Notebookcomputer Gebruikershandleiding
© Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Intel is een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond.
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave 1 Voorzieningen ................................................................................................................................................. 1 Hardware herkennen ............................................................................................................................ 1 Onderdelen ........................................................................................................................................... 2 Onderdelen aan de bovenkant ......
3 Cursorbesturing en toetsenbord ................................................................................................................. 22 Cursorbesturing gebruiken ................................................................................................................. 22 Voorkeuren voor cursorbesturing instellen ........................................................................ 22 Touchpad gebruiken ..................................................................................
Ander energiebeheerschema selecteren .......................................................... 42 Energiebeheerschema's aanpassen ................................................................. 42 Wachtwoordbeveiliging instellen voor beëindigen slaapstand ........................................... 42 Externe netvoeding gebruiken ............................................................................................................ 44 Netvoedingsadapter aansluiten ...................................
Automatisch afspelen configureren ................................................................................... 61 Regio-instelling voor dvd's wijzigen ................................................................................... 61 Waarschuwing met betrekking tot auteursrecht ................................................................. 62 Cd of dvd kopiëren .............................................................................................................
Vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde modellen) .................................................................. 90 Vingerafdruklezer zoeken .................................................................................................. 90 Vingerafdrukken vastleggen .............................................................................................. 90 Uw vastgelegde vingerafdruk gebruiken om u aan te melden bij Windows ....................... 91 11 Problemen oplossen .................
Bijlage C Back-up en herstel ........................................................................................................................ 110 Herstelschijven maken ..................................................................................................................... 111 Back-up van uw gegevens maken ................................................................................................... 112 Windows Back-up maken and terugzetten ..........................................
1 Voorzieningen Hardware herkennen Ga als volgt te werk om een lijst van op de computer geïnstalleerde hardware weer te geven: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging. 2. Klik in het veld Systeem op Apparaatbeheer. Met Apparaatbeheer kunt u ook hardware toevoegen of apparaatconfiguraties wijzigen. OPMERKING: Windows® bevat de functie Gebruikersaccountbeheer om de beveiliging van de computer te verbeteren.
Onderdelen Onderdelen aan de bovenkant Touchpad Onderdeel Functie Touchpad Hiermee kunt u de aanwijzer (cursor) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. Ga als volgt te werk om de voorkeuren voor cursorbesturing te bekijken of te wijzigen: 2 1. Selecteer Start > Apparaten en printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op het apparaat dat naar de computer verwijst. 3. Selecteer Muisinstellingen.
Touchpad-knoppen Item Beschrijving Functie 1 Aan/uit-knop van het touchpad Hiermee kunt u het touchpad aan- en uitzetten. Druk op de aan/uit-knop en houd deze twee seconden ingedrukt om het touchpad uit en in te schakelen. 2 Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis. 3 Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis.
Lampjes 4 Item Beschrijving Functie 1 Caps Lock-lampje Aan — Caps Lock is ingeschakeld. 2 Aan/uit-lampje ● Aan — de computer is ingeschakeld. ● Knippert — de computer staat in de slaapstand. ● Uit — de computer is uitgeschakeld of staat in de hibernationstand. 3 Lampje Volume uit Oranje — het geluid van de computer is uitgeschakeld.
Knoppen en vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen) Item Beschrijving Functie 1 Aan/uit-knop Met een druk op de aan/uit-knop kunt u het volgende doen: ● Schakel de computer in. ● Slaapstand activeren. ● De slaapstand beëindigen. ● De hibernationstand beëindigen. Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures van Windows geen resultaat hebben, houdt u de aan/uit-knop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Toetsen Item Beschrijving Functie 1 esc-toets Druk esc en fn tegelijk in om de systeeminformatie weer te geven. 2 fn-toets Druk fn in combinatie met een functietoets of esc tegelijk in om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. 3 Windows-logotoets Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer. 4 Windows-applicatietoets Hiermee opent u een snelmenu voor items waarop de aanwijzer zich bevindt.
Onderdelen aan de rechterkant Item Beschrijving Functie 1 Aan/uit-lampje ● Aan — de computer is ingeschakeld. ● Knippert — de computer staat in de slaapstand. ● Uit — de computer is uitgeschakeld of staat in de hibernationstand. ● Wit — de vaste schijf is actief. ● Oranje — de vaste schijf is geparkeerd. 2 Lampje van vaste schijf 3 USB-poorten (2) Hierop kunt u optionele USB-apparatuur aansluiten.
Onderdelen aan de linkerkant Item Beschrijving Functie 1 Ventilatieopeningen (2) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt. 2 Poort voor externe monitor Hierop kunt u een optionele VGA-monitor of projector aansluiten.
Onderdelen aan de onderkant Item Beschrijving Functie 1 Accuruimte Hierin bevindt zich de accu. 2 Accuvergrendeling Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte. 3 Ventilatieopeningen (7) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt.
Onderdelen van het beeldscherm Item Beschrijving Functie 1 Interne microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op. 2 Lampje van de webcam Aan — de webcam is in gebruik. 3 Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. Antennes voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Bepaalde computermodellen zijn voorzien van minimaal 2 antennes (1, 2) die signalen verzenden naar en ontvangen van een of meer apparaten voor draadloze communicatie.
Overige hardwareonderdelen Item Beschrijving Functie 1 Netsnoer* Hiermee kunt u een netvoedingsadapter aansluiten op een stopcontact. 2 Netvoedingsadapter Hiermee wordt netvoeding omgezet in gelijkstroom. 3 Accu* Levert voeding wanneer de computer niet op een externe voedingsbron aangesloten is. * Het uiterlijk van accu's en netsnoeren verschilt per regio en land.
Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig hebt wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. ● Servicelabel: Bevat belangrijke informatie, zoals: Het servicelabel bevindt zich aan de onderkant van de computer. Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning.
● SIM-label (Subscriber Identity Module, alleen bepaalde modellen): bevat de ICCID (Integrated Circuit Card Identifier) van de SIM-kaart. Dit label bevindt zich in de accuruimte. ● Label met serienummer van HP-module voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen): bevat het serienummer van de HP-module voor mobiel breedband. Dit label bevindt zich in de accuruimte.
