Gebruikershandleiding
© Copyright 2015 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Intel is een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. AMD is een handelsmerk van Advanced Micro Devices, Inc. SD Logo is een handelsmerk van zijn eigenaar. Java is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Sun Microsystems, Inc.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond.
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave 1 Welkom ........................................................................................................................................................ 1 Informatie zoeken .................................................................................................................................................. 2 2 Vertrouwd raken met de computer .................................................................................................................. 3 Rechterkant ....
4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten ..................................................... 25 Cursorbesturing gebruiken .................................................................................................................................. 25 Voorkeuren voor cursorbesturing instellen ...................................................................................... 25 EasyPoint-muisbesturing gebruiken ..........................................................
Beeldschermen aansluiten op computers met Intel graphics (met een optionele hub) ................................................................................................................................. 39 Beeldschermen aansluiten op computers met Intel graphics (met een ingebouwde hub) ............................................................................................................ 40 Met Miracast compatibele draadloze schermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde AMDmodellen) .........
Smart Card verwijderen ..................................................................................................................... 50 USB-apparaat gebruiken ..................................................................................................................................... 51 USB-apparaat aansluiten .................................................................................................................. 52 USB-apparaat verwijderen .........................................
10 Onderhoud ................................................................................................................................................ 68 Computer schoonmaken ...................................................................................................................................... 68 Reinigingsprocedures ........................................................................................................................ 68 Scherm reinigen (All-in-One's of notebooks) ...
15 Specificaties .............................................................................................................................................. 85 Ingangsvermogen ................................................................................................................................................ 85 Omgevingsvereisten ............................................................................................................................................ 85 16 Toegankelijkheid ..
1 Welkom Nadat u de computer hebt ingesteld en geregistreerd, raden wij de volgende stappen aan om optimaal te profiteren van uw slimme investering: ● Maak verbinding met internet: Configureer een bekabeld of draadloos netwerk waarmee u verbinding kunt maken met internet. Zie Verbinding maken met een netwerk op pagina 17 voor meer informatie. ● Uw antivirussoftware bijwerken, Bescherm uw computer tegen schade door virussen. De software is vooraf geïnstalleerd op de computer.
Informatie zoeken U hebt Installatie-instructies al gebruikt om de computer in te schakelen en deze handleiding op te zoeken. Gebruik de volgende tabel voor het vinden van hulpmiddelen met productinformatie, uitleg en meer.
2 Vertrouwd raken met de computer Rechterkant Onderdeel (1) Beschrijving USB Type-C-(oplaad)poort Hiermee kunt u ieder USB-apparaat met een Type-C-connector aansluiten. OPMERKING: Via USB Type-C-poorten kunnen producten zoals mobiele telefoons, laptops, tablets en MP3-spelers worden opgeladen, zelfs wanneer de computer uit staat. Ook kunnen op sommige USB Type-C-poorten DisplayPort-, VGA-, HDMI- en andere videoapparaten worden aangesloten.
Onderdeel (5) Beschrijving USB 3.0-poort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten, zoals een toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of USB-hub. OPMERKING: zie USB-apparaat gebruiken op pagina 51 voor informatie over de verschillende types USB-poorten. (6) RJ-45-netwerkconnector Hierop sluit u een netwerkkabel aan. (7) Dockingconnector Hierop sluit u een optioneel dockingapparaat aan.
Onderdeel Beschrijving apparaten moeten worden gevoed en vereisen het gebruik van een poort met eigen voeding. OPMERKING: via USB-oplaadpoorten kunnen ook bepaalde types mobiele telefoons en MP3-spelers worden opgeladen, zelfs wanneer de computer uit staat. OPMERKING: zie USB-apparaat gebruiken op pagina 51 voor informatie over de verschillende types USB-poorten. (5) Smartcardlezer Ondersteunt optionele Smart Cards.
Onderdeel Beschrijving Als u informatie zoekt over het gebruik van de webcam, selecteert u Start > Alle programma's > Communicatie en chatten > HP Webcam. *De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u de sectie over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu.
Onderdeel Beschrijving (6) Rechterknop van de EasyPoint-muisbesturing (alleen bepaalde modellen) Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis. (7) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis.
Lampjes OPMERKING: raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer. Onderdeel (1) (2) Beschrijving Aan-uitlampje Lampje Geluid uit van microfoon ● Aan: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend: De computer staat in de slaapstand, een stand voor energiebesparing. Het beeldscherm en andere nietbenodigde onderdelen worden uitgeschakeld. ● Uit: De computer is uitgeschakeld of staat in de hibernationstand.
Onderdeel Beschrijving (6) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord kunt u nu alleen hoofdletters typen. (7) Touchpadlampje ● Aan: het touchpad is uitgeschakeld. ● Uit: het touchpad is ingeschakeld. Onderdeel (1) (2) Beschrijving Aan-uitlampje Lampje Geluid uit van microfoon ● Aan: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend: De computer staat in de slaapstand, een stand voor energiebesparing.
