HP Engage Console User's Guide
Table Of Contents

Apparaten3
Op het tabblad Apparaten kunt u gedetailleerde informatie bekijken en bepaalde acties op apparaatniveau
uitvoeren op ingeschreven apparaten.
Apparaatgegevens
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u gedetailleerde informatie over afzonderlijke apparaten kunt
w
eergeven.
1. Selecteer het tabblad Apparaten om een lijst met ingeschreven apparaten weer te geven.
2. Zoek het apparaat waarvan u de informatie wilt zien en selecteer vervolgens Details weergeven.
3. Er wordt een apparaatspecieke pagina weergegeven die de volgende informatie bevat.
● Naam en laatst gezien: De naam van het apparaat en de laatste keer dat het actief was. HP Engage
Console pingt het apparaat elke 5 minuten om te bepalen of het actief is.
● Waarschuwing inactief: Als het apparaat inactief is, wordt een waarschuwingsbericht boven aan de
informatiepagina weergegeven. Of deze waarschuwing al dan niet wordt weergegeven, hangt af
van de duur van inactiviteit die u hebt ingesteld in de sectie Waarschuwingen van Rapporten en
waarschuwingen en van de reactie op de apparaatpings die HP Engage Console elke 5 minuten naar
het apparaat verzendt.
● Waarschuwing door beheer verwijderd: Als beheer van het apparaat wordt verwijderd, wordt er een
waarschuwing weergegeven boven aan de informatiepagina.
● Basisinformatie over het apparaat: Hier worden andere apparaatgegevens weergegeven, zoals de
naam van de apparaatgroep, het accuniveau, de Wi-Fi-status en meer informatie.
4. Als u meer gedetailleerde informatie over het apparaat wilt weergeven, selecteert u het
tandwielpictogram en vervolgens Volledige apparaatinformatie.
Acties op apparaatniveau
In dit gedeelte worden de acties op apparaatniveau beschreven die beschikbaar zijn op het tabblad Apparaten.
1. Selecteer het tabblad
Apparaten.
2. Zoek het apparaat waarmee u wilt werken en selecteer Details weergeven.
3. Selecteer het tandwielpictogram om toegang te krijgen tot de hier vermelde opties:
● Vergrendelen/ontgrendelen: Deze optie is alleen van applicatie op Android-apparaten. Met de optie
Vergrendelen past u het apparaatproel toe op het apparaat. Met de optie Ontgrendelen kan de
gebruiker van het apparaat het apparaat gebruiken zonder dat het beleid voor apparaatproelen
is toegepast. Nadat u uw selectie hebt gemaakt, vernieuwt u de pagina om te controleren of de
geselecteerde optie is ingeschakeld.
6 Hoofdstuk 3 Apparaten










