Operation Manual

Rev 2 5 G-113078-002
02/07
Direct Drive (DC)-lens
1. Stel de VSD/DC-schakelaar aan de achterkant van
de camera in op DC. Stel de AES/AI-DIP-schakelaar
in op AI.
2. Draai langzaam aan de IRIS LEVEL-potentiometer
tot het beeld op de monitor zo helder mogelijk en
niet te licht is.
Video Drive (VSD)-lens
Stel de VSD/DC-schakelaar aan de achterkant van de
camera in (zie Figuur 3) op VSD.
Compenseren van achtergrondverlichting
(Backlight Compensation of BLC)
Als er te veel licht is (bijvoorbeeld omdat er een raam in de
opname is), zal de camera dit proberen te compenseren
door het verminderen van de totale belichting, met als
gevolg dat de gedeelten rondom het raam te donker
worden. Draai de BLC-schakelaar op ON om het
silhoueteffect te elimineren.
Automatische versterkingsregeling
(Auto Gain Control, of AGC)
Deze functie kan de beeldkwaliteit verbeteren wanneer het
lichtniveau van de opname laag is. Indien ingesteld op
OFF, is de maximumversterking 11 dB. Indien ingesteld op
ON, is de maximumversterking 30 dB.
Synchronisatieselectie (LL/INT)
Deze schakelaar selecteert de synchronisatiemodus van
de camera. Wanneer de camera is aangesloten op een
AC-voorziening, wordt de Linelock (LL)-modus gebruikt om
de framesnelheid van de camera vast te zetten op de
frequentie zodat elke camera in het systeem op hetzelfde
punt op de cyclus van de AC-voorziening getriggerd wordt.
De standaardinstelling is LL.