2 Draadloos netwerk, lokaal netwerk en modem Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven.
Draadloos (ingeschakeld) Geeft de locatie van het lampje en de toets voor draadloze communicatie op de computer aan. Hiermee wordt tevens de HP Wireless Assistant-software op de computer herkend en wordt aangegeven dat een of meer apparaten voor draadloze communicatie zijn ingeschakeld. Draadloos (uitgeschakeld) Hiermee wordt de HP Wireless Assistant-software op de computer herkend en wordt aangegeven dat alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn geactiveerd, kunt u met de toets voor draadloze communicatie alle apparaten voor draadloze communicatie tegelijk in- of uitschakelen. Een afzonderlijk apparaat voor draadloze communicatie kan worden bestuurd via HP Wireless Assistant. HP Wireless Assistant gebruiken Een apparaat voor draadloze communicatie kan via HP Wireless Assistant worden in- of uitgeschakeld.
WLAN gebruiken Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos lokaal netwerk (WLAN), dat bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een draadloos toegangspunt. OPMERKING: De termen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar gebruikt.
van hotspotservices worden nieuwe technologieën ontwikkeld om de openbare ruimte veiliger en anoniemer te maken. Als u bezorgd bent om de beveiliging van uw computer in een hotspot, beperkt u uw netwerkactiviteiten tot minder belangrijke e-mail en eenvoudig surfen over internet. Wanneer u een draadloos netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand draadloos netwerk, is het altijd belangrijk de beveiligingsvoorzieningen in te schakelen om het netwerk te beveiligen tegen onbevoegde toegang.
3. Selecteer uw WLAN in de lijst. 4. Klik op Verbinding maken. OPMERKING: Als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit dat u zich buiten het bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt. ● Als het netwerk een beveiligd WLAN is, voert u een netwerkbeveiligingssleutel, een beveiligingscode, in en klik u vervolgens op OK om het verbinden te voltooien.
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde modellen) Een Bluetooth-apparaat biedt draadloze communicatie binnen klein bereik, ter vervanging van fysieke kabelverbindingen waarmee elektronische apparaten, zoals de volgende, vroeger werden aangesloten: ● computers (desktop- en notebookcomputers, PDA's) ● telefoons (mobiele telefoons, draadloze telefoons, gecombineerde GSM/PDA's (smart phones)) ● beeldverwerkingsapparatuur (printers, camera's) ● geluidsapparatuur (headset
Verbinding maken met een lokaal netwerk Als u verbinding wilt maken met een lokaal netwerk (LAN), heeft u een 8-pins RJ-45-netwerkkabel nodig (niet meegeleverd). Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (1) bevat, waarmee storing van de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt voorkomen, sluit u de kabel aan op de computer met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt (2).
3 Cursorbesturing en toetsenbord Cursorbesturing gebruiken Voorkeuren voor cursorbesturing instellen Via de eigenschappen van de muis in Windows kunt u de instellingen voor aanwijsapparaten aanpassen aan uw wensen. U kunt bijvoorbeeld de knopconfiguratie, kliksnelheid en opties voor de aanwijzer instellen. Ga als volgt te werk om de eigenschappen van de muis in Windows te openen: 1. Selecteer Start > Apparaten en printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op het apparaat dat naar de computer verwijst.
Onderdeel Beschrijving (1) Om de touchpadzone in en uit te schakelen, dubbeltikt u snel op het indicatielampje Touchpad uit. Indicatielampje Touchpad uit OPMERKING: uit. Wanneer de touchpadzone actief is, is het lampje (2) Touchpadzone Hiermee kunt u de aanwijzer (cursor) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. (3) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis.
Schuiven Schuiven is handig wanneer u een pagina of afbeelding omhoog of omlaag wilt bewegen. Plaats twee vingers een beetje uit elkaar op het touchpad en beweeg ze omhoog, omlaag, naar links of naar rechts over het touchpad. OPMERKING: De schuifsnelheid wordt bepaald door de snelheid van uw vingers. Knijpen Met de knijpfunctie kunt u in- of uitzoomen op items zoals pdf-bestanden, afbeeldingen en foto's.
Draaien Met de draaifunctie kunt u items zoals foto's en pagina's draaien. Als u een item wilt draaien, beweegt u uw duim en wijsvinger in een cirkelvormige beweging rond uw duim. Externe muis aansluiten Sluit een externe USB-muis via een van de USB-poorten op de computer aan op de computer. U kunt een USB-muis ook via de poorten op een optioneel dockingapparaat of een optioneel dockingproduct op het systeem aansluiten.
Actietoetsen gebruiken Actietoetsen zijn bepaalde toetsen bovenaan het toetsenbord waaraan aangepaste acties zijn toegewezen. Als u een actietoets wilt gebruiken, houdt u deze toets ingedrukt. De toegewezen functie wordt dan uitgevoerd. OPMERKING: De actietoetsvoorziening is standaard ingeschakeld. U kunt deze voorziening uitschakelen via het setupprogramma.
Pictogram Beschrijving Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in). Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit. OPMERKING: Met deze toets kunt u geen draadloze verbinding tot stand brengen. Als u een draadloze verbinding tot stand wilt brengen, moet er een draadloos netwerk zijn ingesteld. prt sc Hiermee maakt u een momentopname of afbeelding van het computerbeeldscherm die naar het Klembord wordt gekopieerd.
Toetsenblok gebruiken De computer heeft een geïntegreerd numeriek toetsenblok en ondersteunt tevens een optioneel extern numeriek toetsenblok of een optioneel extern toetsenbord met een numeriek toetsenblok. Item Beschrijving Functie 1 Num lock-toets Schakelt het geïntegreerde numerieke toetsenblok of Num Lock voor een aangesloten optioneel numeriek toetsenblok in of uit.
Wanneer Num Lock op een extern toetsenblok wordt ingeschakeld, gaat het Num Lock-lampje op de computer branden. Wanneer Num Lock op een extern toetsenblok wordt uitgeschakeld, gaat het Num Lock-lampje op de computer uit. Druk op de toets voor num lk op het externe toetsenblok, niet op de computer, om de Num Lock op een extern toetsenblok uit of in te schakelen. Touchpad en toetsenbord reinigen Als het touchpad vies of vettig wordt, gaat de aanwijzer onverwachte bewegingen maken.
