HP ThinPro 5.0 - Administrator's Guide
Tabel E-11 root > ConnectionType > xen (vervolg)
Registersleutel Beschrijving
root/ConnectionType/xen/connections/{UUID}/logOnMethod
root/ConnectionType/xen/connections/{UUID}/password Als deze registersleutel is ingesteld, wordt dit wachtwoord
standaard ingevuld in het aanmeldingsdialoogvenster als de
gebruiker en het domein overeenstemmen met de
standaardinstellingen. Wordt doorgaans gebruikt bij
autostart-verbindingen.
root/ConnectionType/xen/connections/{UUID}/
requireCredentialsDirectConnect
Stel deze registersleutel in op 0 om te voorkomen dat er een
prompt voor de gebruikersgegevens verschijnt bij gebruik
van een directe verbinding. Standaard wordt de gebruiker,
als een toepassing wordt gestart, gevraagd naar
gebruikersgegevens voor toegang tot de server.
root/ConnectionType/xen/connections/{UUID}/savePassword
root/ConnectionType/xen/connections/{UUID}/
smoothRoamWhenAutostartResource
Als deze registersleutel is ingesteld op 1, wordt de bron
automatisch gestart als soepele roaming lukt. Stel in op 0 om
uit te schakelen.
root/ConnectionType/xen/connections/{UUID}/startMode Als deze registersleutel is ingesteld op de standaard focus
en de verbinding al is gestart, krijgt de verbinding de focus.
Anders wordt een fout geretourneerd met de opmerking dat
de verbinding al is gestart.
root/ConnectionType/xen/connections/{UUID}/
storeFrontConn
root/ConnectionType/xen/connections/{UUID}/
useCredentials
root/ConnectionType/xen/connections/{UUID}/username De standaardgebruikersnaam die tijdens het aanmelden aan
de externe host moet worden verstrekt. Over het algemeen
wordt deze instelling gebruikt bij kiosk-achtige toepassingen
waar een generieke gebruikersnaam wordt gebruikt bij het
aanmelden.
root/ConnectionType/xen/connections/{UUID}/
waitForNetwork
Als deze registersleutel is ingesteld op 1, wordt de
verbinding niet gestart tot netwerken beschikbaar is. Dit zorgt
ervoor dat de verbinding op een langzaam netwerk niet start
voordat netwerken beschikbaar is, en er een fout optreedt.
root/ConnectionType/xen/coreSettings/appName De naam van de interne toepassing die wordt gebruikt
wanneer de PID van de verbinding wordt gevolgd voor het
bewaken van de verbindingsstatus. Deze registersleutel
hoeft u over het algemeen niet te wijzigen.
root/ConnectionType/xen/coreSettings/
autoLogoutDelayAfterLaunch
Deze instelling is van toepassing op Citrix-servers met
meerdere gepubliceerde toepassingen of bureaubladen. Als
deze registersleutel lager is dan 0, wordt er niet automatisch
afgemeld. Anders is dit het aantal seconden tussen het
sluiten van de laatste Xen-toepassing en de tijd waarop het
Xen-bureaublad automatisch wordt gesloten. Door
vertragingen in het Citrix-proces kan het automatisch
afmelden langer duren.
root/ConnectionType/xen/coreSettings/
autoLogoutDelayBeforeLaunch
Deze instelling is van toepassing op Citrix-servers met
meerdere gepubliceerde toepassingen of bureaubladen. Als
deze registersleutel lager is dan 0, wordt er niet automatisch
afgemeld. Anders is dit het aantal seconden tussen het
sluiten van de laatste Xen-toepassing en de tijd waarop het
Xen-bureaublad automatisch wordt gesloten. Door
root > ConnectionType 131