User manual
Table Of Contents
- Aan de slag
- Vertrouwd raken met de computer
- Verbinding maken met een netwerk
- Verbinding maken met een draadloos netwerk
- Verbinding maken met een bekabeld netwerk (LAN) (alleen bepaalde producten)
- Entertainmentvoorzieningen
- Navigeren op het scherm
- Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken
- Tikken
- Zoomen door met twee vingers te knijpen
- Schuiven met twee vingers (touchpad en precisie-touchpad)
- Tikken met twee vingers (touchpad en precisie-touchpad)
- Tikken met vier vingers (touchpad en precisie-touchpad)
- Vegen met drie vingers (touchpad en precisie-touchpad)
- Schuiven met één vinger (aanraakscherm)
- Een optioneel toetsenbord of een optionele muis gebruiken
- Een toetsenbord op het scherm gebruiken (alleen bepaalde producten)
- Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken
- Energiebeheer
- Slaapstand en hibernationstand gebruiken
- Computer afsluiten (uitschakelen)
- Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken
- Accuvoeding gebruiken
- Externe voeding gebruiken
- De computer onderhouden
- De computer en gegevens beveiligen
- Wachtwoorden gebruiken
- Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten)
- Internetbeveiligingssoftware gebruiken
- Software-updates installeren
- HP Device as a Service gebruiken (alleen bepaalde producten)
- Draadloos netwerk beveiligen
- Back-up maken van applicaties en gegevens
- Een optionele beveiligingskabel gebruiken (alleen bepaalde producten)
- Setup Utility (BIOS) gebruiken
- HP PC Hardware Diagnostics gebruiken
- Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
- Specificaties
- Elektrostatische ontlading
- Toegankelijkheid
- Index
Een hoofdtelefoon aansluiten ........................................................................................................... 18
Een headset aansluiten ..................................................................................................................... 19
Geluidsinstellingen gebruiken .......................................................................................................... 19
Video gebruiken ................................................................................................................................................... 19
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel (alleen bepaalde producten) .............................. 20
HDMI-audio congureren ................................................................................................ 21
Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde
producten) ......................................................................................................................................... 21
Gegevensoverdracht gebruiken .......................................................................................................................... 21
Apparaten aansluiten op een USB Type-C-poort (alleen bepaalde producten) ............................... 22
5 Navigeren op het scherm .............................................................................................................................. 23
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken .................................................................... 23
Tikken ................................................................................................................................................ 23
Zoomen door met twee vingers te knijpen ....................................................................................... 24
Schuiven met twee vingers (touchpad en precisie-touchpad) ......................................................... 24
Tikken met twee vingers (touchpad en precisie-touchpad) ............................................................. 24
Tikken met vier vingers (touchpad en precisie-touchpad) ............................................................... 25
Vegen met drie vingers (touchpad en precisie-touchpad) ............................................................... 25
Schuiven met één vinger (aanraakscherm) ...................................................................................... 25
Een optioneel toetsenbord of een optionele muis gebruiken ............................................................................ 26
Een toetsenbord op het scherm gebruiken (alleen bepaalde producten) .......................................................... 26
6 Energiebeheer ............................................................................................................................................. 27
Slaapstand en hibernationstand gebruiken ........................................................................................................ 27
Slaapstand activeren en beëindigen ................................................................................................. 27
Hibernationstand activeren en beëindigen (alleen bepaalde producten) ........................................ 28
Computer afsluiten (uitschakelen) ...................................................................................................................... 28
Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken .......................................................................................... 29
Accuvoeding gebruiken ........................................................................................................................................ 29
HP Fast Charge gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................. 30
Acculading weergeven ...................................................................................................................... 30
Informatie over de accu zoeken in HP Support Assistant (alleen bepaalde producten) .................. 30
Accuvoeding besparen ...................................................................................................................... 30
Lage acculading herkennen .............................................................................................................. 31
Problemen met een laag accuniveau verhelpen ............................................................................... 31
Lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is ...... 31
Lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is ................. 31
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de hibernationstand niet kan
beëindigen ....................................................................................................................... 31
In de fabriek verzegelde accu ............................................................................................................ 31
viii