4 Multimedia Multimediavoorzieningen De computer bevat multimediavoorzieningen waarmee u muziek kunt beluisteren, naar films kunt kijken en afbeeldingen en foto's kunt bekijken.
Multimediacomponenten herkennen Item Beschrijving Functie 1 Dubbele array-microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op. 2 Lampje van de webcam Dit lampje gaat branden wanneer videosoftware gebruik maakt van de webcam. 3 Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. 4 Toets Geluid zachter Hiermee kunt u het geluidsvolume verlagen. 5 Toets Geluid harder Hiermee kunt u het geluidsvolume verhogen. 6 Toets Geluid uit Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
Geluidsvolume aanpassen U kunt het geluidsvolume aanpassen met de volumetoetsen van de computer. ● Als u het geluid zachter wilt zetten, drukt u op de toets Geluid zachter (1). ● Als u het geluid harder wilt zetten, drukt u op de toets Geluid harder (2). ● Als u het geluid wilt uitschakelen of weer wilt inschakelen, drukt u op de toets Geluid uit (3). OPMERKING: U kunt het geluidsvolume aanpassen via het besturingssysteem Windows en via bepaalde programma's.
Multimediavoorzieningen 33
Multimediasoftware Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware waarmee u muziek kunt afspelen en films en afbeeldingen kunt bekijken. HP MediaSmart software gebruiken HP MediaSmart maakt van de computer een mobiel entertainmentcentrum. U kunt muziek luisteren en films op dvd's en bd's bekijken, internettelevisie en live televisie kijken en uw fotoverzamelingen beheren en bewerken.
OPMERKING: Raadpleeg de instructies van de softwarefabrikant voor informatie over de software die bij de computer is geleverd. De instructies worden mogelijk met de software, op de softwareschijf of op de website van de fabrikant meegeleverd.
Audio De computer bevat uiteenlopende audiovoorzieningen waarmee u o.a.
Ga als volgt te werk om de opnamefuncties te controleren: 1. Selecteer Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Geluidsrecorder. 2. Klik op Begin met opnemen en spreek in de microfoon. Voor optimale resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de microfoon en neemt u geluid op in een omgeving die vrij is van achtergrondruis. 3. Sla het bestand op het bureaublad op. 4. Open Windows Media Player of MediaSmart en speel het geluid af.
HDMI-apparaat aansluiten De computer beschikt over een HDMI-poort (High Definition Multimedia Interface). Via de HDMI-poort sluit u de computer aan op een optioneel video- of audioapparaat, zoals een high-definition televisietoestel of andere compatibele digitale apparatuur of audio-apparatuur. De computer kan gelijktijdig beelden weergeven op één van de op de HDMI-poort aangesloten HDMIapparaten en op het beeldscherm van de computer of een ander ondersteund extern weergaveapparaat.
d. Klik op Standaard. e. Klik op OK. Ga als volgt te werk om de audio weer af te spelen via de computerluidsprekers: 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. 2. Klik op Afspeelapparaten. 3. Klik op het tabblad Afspelen op Luidsprekers. 4. Klik op Standaard. 5. Klik op OK. Webcam De computer heeft een geïntegreerde webcam, die zich boven aan het beeldscherm bevindt.
5 Energiebeheer Opties voor energiebeheer instellen Energiebesparende standen gebruiken Standaard zijn twee energiebesparende voorzieningen ingeschakeld: de slaapstandvoorziening en de hibernationvoorziening. Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, knipperen de aan/uit-lampjes en wordt het scherm leeggemaakt. Uw werk wordt opgeslagen in het geheugen. Het beëindigen van de slaapstand gaat sneller dan het beëindigen van de hibernationstand.
● Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord, of op een willekeurige knop op de afstandsbediening (alleen bepaalde modellen). ● Activeer het touchpad. Wanneer de slaapstand wordt beëindigd, gaat het aan/uit-lampje branden en wordt het venster hersteld op het punt waar u bent gestopt met werken. OPMERKING: Als u een wachtwoord moet invoeren wanneer u de slaapstand afsluit, voer dan uw wachtwoord voor Windows achter de opdrachtprompt in.
Energiebeheerschema's gebruiken Een energiebeheerschema bestaat uit een reeks systeeminstellingen waarmee het energieverbruik van de computer wordt beheerd. U kunt energiebeheerschema's gebruiken om energie te besparen of de prestaties van de computer te maximaliseren. U kunt de instellingen van energiebeheerschema's aanpassen of uw eigen energiebeheerschema maken.
4. Klik op Een wachtwoord vereisen (aanbevolen). 5. Klik op Wijzigingen opslaan.
Externe netvoeding gebruiken WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter, of een compatibele adapter die als accessoire is aangeschaft bij HP. WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
Externe netvoeding gebruiken 45
Accuvoeding gebruiken Wanneer er zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron, werkt de computer op accuvoeding. Wanneer de computer is aangesloten op een externe netvoedingsbron, werkt de computer op netvoeding. Als er een opgeladen accu in de computer is geplaatst en de computer op externe voeding werkt via de netvoedingsadapter, schakelt de computer over op accuvoeding wanneer de netvoedingsadapter wordt losgekoppeld van de computer.
Ga als volgt te werk om Accucontrole uit te voeren: 1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer. 2. Selecteer Start > Help en ondersteuning > Problemen oplossen > Voeding, thermisch en mechanisch. 3. Klik op het tabblad Voeding en klik vervolgens op Accucontrole. Accucontrole onderzoekt de accu en de cellen ervan om te kijken of ze goed functioneren, en rapporteert vervolgens de resultaten van het onderzoek.
U verwijdert de accu als volgt: 1. Sluit het beeldscherm. 2. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. 3. Verschuif de accuvergrendelingen (1) om de accu los te koppelen. 4. Kantel de accu (2) omhoog en verwijder de accu uit de computer (3). Accu opladen WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
Accuwerktijd maximaliseren De accuwerktijd varieert afhankelijk van de voorzieningen die u gebruikt terwijl de computer op accuvoeding werkt. De maximale accuwerktijd neemt geleidelijk af omdat de capaciteit van de accu afneemt ten gevolge van bepaalde natuurlijke processen. Ga als volgt te werk om de accuwerktijd te maximaliseren: ● Verlaag de helderheid op het scherm. ● Controleer of Energiespaarstand in Energiebeheer is ingeschakeld.
