gedurende de ingestelde uitgangstijd U Uitgeschakeld E Activering gedurende de ingestelde ingangstijd A Actief in alle omstandigheden L Uitgang wordt uitgeschakeld als deze is gekoppeld aan de linkuitgang – Niet functioneel S O Activering als de zone
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53] 01 Sirene (Vasthoudend) Wanneer het systeem is ingeschakeld, wordt deze uitgang geactiveerd bij een volledige alarmgebeurtenis, overeenkomstig de parameters voor Sirene Tijd, Sirene Vertraging en Aant. Resets. 01 Flitser A (Vasthoudend) Wanneer het systeem is ingeschakeld, wordt deze uitgang op basis van de sirenevertraging geactiveerd bij een volledige alarmgebeurtenis.
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 09 Ingeschakeld (Meegaand) De uitgang Ingeschakeld wordt geactiveerd wanneer de toegewezen blokken op het systeem worden ingeschakeld. Deze uitgang is een meegaande uitgang en volgt de ingeschakelde en uitgeschakelde status van de blokken. 11 Reserve (Vasthoudend) Gebruik deze functie voor uitgangen die niet door het systeem worden gebruikt.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53] 18 E/E Signalering (Vasthoudend) De uitgang E/E Signaal heeft een tweeledige functie: Bij een alarmsituatie is de functie van deze uitgang gelijk aan die van de luidsprekeruitgang. Geeft de status van het systeem aan tijdens het in- en uitschakelen van het systeem. De indicatiestatuswaarden zijn als volgt: Algemeen alarm Aan 500 ms. Uit 500 ms Klaar om in te schakelen Continu actief Zone open tijdens uitloop Aan 100 ms.
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 22 Video (Puls) Deze uitgang wordt geactiveerd door de videozone en kan worden gebruikt om videorecorderof videotransmissiesystemen te activeren. 23 FTC Fout (Vasthoudend) Deze uitgang wordt geactiveerd zodra er sprake is van een communicatiefout op de telefoonlijn van de communicatiemodule. Bij een communicatiefout wordt de resterende periode die is opgegeven bij Sirene Vertraging onderdrukt.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53] 37 Reset Gevraagd (Vasthoudend) Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer een systeem-, sabotage- of paniekalarm optreedt die moet worden gereset. Zie Parameters [51] voor meer informatie over het wijzigen van de codetypen die zijn toegewezen aan de parameters 06=Alarm Reset, 07=Sabotage Reset en 22=Paniek Reset. 39 Geldige Code (Meegaand) De uitgang Geldige Code wordt geactiveerd zodra een geldige code wordt ingevoerd.
Programmeer Uitgangen [53] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 48 Vooralarm (Meegaand) Deze uitgang is actief tijdens de geprogrammeerde waarschuwingstijd van de autosetfunctie. De status is Meegaand. Het vooralarmsignaal bestaat uit een constante toon als de automatische inschakelduur van het systeem kan worden verlengd. Als verlenging niet mogelijk is, bestaat het vooralarmsignaal uit een pulserende toon.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53] Lijnfout (willekeurige module), ARC-communicatiefout (willekeurige module), RF-storing, RF-accufout, RF-supervisiefout, sirenefout (van een sirenefoutzone), 230VAC-fout (centrale, 230VAC-zone of voeding), accufout (centrale, accuzone of voeding), antimaskfout. Bij sms-doormeldingsfouten worden de foutuitgangen niet geactiveerd. 77 Sirene Test (Puls) Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer de sirenetest wordt geselecteerd in menu 32.
Programmeer Linken [54] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Linken [54] Het menu Programmeer Linken biedt een krachtige manier om zones, uitgangsfuncties, codes, bediendelen en MAX-modules eenvoudig onderling te koppelen. Wanneer u een link maakt tussen een van de brontypen en een geldig bestemmingstype wordt er een tabel met linken gemaakt. Het activeren van de bron van een link activeert de bestemming.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Linken [54] Opmerking: als de link momenteel actief is, wordt de bron door een +-symbool (plus) van de bestemming gescheiden. Als de link niet actief is, wordt een minteken (-) weergegeven. 9. Druk op A or B om naar de volgende link te gaan die moet worden toegewezen en herhaal het proces of druk op ent om het menu PROGRAMMEER LINKEN te verlaten.
Zonetest [55] Type bestemming Galaxy Flex - Installatiehandleiding * Modificator a) Niet gebruikt – Opmerkingen De link wordt niet gebruikt. b) Zoneadres – Wanneer de link actief is, wordt de zone overbrugd in het systeem. c) Gebruikerscode – Wanneer de link actief is, zijn de pincode van de gebruiker en de MAX-kaart niet operationeel. d) Uitgangstype – Wanneer de link actief is, worden alle uitgangen waarvoor de functie is geprogrammeerd, geactiveerd.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] Communicatie [56] Met deze optie kunt u de communicatie van het paneel programmeren.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Voor elke melding is er een lijst met berichten die moeten worden verzonden naar een externe meldkamer. Desgewenst kunt u meerdere meldingen definiëren. Voor elke melding kan een verschillende ontvanger (volgorde) gedefiniëreerd worden als back-up wanneer een eerste ontvanger of pad niet beschikbaar is. Voor elke ontvanger kunt u een ander pad (PSTN, GPRS, ethernet, enz.) en/of een andere bestemming (telefoonnummer of IP-adres) instellen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] Eén ontvanger configureren: 1. 2. 3. Ga naar het menu 56.1.1=Ontvanger en selecteer een ontvanger, bijvoorbeeld Ontvanger 1: a. Selecteer een pad (de standaardwaarde is PSTN). b. Stel de bestemming in, bijvoorbeeld een telefoonnummer. c. Selecteer het format, zoals SIA of Contact ID. d. Stel de eisen voor autotest in (de standaardwaarde is 24 u). Ga naar het menu 56.1.2=Doormelding en stel de optie Primaire doormelding (56.1.2.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding kantoor van een lokale bewaker. Ze worden op exact dezelfde manier geprogrammeerd als het primaire gebeurtenisblok, maar worden met een lagere prioriteit verwerkt en fouten vereisen geen volledige reset van het systeem. Er zijn drie aanvullende gebeurtenisblokken beschikbaar. Opmerking: De standaardvolgorde voor ontvangers in de aanvullende gebeurtenisblokken is 999999.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] Meldkamer Configuratie [56.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Meldkamer Configuratie [56.1] (vervolg) 2 = Doormelding 1 = Primair 1 = Klantnummer 2 = Triggers Selecteer een triggergebeurtenis (01 tot 19) 1 = Status (0 = Uitgeschakeld, 1 = Ingeschakeld) 2 = Blokken (als actief) 3 = Ontvanger Volgorde 2 = Aux 1 F Elk van deze menuopties heeft dezelfde subopties als 1 = Primair hierboven.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] Ontvanger Bestemming [56.1.1.ontvanger.pad.1] (geen USB) Voer een telefoonnummer in voor PSTN en GSM of voer een IP-adres in voor GPRS en ethernet. Ontvanger Format [56.1.1.ontvanger.pad.2] Ontvanger Format [56.1.1.ontvanger.pad.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Contact ID [56.1.1.ontvanger.pad.2.4] (PSTN, GSM) Het Contact ID-format is een protocol dat point-ID-gegevens verzendt naar een meldkamer die de Galaxy-variant van Contact-ID kan ontvangen. SMS [56.1.1.ontvanger.pad.2.4] (alleen GSM) Gebruik deze optie om sms-berichten naar aanleiding van gebeurtenissen te genereren en te verzenden. Gebeurtenissen worden verzonden als tekst in het SIA-berichtformat voor gebeurtenissen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding 3=Ontvanger Volgorde Communicatie [56] Voer de volgorde in waarin het paneel alarmen probeert te melden aan ontvangersVoer het nummer van elke ontvanger in de gewenste volgorde in. Elke ontvanger kan meerdere keren worden ingevoerd. Voorbeeld: 1123 Wanneer een alarm optreedt, probeert het paneel de gebeurtenis te melden aan de ontvanger die in volgorde is ingesteld.
