HP ThinPro 5.1 - Administrator's Guide

Tabel E-3 root > ConnectionType > custom (vervolg)
Registersleutel Beschrijving
standaardwaarde 0 wordt er direct opnieuw verbinding
gemaakt. Deze instelling geldt alleen als autoReconnect is
ingesteld op 1.
root/ConnectionType/custom/connections/
<UUID>/autostart
Indien ingesteld op een waarde tussen 1 en 5, wordt de
verbinding automatisch gestart nadat het systeem is
opgestart. De waarde 1 heeft hierbij de hoogste prioriteit.
root/ConnectionType/custom/connections/
<UUID>/autostartDelay
Stelt de tijd in seconden in dat er wordt gewacht voordat de
verbinding wordt gestart nadat het systeem is opgestart. Met
de standaardwaarde 0 wordt de verbinding direct gestart.
Deze instelling geldt alleen als autostart is ingesteld op 1.
root/ConnectionType/custom/connections/
<UUID>/beforeStartingCommand
Stelt de opdracht in die moet worden uitgevoerd voordat de
verbinding wordt gestart.
root/ConnectionType/custom/connections/
<UUID>/command
Stelt de hoofdopdracht in die moet worden uitgevoerd voor
de aangepaste verbinding.
root/ConnectionType/custom/connections/
<UUID>/connectionEndAction
Deze registersleutel wordt intern gebruikt of is gereserveerd
voor toekomstig gebruik. De waarde mag niet worden
gewijzigd.
root/ConnectionType/custom/connections/
<UUID>/coord
Deze registersleutel wordt intern gebruikt of is gereserveerd
voor toekomstig gebruik. De waarde mag niet worden
gewijzigd.
root/ConnectionType/custom/connections/
<UUID>/dependConnectionId
Deze registersleutel wordt intern gebruikt of is gereserveerd
voor toekomstig gebruik. De waarde mag niet worden
gewijzigd.
root/ConnectionType/custom/connections/
<UUID>/extraEnvValues/<UUID>/key
Stelt de naam in van een extra omgevingsvariabele voor
gebruik met de verbinding.
root/ConnectionType/custom/connections/
<UUID>/extraEnvValues/<UUID>/value
Stelt de waarde in van een extra omgevingsvariabele voor
gebruik met de verbinding.
root/ConnectionType/custom/connections/
<UUID>/fallBackConnection
Stelt de reserveverbinding in via de UUID.
root/ConnectionType/custom/connections/
<UUID>/hasDesktopIcon
Indien ingesteld op 1, is het bureaubladpictogram voor deze
verbinding ingeschakeld. Deze sleutel heeft geen gevolgen
voor Smart Zero.
root/ConnectionType/custom/connections/
<UUID>/label
Stelt de naam van de verbinding in die wordt weergegeven in
de gebruikersinterface. Bij Smart Zero is deze registersleutel
doorgaans ingesteld op Default Connection en wordt
het label niet weergegeven in de gebruikersinterface.
root/ConnectionType/custom/connections/
<UUID>/startMode
Als deze registersleutel is ingesteld op de standaardfocus
en de verbinding al is gestart, krijgt de verbinding de focus.
Anders wordt een fout geretourneerd met de opmerking dat
de verbinding al is gestart.
root/ConnectionType/custom/connections/
<UUID>/waitForNetwork
Indien ingesteld op 1, wordt de verbinding pas gestart als het
netwerk beschikbaar is. In een langzaam netwerk wordt de
verbinding dus pas gestart als het netwerk beschikbaar is.
Zo wordt een fout voorkomen.
root/ConnectionType/custom/coreSettings/
appName
Stelt de interne toepassingsnaam in die voor dit type
verbinding moet worden gebruikt. Deze registersleutel hoeft
u over het algemeen niet te wijzigen.
root > ConnectionType 91