Lage acculading verhelpen wanneer een opgeladen accu beschikbaar is Ga als volgt te werk om een lage acculading te verhelpen wanneer een opgeladen accu beschikbaar is: 1. Schakel de computer uit of activeer de hibernationstand. 2. Verwijder de lege accu en plaats vervolgens een volle accu. 3. Schakel de computer in.
Ga als volgt te werk om de accu volledig op te laden: 2. a. Plaats de accu in de computer. b. Sluit de computer aan op een netvoedingsadapter, een optionele voedingsadapter of een optioneel dockingapparaat en sluit de adapter of het apparaat aan op een externe netvoedingsbron. c. Zorg dat de computer op de externe voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig is opgeladen. Schakel de energiebesparende voorzieningen uit.
Tijdens het ontladen van de accu moet de computer ingeschakeld blijven. De accu wordt ontladen, ongeacht of de computer in gebruik is. Wanneer u de computer gebruikt, verloopt het ontladen echter sneller. 4. ● Als u de computer onbeheerd wilt achterlaten tijdens het ontladen, slaat u uw gegevens op voordat u de ontladingsprocedure start.
Accuvoeding besparen Ga als volgt te werk om op accuvoeding te besparen: ● Selecteer Windows Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Energiebeheer > Energiebeheerschema Energiebesparing. ● Schakel draadloze verbindingen en LAN-verbindingen uit en sluit modemtoepassingen af wanneer u deze niet gebruikt. ● Ontkoppel externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron wanneer u deze apparatuur niet gebruikt.
OPMERKING: HP raadt u aan een nieuwe accu te kopen als de capaciteitsindicator groen-geel brandt.
Schakelen tussen grafische modi (alleen bepaalde modellen) U kunt met de computer schakelen tussen grafische modi. De computer heeft twee modi voor het verwerken van grafische beelden. Wanneer u overschakelt van netvoeding naar accuvoeding, schakelt de computer van de 'high performance'-modus over naar de energiebesparingsmodus om de levensduur van de accu te verlengen. Wanneer u overschakelt van accuvoeding naar netvoeding, schakelt de computer terug naar de 'high performance'-modus.
Computer afsluiten VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen. OPMERKING: Als de computer in de slaap- of hibernationstand staat, beëindig dan de slaap- of hibernationstand voordat u de computer uitschakelt. Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
6 Schijfeenheden Schijfeenheden hanteren Schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert: VOORZICHTIG: Behandel een schijfeenheid voorzichtig. Activeer de slaapstand en wacht tot het scherm leeg is of koppel de externe vaste schijf los voordat u een computer verplaatst die op een externe vaste schijf is aangesloten.
Optischeschijfeenheid De computer bevat een optische-schijfeenheid die de functionaliteit van de computer vergroot. Met de optischeschijfeenheid kunt u gegevensschijven lezen, muziek afspelen en films bekijken. Als de computer een Blu-ray Disc ROM-station heeft, kunt u ook high-definition video op een schijf bekijken. Type optischeschijfeenheid bepalen Ga als volgt te werk om een optische-schijfeenheid te herkennen: 1. Selecteer Start > Computer.
Juiste type schijf kiezen (cd's, dvd's en bd's) Cd's, die worden gebruikt voor de opslag van digitale gegevens, worden ook gebruikt voor commerciële audio-opnamen en zijn handig voor persoonlijke opslagbehoeften. Dvd's en bd's worden hoofdzakelijk gebruikt voor films, software en back-ups van gegevens. Dvd's en bd's hebben hetzelfde formaat als cd's, maar hebben een veel grotere opslagcapaciteit. OPMERKING: Mogelijk ondersteunt de optische-schijfeenheid niet alle typen optische schijven.
Blu-ray-schijven (bd) OPMERKING: Blu-ray is een nieuwe indeling met nieuwe technologieën. Er kunnen zich bepaalde problemen voordoen met schijven, digitale aansluiting, compatibiliteit en/of prestaties. Het gaat hierbij niet om gebreken in het product. Een perfecte weergave op alle systemen is niet gegarandeerd. Bd is een type high-density optische schijf voor de opslag van digitale informatie, waaronder highdefinition video.
Als u Automatisch afspelen nog niet hebt geconfigureerd, wordt het dialoogvenster Automatisch afspelen geopend. In dit venster kunt u selecteren hoe u de inhoud van het medium wilt gebruiken. Raadpleeg Automatisch afspelen configureren voor meer informatie. OPMERKING: Bij het afspelen van een bd bereikt u het beste resultaat als de netvoedingsadapter is aangesloten op een externe voedingsbron. Automatisch afspelen configureren Ga als volgt te werk om Automatisch afspelen te configureren: 1.
5. Klik op het tabblad DVD-regio en wijzig de instelling. 6. Klik op OK. Waarschuwing met betrekking tot auteursrecht Het illegaal kopiëren van auteursrechtelijk beschermd materiaal, waaronder computerprogramma's, films, uitzendingen en geluidsopnamen, is een strafrechtelijke overtreding op grond van het toepasselijke auteursrecht. Gebruik deze computer niet voor dergelijke doeleinden.
Neem de volgende richtlijnen in acht bij het branden van een cd of dvd: ● Sla eventuele open bestanden op en sluit ze en sluit alle programma's af voordat u een schijf brandt. ● Een cd-r of dvd-r is het geschiktst voor het branden van audiobestanden, omdat de informatie na het kopiëren niet meer kan worden gewijzigd. OPMERKING: U kunt geen audio-dvd maken met Cyberlink Power2Go.
Cd, dvd of bd verwijderen Ga als volgt te werk om een optische schijf te verwijderen: 1. Druk op de ejectknop (1) op de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen. 2. Trek de lade voorzichtig uit (2) tot de lade stopt. 3. Verwijder de schijf uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf (3) aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan.