Onderdeel Beschrijving OPMERKING: bij sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie oranje wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld zijn. (5) 10 Lampje voor Geluid uit ● Oranje: het geluid van de computer is uitgeschakeld. ● Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld. (6) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord kunt u nu alleen hoofdletters typen. (7) Touchpadlampje ● Aan: het touchpad is uitgeschakeld.
Knoppen, luidsprekers en vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen) Onderdeel (1) Beschrijving Aan-uitknop ● Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan-uitknop om de computer in te schakelen. ● Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aanuitknop om de slaapstand te activeren. ● Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de aan-uitknop om de slaapstand te beëindigen.
Onderdeel 12 Beschrijving (4) Knop Geluid dempen Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in). (5) Vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen) Hiermee kunt u zich met een vingerafdruk bij Windows aanmelden, in plaats van met een wachtwoord.
Toetsen OPMERKING: raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer. Onderdeel Beschrijving (1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. (2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets, de num lock-toets, de esc-toets of de b-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. (3) Windows-knop Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer.
Onderdeel 14 Beschrijving (1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. (2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets, de num lock-toets, de esc-toets of de b-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. (3) Windows-knop Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer. (4) Functietoetsen Druk op een van deze toetsen in combinatie met de fn-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren.
Onderkant Onderdeel Beschrijving (1) Dockingconnectoren (2) Hierop sluit u een optioneel dockingapparaat aan. (2) Ventilatieopeningen (2) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt.
Onderdeel (2) (3) Beschrijving Aan-uitlampje Acculampje ● Aan: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend: De computer staat in de slaapstand, een stand voor energiebesparing. Het beeldscherm en andere niet-benodigde onderdelen worden uitgeschakeld. ● Uit: De computer is uitgeschakeld of staat in de hibernationstand. De hibernationstand is een stand voor energiebesparing waarin het minst aan energie wordt verbruikt.
3 Verbinding maken met een netwerk U kunt de computer meenemen waarnaar u maar wilt. Maar ook thuis kunt u met de computer en een bekabelde of draadloze netwerkverbinding de wereld verkennen en u toegang verschaffen tot miljoenen websites. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u zich met die wereld in verbinding kunt stellen. Verbinding maken met een draadloos netwerk Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven.
U schakelt apparaten voor draadloze communicatie als volgt uit in HP Connection Manager: ▲ Klik met de rechtermuisknop op het pictogram HP Connection Manager in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en klik daarna op de aan-uitknop naast het gewenste apparaat. - of Selecteer Start > Alle programma's > Productiviteit en tools > HP Connection Manager en klik daarna op de aan-uitknop naast het gewenste apparaat.
▲ Selecteer Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet > Netwerkcentrum. Als u meer informatie wilt, opent u Help en ondersteuning door Start>Help en ondersteuning te selecteren. WLAN gebruiken Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos LAN (WLAN). Een WLAN bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden met behulp van een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
WLAN configureren Als u een WLAN wilt instellen en verbinding wilt maken met internet, hebt u de volgende apparatuur nodig: ● een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een abonnement voor internet met hoge snelheid via een internetprovider; ● een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2); ● een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3). OPMERKING: Sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw internetprovider na wat voor type modem u hebt.
Codering voor draadloze communicatie maakt gebruik van beveiligingsinstellingen om gegevens die via het netwerk worden verzonden, te versleutelen en ontsleutelen. Als u meer informatie wilt, opent u Help en ondersteuning door Start > Help en ondersteuning te selecteren. Verbinding maken met draadloos netwerk (WLAN) Ga als volgt te werk om de notebookcomputer op het draadloze netwerk aan te sluiten: 1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
aanbieder van mobiele netwerkdiensten kan ook los van de computer een afzonderlijke SIM-kaart verstrekken. Voordat u de mobiel-breedbandmogelijkheden van de computer kunt gebruiken, moet u de volgende stappen uitvoeren: 1. Schakel de gegevensservice van mobiel breedband in. Hiervoor hebt u een compatibele en geactiveerde SIM-kaart nodig van uw serviceprovider. 2. Schakel de computer uit en plaats de geactiveerde SIM-kaart in het SIM-slot van de computer.
7. Sluit de externe apparaten weer aan. 8. Zet de computer aan. Als u een SIM-kaart wilt verwijderen, drukt u de SIM-kaart iets naar binnen en verwijdert u deze vervolgens uit de sleuf. HP Mobile Connect gebruiken (alleen bepaalde modellen) HP Mobile Connect is een prepaid, mobiele breedbandservice die zorgt voor een rendabele, beveiligde, eenvoudige en flexibele mobiele breedbandverbinding voor uw computer.
Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten: 1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of op een router. OPMERKING: als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
4 Navigeren met het toetsenbord, aanraakbewegingen en aanwijsapparaten Op de computer kunt u niet alleen gebruikmaken van het toetsenbord en de muis, maar ook op het scherm navigeren met aanraakbewegingen (alleen bepaalde modellen). Aanraakbewegingen kunt u gebruiken op het TouchPad van uw computer of op een touchscreen (alleen bepaalde modellen). Bepaalde computermodellen hebben speciale actietoets- of hotkeyfuncties op het toetsenbord waarmee u veelvoorkomende taken kunt uitvoeren.
Touchpad uit- en inschakelen Om het touchpad uit en in te schakelen, tikt u twee keer snel achtereen op de aan/uit-knop van het touchpad. Tikken Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie op het TouchPad. ● Tik met één vinger in het TouchPad-gebied om een selectie te maken. Dubbeltik op een item om het te openen. Schuiven Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen.
In- en uitzoomen met twee vingers Door twee vingers naar buiten of naar binnen te bewegen, kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst. ● Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het gebied van de TouchPad en ze daarna van elkaar af te bewegen. ● Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op de touchpadzone en ze daarna naar elkaar toe te bewegen. Tikken met twee vingers Als u met twee vingers tikt, kunt u menu-opties van een object op het scherm selecteren.
Draaien (alleen bepaalde modellen) U kunt met uw vingers items zoals foto's draaien. ● Plaats uw linker wijsvinger in de TouchPad-zone. Gebruik vervolgens de wijsvinger van uw rechterhand om een draaiende beweging te maken van twaalf uur naar drie uur. Voor een omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van drie uur naar twaalf uur. Snelle bewegingen (alleen bepaalde modellen) Met een snelle beweging kunt u door schermen navigeren of snel door documenten bladeren.
Toetsenbord gebruiken Met het toetsenbord en de muis kunt u typen en dezelfde functies uitvoeren als bij het gebruik van aanraakbewegingen. Via het toetsenbord kunt u met de actietoetsen en hotkeys ook specifieke functies uitvoeren. OPMERKING: afhankelijk van het land of de regio waarin u woont, is het mogelijk dat uw toetsenbord andere toetsen en toetsenbordfuncties heeft dan de toetsen en functies die in dit gedeelte worden beschreven.
Sneltoetscombinatie Beschrijving fn+esc Hiermee geeft u systeeminformatie weer. fn+f1 Activeert de slaapstand waarbij uw informatie in het systeemgeheugen wordt opgeslagen. Het beeldscherm en andere systeemonderdelen worden uitgeschakeld en de energiebesparingsmodus wordt geactiveerd. Als u de slaapstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan-uitknop. VOORZICHTIG: beperken.
Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken (alleen bepaalde modellen) (2) Onderdeel Beschrijving fn-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met de num lk-toets, wordt het ingebedde numerieke toetsenblok in- of uitgeschakeld. OPMERKING: het ingebedde numerieke toetsenblok functioneert niet als er op de computer een extern toetsenbord of een extern toetsenblok is aangesloten.
● Als u de navigatiefunctie van een toetsenbloktoets wilt gebruiken terwijl het toetsenblok is uitgeschakeld, houdt u de fn-toets ingedrukt terwijl u op de toetsenbloktoets drukt. ● Ga als volgt te werk als u de standaardfunctie van een toetsenbloktoets wilt gebruiken wanneer het toetsenblok is ingeschakeld: ◦ Houd de fn-toets ingedrukt en druk op de toetsenbloktoets om kleine letters te typen. ◦ Houd de toetsen fn+shift ingedrukt om hoofdletters te typen.
5 Multimedia De computer beschikt mogelijk over het volgende: ● Geïntegreerde luidspreker(s) ● Geïntegreerde microfoon(s) ● Geïntegreerde webcam ● Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware ● Multimediaknoppen of -toetsen Bedieningselementen voor het afspelen van media gebruiken Afhankelijk van uw computermodel beschikt u mogelijk over de volgende bedieningselementen voor het afspelen van media waarmee u een mediabestand kunt afspelen, pauzeren, vooruit spoelen of terugspoelen: ● Mediaknoppen ●
OPMERKING: u kunt het geluidsvolume ook aanpassen via het besturingssysteem en via bepaalde programma's. OPMERKING: raadpleeg Vertrouwd raken met de computer op pagina 3 voor informatie over welk type volumebesturing uw computer heeft. Hoofdtelefoon aansluiten U kunt een hoofdtelefoon met een kabel aansluiten op de combostekker voor audio-in (hoofdtelefoon)/audiouit (microfoon) van de computer. Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om een draadloze hoofdtelefoon aan te sluiten op de computer.
3. Sla het bestand op het bureaublad op. 4. Open een multimediaprogramma en speel het geluid af. U bevestigt of wijzigt de audio-instellingen als volgt op de computer: ▲ Selecteer Start > Configuratiescherm > Audio. Webcam (alleen bepaalde modellen) Sommige computers hebben een geïntegreerde webcam. In combinatie met de vooraf geïnstalleerde software kunt u de webcam gebruiken om een foto te maken of een video op te nemen.