Communicatie [56] 2. Galaxy Flex - Installatiehandleiding Druk op 1 om in te schakelen of 0 om uit te schakelen en druk vervolgens op ent. AUX 1 Doormelding [56.1.2.2] In dit gedeelte kunt u een aparte volgorde configureren voor het verzenden van rapporten naar ontvangers wanneer dubbele melding vereist is. Aux doormelding kunt u op dezelfde manier programmeren als primaire doormelding. Aux 2 Doormelding [56.1.2.3] Aux 3 Doormelding [56.1.2.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] Gebruiker Configuratie [56.2] In dit gedeelte kunt u berichten definiëren die direct naar de mobiele telefoon van een eindgebruiker worden verzonden.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Module config [56.3] In dit gedeelte kunt u de eigenschappen van de verschillende communicatiemodules wijzigen. 1 = PSTN 1 = Lijn fout (0 = Uitgeschakeld, 1 = Ingeschakeld) 2 = Aantal belsign (10 (1–20)) 3 = SMS 3.1 = SMS Centrum 3.2 = Protocol 3.2.1 = TAP (SMS) 3.2.2 = UCP (SMS) 3.2.3 = UCP (Minicall) 3.2.4 = UCP (Numeriek) 3.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] PSTN Lijn fout [56.3.1.1] De telecommodule controleert voortdurend de telefoonlijn waarop de telecommodule is aangesloten. Gebruik deze optie om de lijnbewakingsomstandigheden te selecteren die ertoe leiden dat er een lijnfoutgebeurtenis wordt gerapporteerd en in het geheugen wordt geregistreerd. 1=Ingeschakeld Er treedt een lijnfout op zodra de lijnspanning op de telefoonlijn onder drie volt zakt of de lijn wordt doorgesneden.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding GPRS Lijn fout [56.3.2.2.3] Deze optie bewaakt de beschikbaarheid van het GPRS-netwerk. Als de netwerkverbinding gedurende langere tijd verbroken is, wordt een lijnfouttoestand gegenereerd. GSM/GPRS Netwerk 1 [56.3.2.3] GSM/GPRS Netwerk 2 [56.3.2.4] GSM/GPRS Netwerk 3 [56.3.2.5] Met deze optie kunt u instellen met welk GPRS-netwerk de module verbinding maakt. Standaard worden de gegevens van de SIM-kaart gebruikt.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] Ethernet Subnet mask [56.3.3.4] Het subnetmasker identificeert de klasse van het gebruikte netwerk. Dit veld maskeert de delen van het gateway-IP-adres die algemeen zijn en niet vereist voor de specifieke identificatie van de Ethernet-module. Deze informatie ontvangt u van uw IT-beheerder. Ethernet Encryptie [56.3.3.5] Zie GPRS Encryptie [56.3.2.3.1] voor meer informatie. Ethernet Lijn fout [56.3.3.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Remote Service Toegang Niveau [56.4.1] Gebruik deze optie om te bepalen hoe de remote site toegankelijk is voor de remote operator. Er zijn vier modi: 1=Uit Toegang tot de centrale voor remote service is uitgeschakeld. 2=Alles Uit Alleen toegang wanneer alle blokken zijn uitgeschakeld. Als er geen blokken zijn ingeschakeld, is op elk moment toegang mogelijk.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56] SIA 4 Sturing [56.5.1] In dit gedeelte kunt u instellen of en hoe remote softwarepakketten verbinding kunnen maken met de centrale ten behoeve van bediening op afstand wanneer het systeem wordt geïntegreerd in een uitgebreidere gebouwbeheeroplossing. Pad [56.5.1.1] Met deze optie kunt u een communicatiepad voor integratiedoelen in- of uitschakelen. De mogelijke communicatiepaden zijn: 1=PSTN 2=GSM 3=GPRS 4=Ethernet 5=USB SMS Sturing [56.5.
Communicatie [56] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Druk op ent om de status van het huidige audiokanaal weer te geven, bijvoorbeeld: INGESCHAKELD 9024 I 0=UITGESCHAKELD I = ingeschakeld, U = uitgeschakeld Als u nogmaals op ent drukt, schakelt u het audiokanaal uit. KANAAL 9024 [ent]=Selecteer Voor alarm [56.6.3] Gebruik deze optie om de opnametijd voor de alarmvertraging in te stellen. Het audiokanaal neemt voortdurende tien seconden aan audiomateriaal op.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Systeem Print [57] Systeem Print [57] Gebruik deze optie om gegevens over de programmering van het systeem af te drukken.
Bediendeel [58] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bediendeel [58] Aan het bediendeel kunnen afzonderlijke kenmerken worden toegewezen, zodat elk bediendeel op een bepaalde manier kan reageren. Wanneer de optie Bediendeel wordt geselecteerd, worden de details weergegeven van het eerste bediendeel dat is aangesloten op het systeem. bediendeeladres knipperende cursor als dit bediendeel wordt weergegeven optie 1 optie 2 10 A[12]+ B[13]Copie=1 Verl.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bediendeel [58] Als u een nieuwe menufunctie wilt toewijzen, voert u het volledige nummer van de menuoptie in (11 tot 72) of drukt u op de toetsen A of B tot de vereiste menuoptie wordt weergegeven; druk op de ent-toets om de selectie te accepteren en terug te gaan naar het vorige menuniveau. B-toets [58.2] U kunt toets B op dezelfde manier programmeren als toets A. Copie Buzzer [58.
Bediendeel [58] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bediendeel uitschakelen U kunt een bediendeel uitschakelen door het adres van het bediendeel te programmeren als een linkbestemming (zie Programmeer Linken [54]). Wanneer de bron van de link wordt geactiveerd, reageert het bediendeel niet op een druk op een toets; de LCD, de zoemer van het bediendeel en alle uitgangsapparaten van het bediendeel fungeren echter normaal. Sneltoetsen [58.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Bediendeel [58] Blok Status [58.8] Schakel deze optie in om de inschakelstatus voor de blokken weer te geven. Als u de inschakelstatus wilt weergeven, drukt u tegelijkertijd op en #. O = Open G = Gereed I = Ingeschakeld D = Deelbeveiligd ingeschakeld STATUS 12345678 Blokken GGIGIDOD blokgroep – = Blok niet toegewezen aan bediendeel Opmerking: Deze optie werkt wanneer het systeem is ingeschakeld (blanco bediendeel) of uitgeschakeld (normale banner).