Externe schijfeenheden gebruiken Verwisselbare externe schijfeenheden bieden u meer mogelijkheden voor het opslaan en gebruiken van informatie. U kunt een USB-muis aansluiten op het systeem via de poorten op een optioneel dockingapparaat of optioneel dockingproduct.
Prestaties van de vaste schijf verbeteren Schijfdefragmentatie gebruiken Wanneer u de computer gebruikt, raken de bestanden op de vaste schijf gefragmenteerd. Met Schijfdefragmentatie worden de gefragmenteerde bestanden en mappen samengevoegd op de vaste schijf zodat het systeem efficiënter werkt. Nadat u Schijfdefragmentatie hebt gestart, werkt het zelfstandig verder. Al naargelang de grootte van de vaste schijf en het aantal gefragmenteerde bestanden kan de defragmentatie meer dan een uur in beslag nemen.
Vaste schijf in de primaire vasteschijfruimte vervangen VOORZICHTIG: U voorkomt als volgt dat het systeem vastloopt en gegevens verloren gaan: Sluit de computer af voordat u de vaste schijf uit de vasteschijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste schijf niet wanneer de computer is ingeschakeld of in de slaap- of de hibernationstand staat.
10. Koppel de vaste schijf los door deze naar links te schuiven (2) en verwijder vervolgens de vaste schijf (3) uit de computer. U installeert de primaire vaste schijf als volgt: 68 1. Plaats de vaste schijf in de vasteschijfruimte (1). 2. Sluit de vaste schijf aan door deze naar rechts te schuiven (2). 3. Plaats de vier schroeven van de vaste schijf (3). 4. Steek de lipjes op het afdekplaatje van de vaste schijf in de uitsparingen op de computer (1). 5. Sluit het afdekplaatje (2).
6. Draai de schroeven van het afdekplaatje van de vaste schijf vast (3). 7. Plaats de accu terug. 8. Keer de computer om. 9. Sluit alle externe apparaten op de computer aan. 10. Sluit de computer op de netvoeding aan. 11. Schakel de computer in.
Vaste schijf in de secundaire vasteschijfruimte vervangen VOORZICHTIG: U voorkomt als volgt dat het systeem vastloopt en gegevens verloren gaan: Sluit de computer af voordat u de vaste schijf uit de vasteschijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste schijf niet wanneer de computer is ingeschakeld of in de slaap- of de hibernationstand staat.
10. Koppel de vaste schijf los door deze naar links te schuiven (2) en verwijder vervolgens de vaste schijf (3) uit de computer. Ga als volgt te werk om de secundaire vaste schijf te installeren: 1. Plaats de vaste schijf in de vasteschijfruimte (1). 2. Sluit de vaste schijf aan door deze naar rechts te schuiven (2). 3. Plaats de vier schroeven van de vaste schijf (3).
4. Steek de lipjes op het afdekplaatje van de vaste schijf in de uitsparingen op de computer (1). 5. Sluit het afdekplaatje (2). 6. Draai de schroeven van het afdekplaatje van de vaste schijf vast (3). 7. Plaats de accu terug. 8. Keer de computer om. 9. Sluit alle externe apparaten op de computer aan. 10. Sluit de computer op de netvoeding aan. 11. Schakel de computer in.
7 Externe apparaten USB-apparaat gebruiken Via een USB-poort wordt een optioneel extern apparaat, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -schijf, -printer, -scanner of -hub, aangesloten op de computer of een optioneel dockingproduct. Voor bepaalde USB-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het apparaat meegeleverd. Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor meer informatie over apparaatspecifieke software.
USB-apparaat verwijderen VOORZICHTIG: Volg de instructies uit "USB-apparaat verwijderen" om te voorkomen dat informatie verloren gaat of het systeem vastloopt. VOORZICHTIG: Trek niet aan de kabel om een USB-apparaat los te koppelen, om beschadiging van de USB-connector te voorkomen. Ga als volgt te werk om een USB-apparaat te verwijderen: 1. Klik op het pictogram Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
Wanneer het apparaat op de computer is aangesloten, geeft de computer dit aan met een geluidssignaal. eSATA-apparaat verwijderen VOORZICHTIG: Volg de instructies uit "eSATA-apparaat verwijderen" om te voorkomen dat informatie verloren gaat of het systeem vastloopt. VOORZICHTIG: Trek bij het loskoppelen van een eSATA-apparaat niet aan de kabel, om beschadiging van de eSATA-connector te voorkomen. Ga als volgt te werk om een eSATA-apparaat te verwijderen: 1.
8 Externemediakaarten Kaarten voor het digitalemediaslot gebruiken Met optionele digitale kaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en PDA's.
2. Plaats de kaart in het digitalemediaslot en druk de kaart vervolgens aan totdat deze goed op zijn plaats zit. Wanneer een apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal en wordt een optiemenu weergegeven. Digitale kaart verwijderen VOORZICHTIG: Volg de instructies uit "Digitale kaart verwijderen" om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt.
9 Geheugenmodules De computer heeft één geheugenmodulecompartiment, dat zich aan de onderkant van de computer bevindt. U kunt de geheugencapaciteit van de computer vergroten door een geheugenmodule aan het lege uitbreidingsslot voor geheugenmodules toe te voegen of door de bestaande geheugenmodule in het hoofdslot voor geheugenmodules te vergroten.
8. Verwijder het afdekplaatje van het compartiment voor de geheugenmodule (2) van de computer. 9. Als u een geheugenmodule wilt verwijderen, ga dan als volgt te werk om de bestaande geheugenmodule te verwijderen: a. Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg. De geheugenmodule komt omhoog. VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
b. Pak de geheugenmodule aan de rand (2) vast en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen. 10. Ga als volgt te werk om een nieuwe geheugenmodule te plaatsen: VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen op de geheugenmodule niet aan en buig de geheugenmodule niet. 80 a.
c. Druk de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden, waarbij u zowel de linker- als rechterrand van de geheugenmodule naar beneden drukt, totdat de borgklemmetjes vastklikken. 11. Plaats het lipje (1) op het afdekplaatje van het compartiment voor de geheugenmodule in de uitsparingen in de computer. 12. Sluit het afdekplaatje (2). 13. Plaats de vijf schroeven van het geheugenmodulecompartiment en draai ze vast (3). 14. Plaats de accu terug. 15. Keer de computer om.