2. Houd de twee NFC-antennes tegen elkaar. U kunt een geluidssignaal horen als de antennes elkaar hebben herkend. OPMERKING: De NFC-antenne op uw computer bevindt zich onder het touchpad. Om de NFC-antenne van het andere apparaat te vinden, raadpleegt u de instructies van uw apparaat. 3. Het kan zijn dat u een bericht op uw apparaat ziet waarin wordt gevraagd om de overdracht te starten en een bericht op de computer waarin wordt gevraagd om de overdracht te ontvangen.
VGA De externe-monitorpoort of VGA-poort is een analoge weergave-interface waarmee u een extern VGAweergaveapparaat aansluit op de computer, zoals een externe VGA-monitor of VGA-projector. 1. Sluit de kabel van het apparaat aan op de externe-monitorpoort om een VGA-weergaveapparaat aan te sluiten. 2. Druk op fn+f4 om het schermbeeld tussen 4 weergavestatussen te schakelen: ● Alleen het computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de computer.
U sluit een video- of audioapparaat als volgt aan op de DisplayPort: 1. Sluit het ene uiteinde van de DisplayPort-kabel aan op de DisplayPort van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het digitale weergaveapparaat. 3. Druk op fn+f4 om het schermbeeld tussen 4 weergavestatussen te schakelen: ● Alleen het computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de computer.
Bekabelde beeldschermen zoeken en aansluiten met behulp van MultiStream Transport Met MultiStream Transport (MST) kunt u meerdere bekabelde beeldschermen aansluiten op uw computer. U kunt op verschillende manieren verbinding maken, afhankelijk van het type grafische controller die op uw computer is geïnstalleerd en of uw computer al dan niet een ingebouwde hub heeft. Ga naar Apparaatbeheer om de op uw computer geïnstalleerde hardware weer te geven. 1. Selecteer Start > Configuratiescherm. 2.
Beeldschermen aansluiten op computers met Intel graphics (met een ingebouwde hub) Met uw interne hub en de Intel graphifische controller kunt u maximaal drie weergaveapparaten in de volgende configuraties aansluiten: ● Twee 1920 x 1200 DP-monitoren aangesloten op de computer + één 1920 x 1200 VGA-monitor aangesloten op een optioneel dockingstation ● Eén 2560 x 1600 DP-monitor aangesloten op de computer + één 1920 x 1200 VGA-monitor aangesloten op een optioneel dockingstation Ga als volgt te werk voor he
6 Energiebeheer OPMERKING: Een computer kan een aan-uitknop of een aan-uitschakelaar hebben. De term aan-uitknop verwijst in deze handleiding naar de twee typen aan-uitknoppen. Computer uitschakelen VOORZICHTIG: wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen. Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
OPMERKING: verbinding maken met een netwerk of het uitvoeren van computerfuncties is niet mogelijk wanneer de computer in de slaapstand staat. Slaapstand activeren en beëindigen Als de computer ingeschakeld is, kunt u als volgt de slaapstand activeren: ● Druk kort op de aan-uitknop. ● Sluit het beeldscherm. ● Selecteer Start, klik op de pijl naast de knop Afsluiten en klik vervolgens op Slaapstand. Slaapstand beëindigen ● Druk kort op de aan-uitknop.
Aan de verschillende pictogrammen kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe netvoeding werkt. Als de accu een laag of kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, geeft het pictogram ook een bericht weer. Wachtwoordbeveiliging instellen voor beëindigen slaapstand Ga als volgt te werk om in te stellen dat een wachtwoord moet worden opgegeven bij het beëindigen van de slaapstand of de sluimerstand: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Energiebeheer. 2.
Aanvullende informatie over de accu opzoeken Help en support biedt informatie over de accu: ● informatie over energiebeheer en de juiste manier om een accu te hanteren en op te slaan teneinde de levensduur van de accu te maximaliseren ● informatie over soorten accu's U krijgt als volgt toegang tot de informatie over accu's: ▲ Selecteer Start > Alle programma's > HP Help en support en typ daarna de accu in het zoekvak in Help en support.
Een lage acculading herkennen Als een accu de enige voedingsbron van de computer is, een laag of kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende: ● Het acculampje (alleen bepaalde modellen) geeft een laag of kritiek laag niveau van de acculading aan. – of – ● Het energiemeterpictogram in het systeemvak geeft een lage of kritiek lage acculading aan. OPMERKING: zie Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken op pagina 42 voor meer informatie over de energiemeter.
Externe netvoeding gebruiken WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig. WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde compatibele adapter. OPMERKING: zie de poster Installatie-instructies, die u in de doos vindt van de computer, voor informatie over het aansluiten van de computer op netvoeding.