Gebruiker Menu [59] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Gebruiker Menu [59] Het gebruikersmenu bestaat uit maximaal tien menuopties die kunnen worden geopend door alle gebruikerscodes van type 3 (en hoger) waaraan geen aan het codetype is toegewezen. U kunt het gebruikersmenu opnieuw programmeren en elke gewenste menuoptie toevoegen. De standaardinstellingen vindt u in de volgende tabel: Gebruikersmenu nr.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Diagnose Test [61] Systeem 2 Diagnose Test [61] Gebruik deze optie om de volgende diagnosetests uit te voeren: Communicatie-integriteit tussen de centrale en de modules Spanningsmetingen Weerstandsmetingen Moduleversiecontroles Centralegeheugencontroles Zekeringscontroles Deze optie is ingedeeld in de volgende gedeelten: Actueel: Geeft een realtime diagnose van het systeem.
Diagnose Test [61] 5=MAX COMM. Galaxy Flex - Installatiehandleiding Het communicatieniveau tussen de centrale en de MAX/DCMlezers. 6=COMM MODULES Het communicatieniveau tussen de centrale en de bediendelen en de PSTN-, ethernet-, GSM/GPRS- en audiomodule. Bij elke module kunt u op de #-toets drukken voor aanvullende informatie. Audiomodule 100% CM08 V1.0 druk op # Audiomodule 100% CM08 13.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Diagnose Test [61] Bekijken [61.2.1] Gebruik deze optie om opgeslagen basislijngegevens voor de optie Opname [61.2.3] weer te geven. 1=Geheugentest Zoals de laatste. 2=Bed.dl comm. De waarde van de momentopname van de laatste test. 3=RIO Comm. De waarde van de momentopname van de laatste test. 4=Voeding comm De waarde van de momentopname van de laatste test. 5=MAX Comm. De waarde van de momentopname van de laatste test.
Diagnose Test [61] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Controle [61.2.4] Met deze optie kunnen alle gedeelten (1–9) die hierboven worden vermeld, worden opgenomen of uitgesloten van de basisopname. Print [61.2.5] Gebruik deze optie om de opgeslagen basislijngegevens af te drukken via een printerinterfacemodule op de RS485-lijn. Waarschuwingen [61.3] Hier worden de items weergegeven die werken maar een foutstatus benaderen.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Volledige Test [62] Volledige Test [62] Gebruik deze menuoptie om maximaal twee zones tegelijk te selecteren en te testen onder volledig ingeschakelde omstandigheden. Activering van de geselecteerde zone leidt tot een volledig alarm, wordt dit ook doorgemeld naar de meldkamer. Zones die altijd actief zijn (Security, Paniek en Brand) blijven ook tijdens de volledige test actief. Een activering leidt tot het juiste lokale of volledige alarm, afhankelijk van de zone.
Opties [63] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Opties [63] Gebruik deze functie om het systeem in te delen in subsystemen voor blokken. Het menu Opties 63 = Opties 1 = Blokken 1 = Blokkenmode 0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld 2 = Logisch schakelen - = Status van blok onbelangrijk I = Het blok moet zijn ingeschakeld om inschakeling mogelijk te maken.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Opties [63] Alle programmering (zones, uitgangen, links, gebruikers) voor alle blokken, met uitzondering van A1, worden uitgeschakeld. Het bericht LET OP!!! BLKKN UIT, EFFECT OP SYST. wordt weergegeven wanneer de installateurmodus wordt beëindigd, waarmee de installateur ervan op de hoogte wordt gebracht dat de blokken zijn uitgeschakeld en dit de werking kan beïnvloeden van alle gebieden die niet zijn geprogrammeerd als blok A1.
Opties [63] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 2 blokken niet in [<],[>] is Kijken Deze melding verschijnt niet als minstens één blok wordt ingeschakeld. Bloknaam [63.1.3] Met deze optie kunt u een naam van maximaal 12 tekens toewijzen aan elk blok. De namen worden samengesteld uit de tekenset en/of de bibliotheekopties. Een naam voor een blok opgeven: 1. Selecteer de optie Bloknaam. Op het bediendeel wordt de naam weergegeven die is toegewezen aan blok 1.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Opties [63] Bloknaam weergeven Wanneer u de blokken bekijkt die aan een optie zijn toegewezen, bijvoorbeeld met gebruikerscode of uitgangen, kunt u tegelijkertijd op # en drukken om de blokken afzonderlijk weer te geven. In het bediendeel worden het bloknummer, de naam en de status weergegeven van de betreffende optie die wordt weergegeven. Druk op # om naar een andere status voor het blok te gaan.
Assemble Zone [64] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Assemble Zone [64] Met de optie Assemble Zone kunnen twee zonefuncties worden aangepast aan de vereisten van de gebruiker; dit zijn de zones 1 Custom-A en 2 Custom-B. Zodra er een aangepaste zonefunctie is samengesteld, wordt deze aan de zones toegewezen met optie Programmeer Zones [52]. Een Custom Zone programmeren Dankzij de flexibiliteit van deze menuoptie komt een uitgebreid scala aan mogelijkheden beschikbaar.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Assemble Zone [64] Uitgangen [64.1] Elk beschikbaar type uitgang kan aan de aangepaste zone worden toegewezen. Wanneer dit kenmerk wordt geselecteerd, wordt het uitgangtype 01=SIRENE plus de status weergegeven. De standaardstatus is Niet aktief. De status geeft aan onder welke voorwaarden de aangepaste zone de uitgang activeert.
Assemble Zone [64] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Inschakelen [64.3] Met het kenmerk Inschakelen wordt bepaald welke functie (indien van toepassing) de aangepaste zone heeft bij het in- en uitschakelen van het systeem. 1=Start Inschakeling Start de aangepaste zone de inschakelprocedure, indien ingeschakeld. 2=Start Ingangstijd Start de aangepaste zone de uitschakelprocedure, indien ingeschakeld. 3=SChakelt In Beëindigt de aangepaste zone de inschakelprocedure, indien ingeschakeld.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Assemble Zone [64] Er wordt geen alarmsituatie gegenereerd tijdens de in- en uitschakelprocedure. De zone fungeert als terminator wanneer het systeem wordt ingeschakeld. Alle activeringen worden in het geheugen opgenomen (zowel in- als uitgeschakeld). Een Assemble Zone programmeren: (Uitgaande van standaardfabrieksinstellingen) 1. Selecteer optie 64=ASSEMBLE ZONES en druk vervolgens op ent. 2.
Klokken [65] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Klokken [65] Het menu Klokken 65 = Klokken 1 = Weekschema 1 = Schema01 1 = Naam (12 alfanumerieke tekens) 2 = Status 3 = Schakeltijden Gebruik A of B om klok te selecteren en druk vervolgens op ent.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Klokken [65] De Flex-centrale voorziet in de programmering van een wekelijks tijdschema. Elke gebeurtenis komt overeen met een AAN- of UIT-tijd. De status van het schema is AAN of UIT, afhankelijk van de laatste gebeurtenis die heeft plaatsgevonden.
Klokken [65] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Schakeltijden [65.1.n.3] Met deze optie worden de wekelijkse schakeltijden geprogrammeerd met dagen (ma–zo) en AAN/UIT-tijden. Opmerking: Het aantal wekelijkse schakeltijden is afhankelijk van het type centrale. Schakeltijden programmeren 1. Selecteer de optie Schakeltijden. De geprogrammeerde status (indien van toepassing) van de eerste schakeltijd wordt weergegeven.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Klokken [65] Patroondag [65.1.n.6] Met deze optie wordt bepaald welke geprogrammeerde schakeltijden zijn ingeschakeld wanneer de optie Weekend werk [45.5.1.1] is geselecteerd door de gebruiker; de schakeltijden van het geselecteerde dagpatroon worden overgenomen door de geselecteerde dagen voor weekendwerk. Wanneer u deze optie selecteert, wordt de geprogrammeerde optie Patroondag weergegeven.