16. Sluit alle externe apparaten op de computer aan. 17. Sluit de computer op de netvoeding aan. 18. Schakel de computer in.
10 Beveiliging Computer beschermen De standaard beveiligingsfuncties van het besturingssysteem Windows en het niet tot Windows behorende setupprogramma beschermen uw persoonlijke instellingen en gegevens tegen een aantal risico's.
Wachtwoorden gebruiken Een wachtwoord is een groep tekens die u selecteert om de informatie op de computer te beveiligen. U kunt verscheidene typen wachtwoorden instellen afhankelijk van de manier waarop u uw informatie wilt beveiligen. De wachtwoorden worden in Windows of in het niet bij Windows behorende setupprogramma dat vooraf op de computer is geïnstalleerd, ingesteld. VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat u geen toegang meer krijgt tot de computer noteert u elk ingesteld wachtwoord.
Wachtwoorden instellen in het setupprogramma Wachtwoord Functie Beheerderswachtwoord ● Hiermee beveiligt u de toegang tot het setupprogramma. ● Nadat u dit wachtwoord hebt ingesteld, moet u dit wachtwoord telkens wanneer u het setupprogramma wilt openen invoeren. VOORZICHTIG: Als u het wachtwoord vergeet, kunt u het setupprogramma niet meer openen. Opstartwachtwoord ● Hiermee beschermt u de toegang tot de inhoud van de computer.
Beheerderswachtwoord beheren Ga als volgt te werk om dit wachtwoord in te stellen, te wijzigen of te verwijderen: 1. Open het Setupprogramma door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten. Wanneer het bericht 'Press the ESC key for Startup Menu' (Druk op Esc voor het startmenu) in de linkerbenedenhoek van het scherm wordt weergegeven, drukt u op f10. – of – Open het Setupprogramma door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten.
Opstartwachtwoord beheren Ga als volgt te werk om het opstartwachtwoord in te stellen, te wijzigen of te verwijderen: 1. Open het Setupprogramma door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten. Wanneer het bericht 'Press the ESC key for Startup Menu' (Druk op Esc voor het startmenu) in de linkerbenedenhoek van het scherm wordt weergegeven, drukt u op f10. – of – Open het Setupprogramma door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten.
Antivirussoftware gebruiken Wanneer u de computer gebruikt voor het verzenden/ontvangen van e-mailberichten, de computer op een netwerk aangesloten is, of de computer een internetverbinding heeft, staat de computer bloot aan virussen. Computervirussen schakelen het besturingssysteem, programma's of hulpprogramma's uit of zorgen ervoor dat ze niet correct werken. Antivirussoftware detecteert de meeste virussen, vernietigt ze en repareert in de meeste gevallen de ontstane schade.
Kritieke beveiligingsupdates installeren VOORZICHTIG: Microsoft stuurt waarschuwingen over essentiële beveiligingsupdates. Om de computer te beveiligen tegen beveiligingslekken en computervirussen installeert u alle essentiële beveiligingsupdates van Microsoft zodra u een waarschuwing ontvangt. Het is mogelijk dat er updates voor het besturingssysteem en andere software beschikbaar zijn gekomen nadat de computer is geleverd.
Vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde modellen) OPMERKING: De locatie van de vingerafdruklezer is afhankelijk van het computermodel. Vingerafdruklezer zoeken De vingerafdruklezer is een kleine metalen sensor die zich bevindt: ● Bij de onderkant van het touchpad ● Aan de rechterkant van het toetsenbord ● Aan de rechterbovenkant van het beeldscherm ● Aan de linkerkant van het beeldscherm Afhankelijk van het computermodel bevindt de vingerafdruklezer zich in horizontale of verticale positie.
OPMERKING: Als u geen wachtwoord voor Windows hebt, wordt het venster Protect Your Windows Account (Windows-account beveiligen) weergegeven. Geef nu een wachtwoord voor Windows op of sla deze stap over door te klikken op Volgende. Het instellen van een wachtwoord voor Windows optimaliseert echter de beveiliging van uw computer. Het venster Fingerprint Registration Training (Training voor vingerafdrukregistratie) wordt weergegeven. 4. Bekijk de demonstratie en klik op Next (Volgende).
11 Problemen oplossen Kan geen verbinding maken met een lokaal netwerk Zorg er voordat u een probleem met de netwerkverbinding gaat oplossen eerst voor dat de apparaatstuurprogramma's van alle draadloze apparaten geïnstalleerd zijn. OPMERKING: Alleen bepaalde modellen zijn voorzien van apparaten voor draadloos netwerken.
Kan geen verbinding maken met een voorkeursnetwerk Windows repareert automatisch een beschadigde WLAN-verbinding: ● Als er een netwerkpictogram in het systeemvak wordt weergegeven, klik dan met de rechtermuisknop op het pictogram en klik vervolgens op Problemen oplossen. Windows reset het netwerkapparaat en probeert met een van de voorkeursnetwerken een verbinding te maken. ● Ga als volgt te werk als er geen netwerkpictogram in het systeemvak wordt weergegeven: 1.
Bij sommige netwerken worden SSID's of netwerksleutels die op de routers of toegangspunten worden gebruikt, regelmatig gewijzigd, ter verbetering van de beveiliging. Pas de codes op de computer dienovereenkomstig aan. Als u nieuwe sleutels voor een draadloos netwerk en een nieuwe SSID hebt ontvangen en u eerder was verbonden met dat netwerk, gaat u als volgt te werk om verbinding te maken met het netwerk: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet > Netwerkcentrum. 2.
De lade van de optischeschijfeenheid gaat niet open bij het verwijderen van een cd, dvd of bd 1. Steek het uiteinde van een paperclip (1) in de ontgrendelingsopening in het voorpaneel van de schijfeenheid. 2. Druk voorzichtig op de paperclip om de lade te ontgrendelen en trek de lade vervolgens zo ver mogelijk uit (2). 3. Verwijder de schijf uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf (3) aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan.
