Operation Manual

52
NL
Droogtijden
Katoen
Intensief
drogen
1 kg 2 kg 3 kg 4 kg 5 kg 6 kg 7 kg 8-9 kg
Automatisch
minuten
35-60 55-90 85-100 100-130 130-150 160-180 200-210 210-250
Met timer 40 of 60 60 of 90 90 120 150 150 of 180 180 180 of 220
Droogtijden bij 800-1000 toeren per minuut in wasautomaat
Synthetisch
Normaal
drogen
1 kg 2 kg 3 kg
Automatisch minuten 40-50 50-60 60-90
Instelling Drogen met timer 40 of 60 40 of 60 60 of 90
Droogtijden bij gereduceerd toerental centrifuge wasautomaat
Babykleren
(acryl)
Normaal
drogen
1 kg 2 kg
Automatisch minuten Alleen Timer drogen
Instelling Drogen met timer 30 60
Droogtijden bij gereduceerd toerental centrifuge wasautomaat
Sorteren van de was
Controleer de symbolen op de etiketten van alle kle-
dingstukken om te zien of ze met de trommel gedroogd
mogen worden.
• Sorteer de was afhankelijk van het type weefsel.
• Haal alles uit de zakken en controleer de knopen.
• Sluit ritsen en haakjes, en maak riemen en lussen vast
zonder ze aan te trekken.
• Wring de kledingstukken uit om zoveel mogelijk water eruit
te verwijderen.
! Vul de droger niet met drijfnatte kledingstukken.
Maximale afmetingen van de lading
Laadt de droogtrommel niet meer dan is toegestaan.
De volgende waarden hebben betrekking op het gewicht van
de droge kledingstukken:
Natuurlijke weefsels: maximaal kg
Syntetische weefsels: maximaal kg
! Om een daling van de prestaties te vermijden moet men
niet teveel in de
wasdroger stoppen.
Wasetiketten
Controleer de wasetiketten, vooral als de kledingstukken
voor het eerst in de
wasdroger worden gedaan. Hieronder
worden de meest voorkomende symbolen gegeven:
Mag in de wasdroger.
Kan niet in de wasdroger worden gedroogd
Drogen bij hoge temperatuur.
Drogen bij lage temperatuur.
Droogtijden
De tijden zijn bij benadering aangegeven en kunnen varieren
afhankelijk van:
• Hoeveelheid water in de was na de centrifuge: handdoeken
en delicate was bevat nog veel water.
• Weefsels: kledingsstukken met hetzelfde weefsel maar met
andere weefpatronen en dikte kan een andere droogtijd
hebben.
• Hoeveelheid was: afzonderlijke kledingsstukken en kleine
ladingen kunnen meer droogtijd nodig hebben.
• Droogte: als de kledingsstukken nog gestreken moeten wor-
den kunnen ze eerder uit de machine worden gehaald, als ze
nog wat vochtig zijn. De kledingsstukken die helemaal droog
moeten zijn kunnen daarentegen langer in de machine blijven.
• Ingestelde temperatuur
• Temperatuur van de kamer: hoe lager de temperatuur van
de kamer is waarin de wasdroger staat, hoe langer men op
droge kleding moet wachten.
• Volume: enkele omvangrijke kledingsstukken hebben veel
aandacht nodig bij het droogproces. We raden aan om deze
uit de machine te halen, te schudden en opnieuw in de dro-
ger te stoppen: doe dit herhaaldelijk tijdens de droogcyclus.
! Droog de kledingsstukken niet te veel.
Alle weefsels hebben een natuurlijke vochtigheid, die ervoor
dient om de zachtheid en de luchtigheid ervan te handhaven.
De gegeven tijden hebben betrekking op de automatische
programma’s. De gewichten hebben betrekking op droge
kledingsstukken.
De was
9
3