Klokken [65] 2=Monitor Galaxy Flex - Installatiehandleiding Indien geselecteerd, wordt het in- en uitschakelen van het blok gecontroleerd: Als het systeem niet handmatig wordt ingeschakeld vóór de Aan-tijd, wordt de uitgang LAAT ING geactiveerd. Als het systeem wordt uitgeschakeld vóór de Uit-tijd, wordt de uitgang VROEG UIT geactiveerd. Vooralarm [65.3.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Zonecontrole [66] Autoset Weekschema [65.3.5] Met deze optie wordt aan elk blok een geprogrammeerd weekschema toegewezen wanneer het geselecteerde blok automatisch Aan (automatisch inschakelen) en Uit (automatisch uitschakelen) wordt gezet.
Remote Reset [67] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Auto Test: wanneer de inschakelprocedure is gestart, wordt de gebruiker op de hoogte gebracht van het aantal geselecteerde controlezones die niet zijn geactiveerd sinds het systeem is uitgeschakeld en klinkt er een waarschuwing; druk op de toets A of B om de zones te bekijken. Deze zones moeten worden getest voordat u kunt verdergaan met de inschakelprocedure.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Menu Niveau [68] Menu Niveau [68] Deze optie wordt gebruikt om toegangstypen toe te wijzen aan de verschillende menuopties. U kunt codetypen 3 – 6 toegang geven tot menuopties waarvoor deze normaal gesproken ontoereikende toegangsrechten zouden hebben. Wanneer u deze optie selecteert, wordt 11=OVERBRUG ZONES weergegeven met de momenteel toegewezen codetypen (3456 standaard).
Toegangbeheer [69] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Toegangbeheer [69] Het toegangsbeheersysteem is een compleet beveiligingssysteem. U kunt kiezen welk type toegangsbeheer u wilt gebruiken: de MAX4 of de DCM-module of beide.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Toegangbeheer [69] 69 = Toegangsbeheer (vervolg) 3 = DCM 1 = DCM-parameters (selecteren) 1 = Omschrijving ABCDE_ (9 tekens) 3 = Blok 5 = Lezer (01 of 02) 01 = Omschrijving (ABCDE_ 9 tekens) 02 = Relais Tijd - 0-60 seconden (standaard = 05) 03 = Maximale Open Tijd - 1–60 seconden (standaard = 10) 04 = Blokken 1 = Alarmblok 2 = Blok Restrictie 3 = Blok Uit 05 = Noodgevallen 0 = uitgeschakeld, 1 = Ingeschakeld 06 = Beveiliging 1 = Nachtslot 0-4 weekschema's 2 = On
Toegangbeheer [69] Galaxy Flex - Installatiehandleiding Toegang Mode [69.1] 0=Uitgeschakeld of 1=Ingeschakeld (standaard) MAX [69.2] Gebruik deze optie om de toegangsbeheerlezers van de MAX te programmeren. De MAX kan volledig worden geïntegreerd in het systeem en communiceren via de AB-lijnen. Als de MAX is geprogrammeerd als een standalone module, is deze volledig gescheiden van de centrale, die de module niet bewaakt en er geen mogelijkheden of opties mee gemeenschappelijk heeft.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Toegangbeheer [69] MAX-parameters [69.2.2] Met deze optie definieert u de afzonderlijke operationele functies voor elke MAX-module. Wanneer u deze optie selecteert, wordt het adres van de eerste MAX op het systeem weergegeven met de omschrijving die er momenteel aan is toegewezen. Tegelijkertijd geven LED´s op de display van de MAX-module het adres in patroonvorm weer.
Toegangbeheer [69] Galaxy Flex - Installatiehandleiding in het systeem aan elke lezer toegewezen. Blokken kunnen naar believen worden verwijderd om de werking van de MAX-lezer te beperken. Opmerking: Elke MAX-kaart kan aan een enkele menufunctie worden toegewezen (zie Wijzig Codes [42]). Wanneer deze functie wordt geactiveerd met een kaart die aan alle blokken is toegewezen op een MAX die slechts aan één blok is toegewezen, leidt dit ertoe dat de functie werkt op alle blokken van de kaart.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Toegangbeheer [69] Noodgevallen [69.2.2.5] Met deze optie kunt u elke afzonderlijke MAX-module configureren om te reageren op brandzones in een bepaalde set met blokken. Bij het openen van een brandzone in één van de blokken die aan de MAX is toegekend, activeert de MAX de deuropener en houdt de deur open tot het systeem is gereset. Alle LED’s van de MAX lichten op en de zoemer klinkt.
Toegangbeheer [69] Galaxy Flex - Installatiehandleiding 2=Menu Mode Deze optie bepaalt of er een kaartfunctie kan worden gebruikt om toegang te krijgen tot de lezer. Er is één optie: 1=Voorhouden. 2=Bediendeel Met deze optie wordt een bepaald bediendeeladres toegewezen om samen te werken met een MAX. Dit bediendeel wordt gebruikt om de menuactie weer te geven die is toegewezen in 1=Menufunctie.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Toegangbeheer [69] DCM Omschrijving [69.3.1.1] Met deze optie kunt u een naam van maximaal negen tekens toewijzen aan elke DCM. Deze naam wordt samengesteld uit de tekenset en/of de bibliotheekopties. Wanneer de parameter Omschrijving wordt geselecteerd, wordt de op dat moment toegewezen naam weergegeven op de bovenste regel. Een onderstrepingsteken geeft aan waar het volgende teken wordt geplaatst en op de onderste regel staat het alfabet.
Toegangbeheer [69] Galaxy Flex - Installatiehandleiding DCM Lezer Alarmblok [69.3.1.5.04.1] Wanneer u deze optie selecteert, wordt het blok weergegeven dat momenteel aan de DCM-lezer is toegekend. Druk op het blokkennummer om te schakelen tussen het blok dat is toegewezen aan de lezer. De lezer staat geen toegang via de deur toe als het blok is ingeschakeld. Een gebruiker moet aan dit blok zijn toegewezen om via deze deur toegang te kunnen krijgen. DCM Lezer Blok Restrictie [69.3.1.5.04.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Toegangbeheer [69] DCM Beveiliging Nachtslot [69.3.1.5.06.1] Hiermee kan een weekschema worden toegekend waarmee wordt bepaald wanneer de toegang tot de deur wordt geblokkeerd. Er kunnen 4 weekschema’s worden geprogrammeerd. Wanneer het schema op 00 wordt ingesteld, wordt de functie uitgeschakeld. DCM Beveiliging Ontgrendeling [69.3.1.5.06.