4. Klik in het venster Apparaatbeheer op de pijl naast Dvd-/cd-romstations om de lijst uit te vouwen en alle geïnstalleerde schijfeenheden weer te geven. 5. Klik met de rechtermuisknop op het optische apparaat om de volgende taken uit te voeren: ● Stuurprogrammasoftware bijwerken ● Uitschakelen ● Verwijderen ● Zoeken naar gewijzigde apparaten. Windows scant het systeem op geïnstalleerde hardware en installeert de benodigde stuurprogramma's.
geen verschil bij het bekijken van een film als u de kleureigenschappen van het systeem terugbrengt tot 16-bits kleuren. Ga hiervoor als volgt te werk: 1. Klik met de rechtermuisknop op een leeg gedeelte van het bureaublad en selecteer Schermresolutie. 2. Klik op Geavanceerde instellingen > tabblad Beeldscherm. 3. Klik op Hoge kleuren (16-bits) als deze instelling nog niet is geselecteerd. 4. Klik op OK. Een cd, dvd of bd wordt niet automatisch afgespeeld 1.
Een dvd- of bd-film is niet zichtbaar op een extern beeldscherm 1. Als zowel het beeldscherm als een extern beeldscherm zijn ingeschakeld, drukt u een of meer keren op Schakelen tussen beeldschermen om te schakelen tussen de twee beeldschermen. 2. Configureer de monitorinstellingen zodanig dat het externe beeldscherm het primaire beeldscherm wordt: a. Klik met de rechtermuisknop op een leeg gedeelte van het bureaublad en selecteer Schermresolutie. b. Geef een primair en een secundair beeldscherm op.
3. Klik in het veld Systeem op Apparaatbeheer. 4. Klik in het venster Apparaatbeheer op de pijl naast het type stuurprogramma dat u wilt verwijderen en opnieuw wilt installeren (bijvoorbeeld Dvd-/cd-roms, Modems, enzovoort). 5. Klik met de rechtermuisknop op de vermelding van het apparaat en klik op Verwijderen. Wanneer u hierom wordt gevraagd, bevestigt u dat u het apparaat wilt verwijderen. Start de computer echter niet opnieuw op.
Recentste apparaatstuurprogramma's van Windows verkrijgen U kunt de meest recente Windows-apparaatstuurprogramma's verkrijgen via Windows Update. Deze functie controleert automatisch op en installeert updates voor het Windows-besturingssysteem en andere producten van Microsoft. Ga als volgt te werk om Windows Update te gebruiken: 1. Klik op Start > Alle programma's > Windows Update.
A Setupprogramma (BIOS) Het setupprogramma starten Het setupprogramma is een hulpprogramma op ROM-basis voor het weergeven van informatie en het aanbrengen van aanpassingen dat ook kan worden gebruikt wanneer het besturingssysteem Windows niet werkt. OPMERKING: De vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen) kan niet worden gebruikt om het setupprogramma te openen.
Setupprogramma gebruiken Taal van Setupprogramma wijzigen Ga als volgt te werk om de taal van het setupprogramma te wijzigen: OPMERKING: Als het setupprogramma nog niet actief is, begint u bij stap 1. Als het setupprogramma al actief is, begint u bij stap 2. 1. Open het Setupprogramma door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk wanneer Press the ESC key for Startup Menu (Druk op Esc voor het startmenu) op het scherm wordt weergegeven op de toets f10.
OPMERKING: Als het setupprogramma al actief is, begint u bij stap 1. Als het setupprogramma nog niet actief is, begint u bij stap 2. 1. Open het Setupprogramma door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk wanneer Press the ESC key for Startup Menu (Druk op Esc voor het startmenu) op het scherm wordt weergegeven op de toets f10. – of – Open het Setupprogramma door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten.
Setupprogramma afsluiten U kunt bij het afsluiten van het setupprogramma uw wijzigingen opslaan of negeren. ● Ga als volgt te werk als u het setupprogramma wilt afsluiten en de wijzigingen van de huidige sessie wilt opslaan: Als de menu's van het setupprogramma niet worden weergegeven, drukt u op esc om terug te gaan naar de menuweergave. Selecteer met de pijltoetsen Exit (Afsluiten) > Exit Saving Changes (Afsluiten en wijzigingen opslaan) en druk vervolgens op enter.
Optie Functie Virtualization Technology (Virtualisatietechnologie) (alleen bepaalde modellen) Hiermee kunt u de Virtualization Technology-voorziening van de processor in-/uitschakelen. LAN Power Saving (LAN-energiebesparing, alleen bepaalde modellen) Hiermee kunt u de LAN-energiebesparing in-/uitschakelen. Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt er energie bespaard als de computer werkt in de DC-modus.
B Software-updates Updates van de software die bij de computer is geleverd, zijn beschikbaar via de website van HP. De meeste software en BIOS-updates op de website van HP zijn ingepakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaqs worden genoemd. Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie over de installatie van en het oplossen van problemen met de software. Ga als volgt te werk om de software bij te werken: 1.
BIOS bijwerken U kunt het BIOS bijwerken door eerst vast te stellen welke BIOS-versie u momenteel heeft en vervolgens het nieuwe BIOS te downloaden en te installeren. BIOS-versie vaststellen Als u wilt vaststellen of er een recentere BIOS-versie beschikbaar is voor de computer, moet u weten welke versie van het systeem-BIOS momenteel is geïnstalleerd.
U downloadt een BIOS-update als volgt: 1. Selecteer Start > Help en ondersteuning > Onderhoud > Software-updates om de pagina met software voor de computer op de website van HP te openen. 2. Volg de instructies op het scherm om de computer te herkennen en de BIOS-update te openen die u wilt downloaden. 3. Tijdens het downloaden: a. Ga na welke versie van het systeem-BIOS nieuwer is dan het huidige BIOS dat op de computer is geïnstalleerd. Noteer de datum, naam of een andere identificatie.
Programma's en stuurprogramma's bijwerken Ga als volgt te werk om andere software dan een BIOS-update te downloaden en te installeren: 1. Open de internetbrowser, ga naar http://www.hp.com/support en selecteer vervolgens uw land/ regio. 2. Klik op de optie voor het downloaden van software en stuurprogramma's, typ het modelnummer van de computer in het zoekvak en druk vervolgens op enter.