Netvoedingsadapter testen Test de netvoedingsadapter als de computer een van de volgende symptomen vertoont nadat deze is aangesloten op de netvoeding: ● De computer wordt niet ingeschakeld. ● Het display wordt niet ingeschakeld. ● De aan-uitlampjes zijn uit. Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen: OPMERKING: de volgende instructies gelden voor computers met een door de gebruiker vervangbare accu. 1. Zet de computer uit. 2. Verwijder de accu uit de computer. 3.
OPMERKING: Om vast te stellen of de computer een omschakelbaar videosysteem of een dubbel videosysteem ondersteunt, bekijkt u de configuratie van de videoprocessor van de notebookcomputer. Intel HR CPU's (Central Processing Units) en AMD Trinity-serie APU's (Accelerated Processing Units) ondersteunen een omschakelbaar videosysteem. AMD Trinity-serie A6, A8 en A10 APU's ondersteunen een dubbel videosysteem. AMD Trinity-serie A4 APU's ondersteunen geen dubbel videosysteem.
7 Externe kaarten en apparaten Geheugenkaartlezers gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met optionele geheugenkaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en pda's. Zie Vertrouwd raken met de computer op pagina 3 voor meer informatie over de types geheugenkaarten die worden ondersteund op de computer.
3. Druk de kaart iets naar binnen (1) en verwijder deze vervolgens uit het slot (2). OPMERKING: als de kaart niet zelf naar buiten komt, trekt u deze uit het slot. Smart Cards gebruiken OPMERKING: De term Smart Card verwijst in dit hoofdstuk zowel naar Smart Cards als Java™ Cards. Een Smart Card is een accessoire met het formaat van een creditcard, dat is voorzien van een microchip met geheugen en een microprocessor.
USB-apparaat gebruiken USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface die kan worden gebruikt om een optioneel extern apparaat aan te sluiten, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -drive, -printer, -scanner of -hub. Voor bepaalde USB-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het apparaat meegeleverd. Zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over apparaatspecifieke software.
USB-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een USB-connector te voorkomen. ▲ Sluit de USB-kabel voor het apparaat aan op de USB-poort. OPMERKING: uw computer kan er iets anders uitzien dan de afgebeelde computer. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
Optionele externe apparaten gebruiken OPMERKING: zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over de vereiste software en stuurprogramma's en over de computerpoort die moet worden gebruikt. Ga als volgt te werk om een extern apparaat op de computer aan te sluiten: VOORZICHTIG: als u een apparaat met eigen netvoedingsaansluiting aansluit, kunt u het risico van schade aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat het apparaat is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is gehaald.
8 Schijfeenheden Schijfeenheden hanteren VOORZICHTIG: Schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Laat een schijf niet vallen, plaats er geen objecten op, of stel een schijf niet bloot aan vloeistoffen of extreme temperaturen of vochtigheid. Neem deze voorzorgsmaatregelen in acht bij het hanteren van schijven: ● Schakel de computer uit voordat u een schijfeenheid verwijdert of installeert.
u een vaste schijf (of een RAID-volume) voor maximale opslagcapaciteit, terwijl u tegelijkertijd betere systeemprestaties hebt dankzij de SSD. Als u een vaste schijf toevoegt of vervangt, en van plan bent om een RAID-volume in te stellen, moet u SRT tijdelijk uitschakelen, het RAID-volume instellen en SRT vervolgens weer inschakelen. U schakelt SRT als volgt tijdelijk uit: 1. Selecteer Start > Alle programma's > Intel > Intel Rapid Storage Technology. 2.
U gebruikt Schijfopruiming als volgt: 1. Klik op Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Systeemwerkset > Schijfopruiming. 2. Volg de instructies op het scherm. HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde modellen) HP 3D DriveGuard beschermt een vaste schijf door deze te parkeren en gegevensverzoeken tegen te houden wanneer zich de volgende gebeurtenissen voordoen: ● U laat de computer vallen. ● U verplaatst de computer met gesloten beeldscherm, terwijl de computer op accuvoeding werkt.
9 Beveiliging Computer beveiligen Standaardbeveiligingsvoorzieningen van het Windows-besturingssysteem en het onafhankelijk van Windows-computers draaiende Setup-hulpprogramma (BIOS) kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens tegen diverse risico's beschermen. OPMERKING: Van beveiligingsfuncties moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of gestolen.
Wachtwoorden gebruiken Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen. U kunt verscheidene typen wachtwoorden instellen, afhankelijk van hoe u de toegang tot uw informatie wilt beveiligen. Wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in het hulpprogramma Computer Setup, dat geen deel uitmaakt van Windows en dat vooraf is geïnstalleerd op de computer.
Wachtwoorden instellen in Computer Setup Wachtwoord Functie BIOS-beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot Computer Setup. OPMERKING: als er functies ingeschakeld zijn die ervoor zorgen dat het beheerderswachtwoord voor BIOS niet verwijderd kan worden, dient u deze functies eerst uit te schakelen voor u het beheerderswachtwoord voor BIOS kunt verwijderen. DriveLock-hoofdwachtwoord* Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt beschermd door DriveLock.