Toegangbeheer [69] Galaxy Flex - Installatiehandleiding DCM Menu Oproep Bediendeel [69.3.1.5.07.3] Met deze optie kunt u een specifiek bediendeeladres toewijzen voor gebruik in combinatie met een DCM. Dit bediendeel wordt gebruikt om de menuopdracht weer te geven die is toegewezen in 1=Menu Functie. Kaartformaat [69.3.2] Met deze optie selecteert u het type kaart dat wordt gebruikt met de DCM-lezer. Er zijn vijf opties: 0=26 bit, 1=Crp 1K 35 bit, 2=37 bit no FC, 3=Northern 34 bit, 4=Custom.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Auto Detect [72] Systeem 3 Auto Detect [72] Met deze optie kan het systeem nieuwe en verwijderde modules automatisch herkennen zonder de installateurmodus te hoeven verlaten. Als u de optie opent wordt het aantal modules in het systeem afgebeeld. SYSTEEMMODULES was 5 nu 5 In de modus Auto detect zoekt het systeem voortdurend naar nieuwe of ontbrekende modules. Een lijst met toegevoegde of verwijderde modulegegevens (adressen) wordt per module 3 seconden weergegeven.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage A: Bibliotheek Bijlage A: Bibliotheek 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 spatie Å Ä A Æ B C D E F G spatie H I J K L M N Ø Ö O spatie P Q R S T U Ü V W X spatie Y Z .
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage A: Bibliotheek 152 153 154 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 166 167 168 169 170 171 172 173 174 175 176 177 178 179 180 181 182 183 184 185 186 187 188 189 190 191 192 193 194 195 196 197 198 199 200 201 202 203 204 205 198 EXPORT EXTERN FABRIEK MISLUKKING VER BOERDERIJ FAX VOEDING VROUW HEK VELD VIJFTIEN VIJFTIG WORP VUUR EERSTE EHBO VIS VIJF PLAT VLOER VOOR BUITENLANDS VEERTIG FONTEIN VIER DIEPVRIES FRANS KOELKAST VAN VOORKANT SPELLETJES GARAGE TUIN
Galaxy Flex Installatiehandleiding 369 370 371 372 373 374 375 376 377 378 379 380 381 382 383 384 385 386 387 388 389 390 391 392 393 394 395 396 397 398 399 400 401 402 403 404 405 406 407 408 409 410 411 ACHTERGEDEELTE RECEPTIE OPNAMES RECTOR RECTORS ROOD RIET EETZAAL AFSTANDSBEDIENING REPARATIE ONDERZOEK RUSTPLAATS RESTAURANT DRAAIEND RECHT RECHTERKANT ROLLER DAK KAMER RONDE RENNEN BRANDKAST VERKOOP SCAN SCANNER SCANNERS SCANNING SCHERM ZEE SECONDE VEILIG SECRETARESSES SECRETARESSE SECTIE VEILIGHEID SE
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage B: SIA- en Contact-ID-gebeurteniscodes Bijlage B: SIA- en Contact-IDgebeurteniscodes Gb SIA-gebeurtenis Geheugen Beschrijving Gebeurtenis Geheugengebeurtenis Beschrijving Type Gb. Gebruikersrapport GEBRUIKER Trigger Contact Gebeurtenis-id A - Oorzaak Alarm AC Alarmoorzaak ALM.
Bijlage B: SIA- en Contact-ID-gebeurteniscodes Ev SIA-gebeurtenis Beschrijving BJ Inbraakprobleem verholpen BL BR Geheugengebeurtenis Beschrijving Type Gb. Trigger Contact Gebeurtenis-id Inbraak laag LAGE WRSTHOGE WRSTRF SUPERINBR LAAG Zoneweerstand hersteld Zoneweerstand hersteld Fout in RF-toezicht Alarm inbraakzone ZONE ZONE ZONE ZONE 15.STORING 15.STORING 15.STORING 2.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage B: SIA- en Contact-ID-gebeurteniscodes Gb SIA-gebeurtenis Geheugen Beschrijving Gebeurtenis Geheugengebeurtenis Beschrijving Type Gb. Trigger- Contact Gebeurtenis-id BX EXIT INBRAAK 24 UUR SECURITY INBR.DUBB INGANG PULS AAN SLEUTELSCH. BEV./LTSTE GED. LTSTE GED. ING Paniek PA-STIL PA-VERT. PA-VER/ST LINK ING. RESERVE SABOTAGESIR. SAB.
Bijlage B: SIA- en Contact-ID-gebeurteniscodes Gb SIA-gebeurtenis Geheugen Beschrijving Gebeurtenis Galaxy Flex Installatiehandleiding Geheugengebeurtenis Beschrijving Type Gb. Trigger- Contact Gebeurtenis-id VOLL. ING. VERLENGEN VOORALARM DEELBV. INSCH SL.DL.ING Automatisch ingeschakeld Vertr. automatisch inschak. Vertraging vooralarm Ged. inst. door gebruiker Ged. inst. door gebruiker EVENT USER DIV USER KSSET 10.INSTELLING 10.INSTELLING NOOIT TR 10.INSTELLING 10.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Gb Bijlage B: SIA- en Contact-ID-gebeurteniscodes SIA-gebeurtenis Geheugen Beschrijving Gebeurtenis Geheugengebeurtenis Beschrijving Type Gb. Trigger- Contact Gebeurtenis-id Zonealarm zone overbrugd Geforceerd overbruggen Zoneweerstand hersteld ZONE ZONE ZONE ZONE 5.CUS ZON 8.OVBR 8.OVBR 15.
Bijlage B: SIA- en Contact-ID-gebeurteniscodes Galaxy Flex Installatiehandleiding Gb SIA-gebeurtenis Geheugen Beschrijving Gebeurtenis Geheugengebeurtenis Beschrijving Type Gb. Trigger- Contact Gebeurtenis-id KR Alarm herstellen Zone hersteld ZONE KT Probleem Lage weerstand in zone Hoge weerstand in zone Overbrugging omgekeerd ZONE ZONE ZONE KU Opmerking 1 LAGE WRST+ HOGE WRST+ Overbr. omgekeerd GEF. OVBR- 5.CUS ZON 18.ZN HERST 15.STORING 15.STORING 8.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage B: SIA- en Contact-ID-gebeurteniscodes Gb SIA-gebeurtenis Geheugen Beschrijving Gebeurtenis Geheugengebeurtenis Beschrijving Type Gb. Trigger- Contact Gebeurtenis-id OF Alarm uitschakelen SYS RESET PA RESET SAB RESET SYS RESET PA RESET SAB. RESET Alle inbraakalarmen gereset Alle paniekalarmen gereset Alle sabotagealarmen gereset Sleutel inbraakalarm gereset Sleutel paniekalarm gereset Sleutel sabotagealarm gereset 11.RESET 1.PANIEK 9.SABOTAGE 11.RESET 1.
Bijlage B: SIA- en Contact-ID-gebeurteniscodes Galaxy Flex Installatiehandleiding Gb SIA-gebeurtenis Geheugen Beschrijving Gebeurtenis Geheugengebeurtenis Beschrijving Type Gb. Trigger- Contact Gebeurtenis-id RC Relais gesloten Verbindingszone gesloten Geheugenzone gesloten Zone geheugenvertraging gesloten Zone gesloten (geen alarm) Zone gesloten (geen alarm) Bewakingszone gesloten Toegang op afstand geweigerd ZONE ZONE 16.LOG 16.LOG 150 150 ZONE ZONE ZONE ZONE 16.LOG 16.LOG 16.LOG 16.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Gb SIA-gebeurtenis Geheugen Beschrijving Gebeurtenis Bijlage B: SIA- en Contact-ID-gebeurteniscodes Geheugengebeurtenis Beschrijving Type Gb. Trigger- Contact Gebeurtenis-id SABOTAGE+ SIR. SAB.+ SABOTAGE+ SAB.AUX+ SAB GESL.+ SAB OPEN+ SABOTAGE+ GEMIST+ CV SAB+ MAX SAB+ SAB.