C Back-up en herstel Het herstel na een systeemfout is zo volledig als de meest recente back-up. HP raadt daarom aan onmiddellijk nadat u de software hebt geïnstalleerd, herstelschijven te maken. Als u nieuwe software en gegevensbestanden toevoegt, moet u periodiek back-ups van het systeem blijven maken om altijd een redelijk actuele back-up achter de hand te hebben.
Herstelschijven maken HP raadt u aan herstelschijven te maken zodat u het systeem in zijn oorspronkelijke fabrieksinstelling kan herstellen als het systeem instabiel is of als er een systeemstoring is opgetreden. Maak deze schijven nadat u de computer voor de eerste keer hebt ingesteld. Wees voorzichtig met deze schijven en bewaar ze op een veilige plaats. De software maakt slechts één set herstelschijven.
Back-up van uw gegevens maken Als u nieuwe software en gegevensbestanden toevoegt, moet u periodiek back-ups van het systeem maken om altijd een redelijk actuele back-up achter de hand te hebben. Maak in de volgende situaties een back-up van het systeem: ● periodiek, op basis van een back-upschema; OPMERKING: Stel herinneringen in om periodiek een back-up te maken van uw informatie. ● voordat de computer wordt gerepareerd of hersteld; ● voordat u hardware of software toevoegt of wijzigt.
Windows Back-up maken and terugzetten Ga als volgt te werk om een back-up te maken met het hulpprogramma Windows Back-up maken en terugzetten: OPMERKING: Zorg dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u het backupproces start. OPMERKING: Het back-upproces kan meer dan een uur in beslag nemen, afhankelijk van de bestandsgrootte en de snelheid van de computer. 1. Klik op Start > Alle programma's > Onderhoud > Back-up maken en terugzetten. 2. Volg de instructies op het scherm.
Herstelactie uitvoeren op basis van een bepaalde datum en tijd Ga als volgt te werk om naar een herstelpunt (gemaakt op een eerdere datum en tijd) terug te gaan toen de computer nog optimaal werkte: 1. Klik op Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Systeem. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Systeembeveiliging. 3. Klik op de tab Systeembeveiliging. 4. Klik op Systeemherstel. 5. Volg de instructies op het scherm.
Op sommige modellen kunt u een herstelbewerking uitvoeren vanaf de vaste schijf. Hierdoor worden de fabrieksinstellingen van de computer hersteld. Ga als volgt te werk om het systeem te herstellen vanaf de partitie: 1. Ga als volgt te werk om Recovery Manager te openen: ● Klik op Start > Alle programma's > Recovery Manager > Recovery Manager.
Index A Aan/uit-knop, herkennen 5 Aan/uit-lampjes, herkennen 4 Aansluiten, externe netvoedingsbron 44 Aanwijsapparaten, voorkeuren instellen 22 Accu afvoeren 53 kalibreren 50 lage acculading 49 ontladen 49 opbergen 53 opladen 48, 50 plaatsen 47 vervangen 53 verwijderen 47 voeding besparen 53 Accu, herkennen 11 Accu, temperatuur 53 Accucontrole 46 Accu-ontgrendeling 47 Accuruimte 12 Accuruimte, herkennen 9 Accuvergrendeling, herkennen 9 Accuvoeding 46 Actietoetsen audio-cd, dvd of bd, bedieningselementen 26
Cd afspelen 60 branden 62, 98 kopiëren 62 verwijderen 64 Cd-drive 65 Certificaat van echtheid, label 12 Codering 18 Compartiment Geheugenmodule 9 Compartiment voor geheugenmodule, afdekplaatje vervangen 81 verwijderen 79 Computer reageert niet 56 Connection Manager, pictogram 14 Connectoren, voeding 7 Controleren, audiofuncties 36 D Diagnostics (Diagnostische gegevens), menu 105 Digitale kaart definitie 76 plaatsen 76 stopzetten 77 verwijderen 77 Diskettedrive 65 Draadloos netwerk (WLAN) aansluiten 18 bedri
Hubs 73 I In-/uitgangen audio-ingang (microfooningang) 31 audio-uitgang (hoofdtelefoon) 31 RJ-45 (netwerk) 8 In-/uitzoomen, touchpadbeweging 24 Installatie van draadloos netwerk 17 interferentie, minimaliseren 94 Interne microfoons, herkennen 10 Internetverbinding, instellen 17 Invoeren, opstartwachtwoord 87 K Kabels Beveiliging 89 eSATA 74 LAN 21 USB 73 Kalibreren, accu 50 Kennisgevingen label met goedkeuringen voor modem 12 label met kennisgevingen 12 labels met keurmerken voor draadloze communicatie 12 K
draadloze communicatie 14 netwerk 14, 93 Poorten eSATA/USB 8 externe monitor 8 HDMI 8, 38 USB 7, 8, 73 Poorten, externe monitor 37 Primaire vaste schijf, vervangen 67 Primaire vasteschijfruimte, herkennen 9 Problemen oplossen apparaatstuurprogramma 98 dvd-film afspelen 97 extern beeldscherm 98 HP apparaatstuurprogramma's 99 optische schijf, lade 95 optischeschijfeenheid, detectie 95 schijf afspelen 96, 97 schijven branden 98 Windowsstuurprogramma's 100 productidentificatienummer 12 Productnaam en productnum
USB-apparaten aansluiten 73 beschrijving 73 verwijderen 74 USB-hubs 73 USB-kabel, aansluiten 73 USB-poorten, herkennen 7, 8, 73 V Vaste schijf externe 65 primaire, installeren 68 secundaire, installeren 71 Vaste schijf, prestaties 66 Vastleggen, vingerafdrukken 90 Ventilatieopeningen, herkennen 9 Verbinding maken met een draadloos netwerk (WLAN) 18 Vergrendeling, accu 9 Video, gebruiken 37 Vingerafdruklezer, herkennen 5, 90 Virtualization Technology (Virtualisatietechnologie) 105 voeding aansluiten 44 bespa