3. Selecteer met de cursorbesturing of met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Change Password (Wachtwoord wijzigen) en druk op enter. 4. Typ het huidige wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd. 5. Als u dit wordt gevraagd, typt u uw nieuwe wachtwoord eenmaal in en vervolgens opnieuw om dit te bevestigen. 6. Om de wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, klikt u op het pictogram Afsluiten in de rechterbenedenhoek van het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
BIOS-beheerderswachtwoord invoeren Als u dit gevraagd wordt, typt u uw BIOS-beheerderswachtwoord in (met behulp van dezelfde soort toetsen die u gebruikt hebt om het wachtwoord in te stellen) en drukt u op enter. Na drie mislukte pogingen om het BIOS-beheerderswachtwoord in te voeren en een andere poging met het op het scherm weergegeven toetsenbord, moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen.
DriveLock-wachtwoord instellen Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord in te stellen in Computer Setup: 1. Schakel de computer in en druk op esc wanneer de melding "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. 3. Selecteer BIOS-beheerder en voer vervolgens het BIOS-beheerderswachtwoord in. 4.
DriveLock-wachtwoord wijzigen Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord te wijzigen in Computer Setup: 1. Schakel de computer in en druk op esc wanneer de melding "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. 3. Selecteer BIOS-beheerder en voer vervolgens het BIOS-beheerderswachtwoord in. 4.
DriveLock-beveiliging verwijderen Ga als volgt te werk om de DriveLock-beveiliging te verwijderen in Computer Setup: 1. Schakel de computer in en druk op esc wanneer de melding "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. 2. Druk op f10 om naar Computer Setup te gaan. 3. Selecteer BIOS-beheerder en voer vervolgens het BIOS-beheerderswachtwoord in. 4.
6. Lees de waarschuwing. Selecteer YES (JA) om verder te gaan. 7. Om de wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, klikt u op het pictogram Afsluiten in de rechterbenedenhoek van het scherm en volgt u de instructies op het scherm. – of – Selecteer met de pijltoetsen Main (Hoofd) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk op Enter. Beveiliging met Automatische DriveLock verwijderen Ga als volgt te werk om de DriveLock-beveiliging te verwijderen in Computer Setup: 1.
Wanneer een firewall op een systeem is geïnstalleerd, worden alle gegevens die vanaf en naar het systeem worden verzonden, gecontroleerd en vergeleken met een reeks door de gebruiker gedefinieerde beveiligingscriteria. Gegevens die niet aan deze criteria voldoen, worden geblokkeerd. Mogelijk is er al een firewall geïnstalleerd op uw computer of netwerkapparatuur. Als dat niet het geval is, zijn er softwareoplossingen voor firewalls beschikbaar.
1. Leg de beveiligingskabel om een stevig verankerd voorwerp heen. 2. Steek de sleutel (1) in het kabelslot (2). 3. Steek het kabelslot in het slot voor de beveiligingskabel op de computer (3) en vergrendel het kabelslot met de sleutel. De vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde modellen) Op bepaalde computermodellen zijn geïntegreerde vingerafdruklezers beschikbaar. Als u de vingerafdruklezer wilt gebruiken, moet u uw vingerafdrukken in HP Client Security registreren.
10 Onderhoud Computer schoonmaken Gebruik de volgende producten voor het veilig reinigen van uw computer: ● Een maximale concentratie van 0,3 procent dimethylbenzyl ammoniumchloride (bijvoorbeeld wegwerpdoekjes, verkrijgbaar in verschillende merken).
Touchpad, toetsenbord of muis reinigen WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord te reinigen, om het risico van een elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken. Een stofzuiger kan stofdeeltjes op het oppervlak van het toetsenbord achterlaten. VOORZICHTIG: om schade aan interne onderdelen te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat er geen vloeistof tussen de toetsen komt.
SoftPaq Download Manager gebruiken HP SoftPaq Download Manager (SDM) is een hulpprogramma dat snel toegang verschaft tot SoftPaqinformatie voor zakelijke computers van HP zonder dat het SoftPaq-nummer benodigd is. Met dit hulpprogramma kunt u eenvoudig zoeken naar SoftPaq's en deze vervolgens downloaden en uitpakken. Met SoftPaq Download Manager wordt vanaf de FTP-site van HP een gepubliceerd databasebestand gelezen en gedownload dat het computermodel en SoftPaq-informatie bevat.
11 Back-up en herstel Uw computer is uitgerust met hulpprogramma's van HP en Windows om uw gegevens te beschermen en zo nodig op te halen. Met deze hulpprogramma's en eenvoudige stappen werkt de computer weer als vanouds. De volgende processen komen in dit gedeelte aan bod: ● Herstelmedia en back-ups maken ● Uw systeem herstellen en terugzetten Herstelmedia en back-ups maken Bij een systeemfout kunt u het systeem alleen herstellen in de staat van de recentste back-up. 1.