Bijlage B: SIA- en Contact-ID-gebeurteniscodes Gb SIA-gebeurtenis Geheugen Beschrijving Gebeurtenis Geheugengebeurtenis Beschrijving Galaxy Flex Installatiehandleiding Type Gb. Trigger- Contact Gebeurtenis-id W - Water (SIA-melding - zie opmerking 2) WA WB Alarm Overbruggen WJ Storing verholpen WR Alarm herstellen WT Probleem WU Opmerking 1 OVERBRUGD GEF. OVBR+ LAGE WRSTHOGE WRSTOpmerking 1 LAGE WRST+ HOGE WRST+ Overbr. omgekeerd GEF.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Gb SIA-gebeurtenis Geheugen Beschrijving Gebeurtenis Bijlage B: SIA- en Contact-ID-gebeurteniscodes Geheugengebeurtenis Beschrijving Type Gb. Trigger- Contact Gebeurtenis-id 00 - Niet-gerapporteerde gebeurtenissen 00 00 00 00 VERL. INSCHAK START INSCH. DIRECT INSCH ENT UITSCHAKELEN USER USER USER UITSCHAKELEN GEBR. USER 00 00 00 00 00 00 00 00 00 00 00 00 00 ENT INSCHAKELEN ENT VERTRAGING ENT INSCHAKELEN ENT UNSTG STOP INS. VA SIGN FOUTVERTR FB BATT. DIAG OPN. LOK.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage C: SIA-gebeurtenisstructuur Bijlage C: SIAgebeurtenisstructuur Type SIAgebeurtenis niveau ACC. blok DATA blokk.formaat (N blokk.code) ASCII blokk.formaat (A blokk.code) Uitleg Zone 3,4 #xxxxxx Ntixx:xx/rixx/EVzzzz Aeeeeeeeeesiiiiiiii dddddddddddddddd Detector gealarmeerd, sleutelschakelaar, enz.
Bijlage C: SIA-gebeurtenisstructuur Galaxy Flex Installatiehandleiding Sleutel Gegevensblok ti Tijdsaanduiding ri Blokaanduiding (niet gebruikt als blokken zijn uitgeschakeld) id Gebruikersaanduiding u Gebruikersnummer pi Aanduiding randapparatuur m Hoeveelheid randapparatuur EV Type gebeurteniscode (zie meegeleverd overzicht van SIA-gebeurtenissen) z zonenummer x maximum aantal cijfers voor aanduidingsveld 214 Ascii-blok e Geheugengebeurtenis (9 tekens, zie meegeleverde Geheugengebeurtenis in tabel) s
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage D: Technische gegevens Bijlage D: Technische gegevens Mechanisch Behuizing centrale Breedte: 337 mm Hoogte: 333 mm Diepte: 93 mm Gewicht zoals geleverd: Type M 337 mm 333 mm 93 mm 1,8 kg Gebruikstemperatuur −10 °C tot +55 °C Maximaal accuformaat 151 x 65 x 115 mm Vochtigheid 0 tot 85% Accucapaciteit 4 Ah Yuasa 7 Ah Yuasa 9 Ah Yuasa Yucel 10 Ah Yuasa 17 Ah Yuasa (alleen type L) Type L 367 mm 393 mm 98 mm 2 kg 180 x 75 x 170 mm Elektrisch Netspanning 23
Bijlage D: Technische gegevens Galaxy Flex Installatiehandleiding Stroomverbruik randapparatuur Apparaat Rust stroom (mA) Galaxy RIO (C072) (1) RF-portal (C079) Power RIO (P026) (1) Alarmstroom (mA) 30 30 50 50 70 70 Audio-interfacemodule (C084) 60 60 Luidsprekermicrofoon (TP2-800GY) 10 10 Bediendeel (CP050-xx) 70 90 Keyprox (CP051-xx) 90 130 TouchCenter (CP041-xx) 105 200 TouchCenter Keyprox (CP042-xx) 140 285 4 MAX -lezer (MX04) 35 35 Deurcontrolemodule (C080) 65 65
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage E: Conformiteitsverklaring Bijlage E: Conformiteitsverklaring Conformiteit en goedkeuringen Dit product is onafhankelijk getest en gecertificeerd door VdS op basis van de volgende richtlijnen en standaarden. R&TTE 99/5/EC E E 50131-3: 2009 beveiligingsklasse 2, omgevingsklasse II De Flex-centrale is compatibel met de relevante delen van de volgende normen: EN 50131-1:2006+A1:2009 Alarmsystemen – Inbraaksystemen – Algemene vereisten (klasse 2).
Bijlage E: Conformiteitsverklaring Galaxy Flex Installatiehandleiding Conformiteit met EN 50131 Dit product is geschikt voor gebruik in systemen die zijn ontworpen om te voldoen aan EN 50131-3:2009: Beveiligingsklasse: 2 Omgevingsklasse: II Type voeding: A Alarmtransmissiesysteem: ATS2=D2, M2, T2, S0, I0 Conformiteit met PD6662 Dit product is geschikt voor gebruik in systemen die voldoen aan PD6662:2010 bij klasse 2 en milieuklasse II.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage F: Onderdelenlijst Bijlage F: Onderdelenlijst Onderdeel Artikelnummer (GB) Opmerkingen Doorguard C075 Deurisolatiemodule Gemeenschappelijke sleutel voor doorguard C075C Iedereen gebruikt dezelfde sleutel Bediendeelkabel installateur A136 Accessoires PSU's Voedingseenheid P025 2.
Bijlage F: Onderdelenlijst Onderdeel Galaxy Flex Installatiehandleiding Artikelnummer (GB) Opmerkingen MAX4-lezer, standaard MX04-NC Busgemonteerde lezer en deurbewaking MAX4-lezer, N/O-contact MX04-NO Busgemonteerde lezer en deurbewaking MAX4 vandaalbestendig deksel MX04-VRC Toegangbeheer Leeskop voor MAX4 MX03-ERH MAX4 handprogrammering MX03-HP MAX4 Montageplaat MX03-MP Deurcontrolemodule C080 2-deurs, 2-lezer deurcontrolemodule Deurcontrolemodule met voeding C081 C080 plus P026 in
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Bijlage G: Randapparatuur MK8-bediendeel Opmerking: Verwijzingen naar het Mk8-bediendeel in de tekst hebben in dit hoofdstuk ook betrekking op de keyprox. Het Flex-systeem is backwards compatibel met MK7-bediendeel- en KeyProx-apparaten.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex Installatiehandleiding Installatie-instructies Installeer het bediendeel volgens de meegeleverde instructies. Bekabeling Verbind het bediendeel met de RS485-gegevensbus. Raadpleeg voor meer informatie de bedradingsinstructies bij het bediendeel. Configuratie Zodra de bedrading is voltooid en de Auto detect-procedure is uitgevoerd, of de installateurmodus is beëindigd, zal het bediendeel het volgende bericht afbeelden 1 MOD TOEGEVOEGD – Esc=DOORGAAN.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Hekje-toets (#) Ster-toets ( ) Bijlage G: Randapparatuur Deze toets wordt gebruikt om: te schakelen tussen het in- en uitschakelen van programmeeropties. Bijvoorbeeld bij het activeren van het kenmerk OVERBRUGGEN van een zone. extra informatie over de programmeeropties te geven.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex Installatiehandleiding RF-portal De RF Portal is een draadloze interface voor zenders uit de series Honeywell V2 Domonial en Alpha. De centrale kan via de RF Portal signalen ontvangen van draadloze detectors en radio-keyfobs. Alle Domonial-sensors en de 2-weg keyfobs met paniekknoppen worden ondersteund door dit apparaat. Hiervoor worden de SECOM-protocollen Alpha en V2 gebruikt.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Instructies voor installatie en inschakelen 1. Stel de sensoren zo mogelijk in Alpha-modus in. 2. Gebruik alleen de C079-2 of A073-00-01 RF-portal met de Flex-centrale. 3. RF-portals mogen zich NIET binnen 30 cm van de voedingskabel, het bedieningspaneel, de RIO voor voeding of andere metalen objecten, verdeelkasten, breedbandrouters of tv’s bevinden. Intern gemonteerde RF Portals zijn zo geplaatst dat er geen storingen kunnen optreden. 4.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex Installatiehandleiding Configuratie Als u de bedrading voor een portal hebt aangebracht, kunt u het systeem opnieuw opstarten of de installateurmodus beëindigen. Het systeem zal de nieuwe module automatisch herkennen. Virtuele RIO’s Het systeem kent virtuele RIO’s toe zodat het zones voor draadloze detectoren kan toewijzen. Let op het volgende: Adressen van virtuele RIO’s zijn niet gerelateerd aan RF-portaladressen.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur RIO-bedrade zone/uitgangsuitbreiding Een RIO-bedrade zone/uitgangsuitbreiding levert 8 programmeerbare zones en 4 uitgangen. Opmerking: In plaats van een RIO kunt u een Power RIO monteren. Voor de RIO is 12 VDC (bereik tussen 10,5 V en 16,0 V) en 40 mA vereist. Deze kunnen geleverd worden door de centralevoeding of door een externe voeding als door de afstand een grote afname van de spanning in de kabel wordt veroorzaakt. Bekabeling 1.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex Installatiehandleiding Zones De RIO heeft acht programmeerbare zones met als standaardwaarde INBRAAK. Elke zone wordt double balanced gecontroleerd met een weerstand van 1 kΩ in serie geschakeld met de zonedetector en een weerstand van 1 kΩ (1%) parallel geschakeld over de detectorschakelaar. De wijziging in een weerstand van 2 kΩ (1%) registreert de zone als open/alarm. RIO-uitgangen De RIO heeft vier transistoruitgangen (Tabel 11).
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur GSM/GPRS-module IB2 Voor alarmdoormelding en remote servicing via netwerken voor mobiele telefonie kan een GSM/GPRS-interfacemodule worden aangesloten op de centrale. Installatie-instructies LET OP: Installeer de centrale met de GSM/GPRS-module minimaal 1,5 m verwijderd van draadloze randapparatuur om door de GSM veroorzaakte storing te vermijden.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex Installatiehandleiding SIM-kaarten Elke geldige SIM-kaart kan worden gebruikt. We adviseren een contract voor systemen met alarmdoormelding om de situatie te vermijden dat uw tegoeden eventueel op raken, waarna uw signaal verloren kan gaan. Gebruik een SIM-kaart die geschikt is voor dataoverdracht als u het GSM-kanaal wilt gebruiken voor remote servicing.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Ethernetmodule IB2 Dankzij de ethernetmodule kunnen Galaxy-panelen met ondersteuning voor Intellibus via LAN- (Local Area Network) en WAN-netwerken (Wide Area Network) communiceren voor alarmdoormelding, remote servicing en integratie met andere systemen. Installatie-instructies De module installeren: 1. 2. 3. Zorg dat het paneel is uitgeschakeld of zich in de automatische detectiemodus bevindt (menuoptie 72=AUTO DETECT).
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex Installatiehandleiding Configuratie De ethernetmodule zou de databus automatisch moeten configureren. Als dat niet het geval is, raadpleegt u Aansluiting op Intellibus op pagina 26. De ethernetmodule gebruikt DHCP om zich automatisch te configureren voor het LAN (Local Area Network). Als handmatig instellen vereist is, raadpleegt u [56.3.3].
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur TouchCenter Bediendeel/KeyProx Het TouchCenter wordt aangesloten op de RS485-databus van de centrale. Het combineert een duidelijk grafisch display met een eenvoudige touchscreenbediening en vormt zo een eenvoudige gebruikersinterface. De behuizing kan ook een optionele proximitylezer bevatten. Afbeelding 11 Startscherm Installatieprocedure 1.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex Installatiehandleiding 5. Zet sabotagebeugel B vast met een stelschroef en snij de kunststof delen D weg. 6. Sluit de kabels aan de hand van de afgebeelde tabel aan op de terminals van het TouchCenter: 7. Paneel TouchCenter A G B Y GND − +12 V + Monteer het TouchCenter op de montageplaat en druk erop totdat u een klik hoort. 8. Draai de borgschroeven (C) vast. 9.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Instellingenmenu Het TouchCenter kent een aantal configuratie-instellingen die rechtstreeks in het bediendeel worden ingesteld. Om deze instellingen te gebruiken moet het TouchCenter verbonden zijn met de centrale en de centrale moet in installateurmodus zijn. Ga als volgt te werk: 1. Druk op de startpagina op de knop SECURITY en voer de autorisatiecode in. Dit is de installateurcode van de centrale. Het beveiligingsscherm wordt weergegeven.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex Installatiehandleiding Technische gegevens Beschrijving Breedte: 182 mm Hoogte: 128 mm Diepte: 34 mm Gewicht in verpakking: 723 g (bij benadering) Luchtvochtigheid: 0 to 85 % RH Temperatuur: -10 tot +50 °C Elektrisch Voltage: 12 VDC (nominaal) Stroomverbruik: Opmerking: Bediendeel Keyprox 203 mA (maximum) 287 mA (maximum) 175 mA (display aan) 210 mA (display aan) 107 mA (standby) 140 mA (standby) Controleer of er voldoende stroom beschikbaar is v