Herstelmedia maken met HP Recovery Disc Creator HP Recovery Disc Creator is een softwareprogramma waarmee u op een alternatieve manier herstelmedia kunt maken. Nadat u uw computer hebt ingesteld, kunt u herstelmedia maken met HP Recovery Disc Creator. Met deze herstelmedia kunt u uw originele besturingssysteem en bepaalde stuurprogramma's en applicaties opnieuw installeren als de vaste schijf beschadigd raakt.
● Sla aangepaste instellingen in een venster, werkbalk of menubalk op door een schermopname van uw instellingen te maken. Een schermafbeelding kan veel tijd besparen als u opnieuw uw voorkeuren moet instellen. ● Wanneer u back-ups maakt op schijven, nummert u elke schijf die u uit het station verwijdert. OPMERKING: Als u uitvoerige instructies zoekt over de verschillende back-up- en herstelopties, kunt u in Help en ondersteuning op deze onderwerpen zoeken.
OPMERKING: Windows bevat de functie Gebruikersaccountbeheer om de beveiliging van de computer te verbeteren. Mogelijk wordt om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het installeren van software, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windows-instellingen. Raadpleeg Help en ondersteuning Als u Help en ondersteuning wilt openen, selecteert u Start > Help en ondersteuning. Ga als volgt te werk als u informatie wilt herstellen waarvan u eerder een back-up hebt gemaakt: 1.
3. Als de HP herstelpartitie wel vermeld staat, start u de computer opnieuw op en drukt u op esc wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor het startmenu) onder aan het scherm verschijnt. 4. Druk op f11 als het bericht "Press for recovery" (Druk op f11 voor herstellen) op het scherm wordt weergegeven. 5. Volg de instructies op het scherm.
12 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start Computer Setup gebruiken Computer Setup ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, beeldscherm, toetsenbord, muis en printer). Computer Setup bevat ook instellingen voor de types geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.
Gebruik een van de volgende methoden om de menu's van Computer Setup af te sluiten: ● U sluit de menu's van Computer Setup als volgt af zonder de wijzigingen op te slaan: Selecteer het pictogram Exit (Afsluiten) rechtsonder in het scherm en volg de instructies op het scherm. – of – Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
BIOS-versie vaststellen Om te bepalen of u Computer Setup (BIOS) moet bijwerken, controleert u eerst welke BIOS-versie op uw computer is geïnstalleerd. Informatie over de BIOS-versie (ook wel ROM-datum of systeem-BIOS genoemd) kunt u weergeven door op fn +esc te drukken (als Windows al is gestart) of door Computer Setup te gebruiken. 1. Start Computer Setup. Zie Computer Setup starten op pagina 76. 2. Selecteer Main (Hoofdmenu) en selecteer vervolgens System Information (Systeeminformatie). 3.
De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op het scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u als volgt te werk: 1. Selecteer Start > Computer. 2. Selecteer de aanduiding voor de harde schijf. De aanduiding voor de harde schijf is doorgaans Lokale schijf (C:). 3. Volg het pad dat u eerder hebt genoteerd en open de map waarin de update is opgeslagen. 4. Dubbelklik op het bestand met de extensie .
HP Sure Start gebruiken (alleen bepaalde producten) Bepaalde computermodellen zijn geconfigureerd met HP Sure Start, een technologie die voortdurend het BIOS van de computer controleert op aanvallen of beschadigingen. Als het BIOS beschadigd raakt of wordt aangevallen, herstelt HP Sure Start automatisch het BIOS in de vorige veilige staat, zonder tussenkomst van de gebruiker.
13 HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) HP PC Hardware Diagnostics is een Unified Extensible Firmware Interface (UEFI) waarmee u diagnostische tests kunt uitvoeren om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het hulpprogramma wordt buiten het besturingssysteem uitgevoerd om hardwareproblemen te kunnen isoleren van problemen die worden veroorzaakt door het besturingssysteem of andere softwarecomponenten.
Download de nieuwste UEFI-versie: 1. Ga naar http://www.hp.com/go/techcenter/pcdiags. De startpagina van HP PC Diagnostics wordt weergegeven. 2. Klik op de koppeling downloaden in het gedeelte HP PC Hardware Diagnostics en selecteer vervolgens Uitvoeren. Download een bepaalde versie van UEFI voor een specifiek product: 1. Ga naar http://www.hp.com/support en selecteer uw land. De pagina van HP ondersteuning wordt weergegeven. 2. Klik op Drivers en downloads. 3.
14 Ondersteuning Contact opnemen met de ondersteuning Als de informatie in deze gebruikershandleiding of in Help en support geen uitsluitsel geeft over uw vragen, kunt u contact opnemen met de ondersteuningsafdeling. Ga voor ondersteuning naar http://www.hp.com/ support en selecteer uw land. Hier kunt u: ● online chatten met een technicus van HP; OPMERKING: ondersteuning via chat is niet in alle talen beschikbaar, maar wel altijd in het Engels.
Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. BELANGRIJK: alle labels die in dit gedeelte worden beschreven bevinden zich op een van de 3 plaatsen, afhankelijk van uw computermodel: op de onderkant van de computer, in de accuruimte of onder de onderhoudsklep. ● Servicelabel—Biedt belangrijke informatie voor het identificeren van uw computer.
15 Specificaties ● Ingangsvermogen ● Omgevingsvereisten Ingangsvermogen De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer. De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben.
16 Toegankelijkheid HP ontwerpt, vervaardigt en levert producten en apparaten die door iedereen gebruikt kunnen worden, waaronder ook mensen met een handicap. Dit kan op basis van een autonoom systeem zijn of met behulp van de juiste assistieve apparaten.
A Reizen met of transporteren van computer Als u de computer wilt meenemen op reis of de computer wilt verzenden, neemt u de volgende tips in acht om de apparatuur te beschermen. ● Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport: ◦ Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijfeenheid. ◦ Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals geheugenkaarten, uit de computer. ◦ Schakel alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los. ◦ Schakel de computer uit.
B Problemen oplossen Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen ● Raadpleeg Help en ondersteuning voor aanvullende informatie en koppelingen naar websites. Als u Help en ondersteuning wilt openen, selecteert u Start > Help en ondersteuning. OPMERKING: Voor sommige controle- en reparatieprogramma's is een internetverbinding vereist. HP biedt ook aanvullende programma's waarvoor geen internetverbinding vereist is. ● Neem contact op met de ondersteuning van HP.
Windows-bureaublad in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en klik u vervolgens op Voorkeuren. ● De computer is niet ingesteld om het beeld op het scherm weer te geven. Druk op fn+f4 om de weergave te schakelen naar het beeldscherm van de computer.
● Schakel het apparaat in volgens de instructies van de fabrikant. ● Controleer of alle apparaataansluitingen correct zijn. ● Controleer of het apparaat elektrische voeding krijgt. ● Controleer of het apparaat, met name als het een ouder apparaat betreft, compatibel is met het besturingssysteem. ● Controleer of de juiste stuurprogramma's en de recentste versies hiervan zijn geïnstalleerd.
C Elektrostatische ontlading Elektrostatische ontlading is de ontlading van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u ontvangt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt. Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf vingers of andere elektrostatische geleiders.
Index A aan/uit Accu 43 besparen 45 opties 41 aanraken om te delen 35 aan-uitknop 41 Aan-uitknop herkennen 11 aan-uitlampjes 8, 9, 16 aan-uitschakelaar 41 aanwijsapparaten, voorkeuren instellen 25 accu lage acculading 44 ontladen 44 resterende lading weergeven 44 voeding besparen 45 Accucontrole 44 Accu-informatie zoeken 44 Acculampje 16 Accuvoeding 43 Afsluiten 41 Antennes voor draadloze communicatie herkennen 5 Antivirussoftware 65 Audiofuncties controleren 34 Audio-ingang (microfooningang) herkennen 3 Au
Gebruikerswachtwoord 58 geheugenkaart ondersteunde types 49 plaatsen 49 verwijderen 49 geheugenkaartlezer, herkennen 3 geïntegreerd numeriek toetsenblok herkennen 14, 32 Geluidsvolume aanpassen 33 knoppen 33 toetsen 33 GPS 23 Grafische modi, schakelen tussen 47 H harde schijf HP 3D DriveGuard 56 Herstellen, systeem 73 herstellen, vaste schijf 74 herstelmedia, maken 72 herstelmedia, voor herstel gebruiken 75 Herstelpartitie 74 herstelprogramma's 71 high-definitionapparatuur, aansluiten 40 High-definitionappa
muisbesturing 6 MultiStream Transport 39 N Netvoedingsadapter, testen 47 netvoedingsadapter testen 47 netvoedingsconnector herkennen 4 netwerkconnector, herkennen 4 NFC 35 Num lk-toets herkennen 32 Num lock, extern toetsenblok 32 Num Lock, lampje 8, 9 num lock-toets, herkennen 31 O Omgevingsvereisten 85 Omschakelbaar videosysteem 47 Onderdelen beeldscherm 5 bovenkant 6 linkerkant 4 Onderkant 15 rechterkant 3 voorkant 15 Onderhoud schijfdefragmentatie 55 schijfopruiming 55 Onderhoud van computer 68 Openbar
schuiven 26 Tikken met twee vingers 27 Touchpadbewegingen tikken met twee vingers 27 Touchpadbeweging in- en uitzoomen met twee vingers 27 Touchpadlampje, herkennen 9, 10 Touchpadzone herkennen 6 TPM-instellingen 79 U Uitschakelen, computer 41 USB, ondersteuning voor oudere systemen 76 USB 3.0-oplaadpoort (met stroomvoorziening), herkennen USB 3.