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur MAX4-lezer De MAX4 is een prox-lezer voor toegangscontrole voor een enkele deur die ook kan worden gebruikt voor het in- en uitschakelen van uw alarmcentrale. De MAX4 kan op een van de twee volgende manieren worden geconfigureerd: Standalone In standalone modus werkt de MAX4 als een totaal onafhankelijke module en wordt niet gecontroleerd door de centrale op alarm, sabotage of stroomuitval.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex Installatiehandleiding Bedrading van de MAX4 De MAX4-module kan online of standalone worden verbonden met de centrale. In dit diagram vindt u de details voor beide configuraties. Het MAX4-relais is geconfigureerd als NC of NO, afhankelijk van de aangeschafte variant (MX04-NC, MX04-NO). Opmerking: U moet mogelijk een extern relais monteren wanneer u AC-vergrendelingen gebruikt.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Configuratie Opmerking: MAX4-lezers kunnen alleen in het systeem worden geconfigureerd in de installateurmodus. 1. Start de installateurmodus. 2. Controleer of de Toegang Mode [69.1] is geactiveerd. 3. Configureer de lezer als online of standalone met behulp van MAX-adres [69.2.1]: 0=Online, 1=Standalone (standaardwaarde). 4. Druk op ent. De centrale kan vragen om de AB-lijn (1 – 4) waarnaar moet worden gezocht.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex Installatiehandleiding Gebruikersinstructies Wanneer de deur wordt geopend zonder dat een geldige kaart wordt gepresenteerd, gaat een alarm af op de centrale wegens een geforceerde deur. U hoort de zoemer en LED 2 knippert totdat de deur wordt gesloten. Wanneer de egress-schakelaar wordt geactiveerd, kan de deur worden geopend zonder dat het alarm afgaat indien de MAX4 geen kaart wordt gepresenteerd. 1. Controleer of LED 3 brandt en of alle andere LED’s uit zijn. 2.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Voedingsmodule en Power RIO De voedingsmodule is beschikbaar in 2 varianten: De Power RIO, bestaande uit een voedingsblok en besturingsunit met ingebouwde RIO De Powereenheid met alleen voedingsblok en deurbewaking WAARSCHUWING: Het voedingsblok bevat een dodelijk voltage. Schakel de netvoeding los van het voedingsblok voordat u het aanraakt.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex Installatiehandleiding Accu De minimale capaciteit van de accu voor de PSU is 1x 7Ah. De maximale capaciteit van de accu is 2 x 17 Ah. Accutest Een accutest wordt automatisch eenmaal per uur met volledige belasting uitgevoerd, en tijdens de afsluitprocedure van de installateurmodus. Als het accuvoltage lager dan 10 V is wanneer de voeding op de accu loopt, wordt het automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu volledig wordt ontladen.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Installatie-instructies De installatie en aansluiting moeten door een vakkundige installateur worden uitgevoerd. Verbind de PSU met de netvoeding (230/240 VAC 50 Hz). De centrale installeren: 1. Voer de hoofdkabel door het gat aan de rechterkant van de grondplaat en bevestig de bodemplaat aan de muur met drie 40 mm nummer 8 afgeronde stalen schroeven. 2. Maak de hoofdkabel vast zoals afgebeeld. 3.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex Installatiehandleiding Optie Een 34Ah-accu die voldoet aan UK klasse 3. Ingangsvoltage Uitgangsvoltage (nominaal) Uitgangsstroom (max.) Gebruikstemperatuur 230 VAC (+10%/-15%) @ 50 Hz 13,8 V en 14,5 V 3,0 A -10 graden C tot +50 graden C Aux1 en Aux2 Uitgangsvoltage (nominaal) Uitgangsstroom (max.) 13,8 V 0,75 A elk 14,5 V Uitgang (alleen Franse variant) Uitgangsvoltage (nominaal) Uitgangsstroom (max.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Audio-interfacemodule Met de optionele audio-interfacemodule kunt u twee audiokanalen koppelen voor audioverificatie na een alarmactivering. Deze verificatie in de vorm van opgenomen of live audio uit het gebied van de alarmactivering wordt, samen met het alarmsignaal, naar de meldkamer verzonden. Afhankelijk van de configuratie bestaat de mogelijkheid tot audiocommunicatie (spreken en luisteren) tussen de operator in de meldkamer en de locatie.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex Installatiehandleiding De audio-interfacemodule aansluiten op het PSTN De module verbinden met de centrale printplaat gaat als volgt: Afbeelding 16 Audio-interface verbonden met PSTN Microfoons en luidsprekers aansluiten De audiokanalen kunnen worden gebruikt met de meeste lijnniveau audioapparaten. Gebruik microfoons met een voorversterker die audio op lijnniveau biedt (3 V piek tot piek).
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur IS215TCE-MIC/DT7450-MIC-aansluiting Detector-aansluitingen Audio-interface GND IS215TCE-MIC/DT7450-MIC − 12 V + MIC M GRD G Het aantal audiokanalen kan worden uitgebreid met extra MUX-modules (artikelnummer C085). Deurcontrolemodule Voor volledig geïntegreerd toegangsbeheer kunt u deurcontrolemodules (DCM’s) toevoegen aan de RS485-buslijn.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex Installatiehandleiding Ingangen De DCM bevat de volgende sensoringangen: Deurcontact (DC) Deze ingang is een normale alarmzone-ingang met dezelfde functionaliteit als een normale beveiligingszone. Gewoonlijk wordt 1k/2k double balanced zonebedrading gebruikt. deurcontact Egress-contact (EC) Deze ingang is een contact dat normaal geopend is. Na activering kan hiermee de deur voor de geprogrammeerde duur worden ontgrendeld.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur De lezer aansluiten op de DCM De bedrading van de lezer is verbonden met de ingangen van de Wiegand-lezer (zie Afbeelding 17). Raadpleeg de afzonderlijke Lezerinstructies voor de wijze waarop de Lezer met de DCM moet worden verbonden.
Bijlage G: Randapparatuur Galaxy Flex Installatiehandleiding Adressering met DIP-schakelaars U moet met de DIP-schakelaars het DCM-adres een uniek adres geven voordat u de module aansluit op een stroomvoorziening. In de volgende tabel ziet u de adresnummers voor de DIP-schakelaars. Plaats de schakelaars 4 - 8 in de Uit-positie.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage G: Randapparatuur Foto verificatie Tot 5 Camera PIRs kunnen aangesloten worden op het systeem voor alarm verificatie door middel van het opnemen van een reeks foto’s gedurende de activatie van de detector. Zowel voor alarm en na alarm foto’s worden opgenomen. De foto’s kunnen verzonden worden naar een meldkamer die beschikt over een PE ontvanger.
Bijlage G: Randapparatuur De LED PIR gevoeligheid Foto instellingen Galaxy Flex Installatiehandleiding Alle instellingen worden gedaan in de centrale in menu optie 51.79 Specificaties: Detectie Bereik: 11 m x 12 m Huisdierongevoeligheid: 36kg, 18kg, 0 kg Installatie Hoogte (midden van de lens): 2.30 m tot 2.70 m (2.30 m is de ideale hoogte) Voeding: TBA Sabotage Schakelaars: Deksel: Openen; Muur: Muurverwijdering Wit Licht Immuniteit: 6,500 Lux (min.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Bijlage H: Weerstandsoverzicht Bijlage H: Weerstandsoverzicht De volgende tabellen tonen de weerstand van elke optie en bedrijfsstatus.
Galaxy Flex Installatiehandleiding Index Index A aansluitingen uitgangen, 17 aansluitingen, 10 adressen MAX-lezer, 48 RF, weergave, 151 adressering RF RIO, 89 zone, 14 afmetingen, 11 B bevestigingsgaten, 11 I inleren draadloze detectors, 23 installateurmode, 31 L S line monitoring, 138 sjablonen, 26 specificaties elektrisch, 201 mechanisch, 201 standaardcodes, 31 systeemarchitectuur, 9 M MAX-lezer, adres, 48 O onderdelenlijst, 205 P printplaatindeling, 10 Z zone adressering, 14 configuratie, 14
Honeywell Security (UK64) Newhouse Industrial Estate Motherwell Lanarkshire ML1 5SB Verenigd Koninkrijk 800-11184-06 Rev A1 © Copyright Honeywell Security