HP ThinPro 5.1 - Administrator's Guide

Tabel E-6 root > ConnectionType > ssh (vervolg)
Registersleutel Beschrijving
root/ConnectionType/ssh/connections/<UUID>/
extraEnvValues/<UUID>/value
Stelt de waarde in van een extra omgevingsvariabele voor
gebruik met de verbinding.
root/ConnectionType/ssh/connections/<UUID>/
fallBackConnection
Stelt de reserveverbinding in via de UUID.
root/ConnectionType/ssh/connections/<UUID>/
font
Stelt de tekengrootte voor de verbinding in.
root/ConnectionType/ssh/connections/<UUID>/
foregroundColor
Stelt de voorgrondkleur voor de verbinding in.
root/ConnectionType/ssh/connections/<UUID>/
fork
Indien ingesteld op 1, is de optie Fork into background
(Splitsen in achtergrond) ingeschakeld voor de verbinding.
root/ConnectionType/ssh/connections/<UUID>/
hasDesktopIcon
Indien ingesteld op 1, is het bureaubladpictogram voor deze
verbinding ingeschakeld. Deze sleutel heeft geen gevolgen
voor Smart Zero.
root/ConnectionType/ssh/connections/<UUID>/
isInMenu
Deze registersleutel wordt intern gebruikt of is gereserveerd
voor toekomstig gebruik. De waarde mag niet worden
gewijzigd.
root/ConnectionType/ssh/connections/<UUID>/
label
Stelt de naam van de verbinding in die wordt weergegeven in
de gebruikersinterface. Bij Smart Zero is deze registersleutel
doorgaans ingesteld op Default Connection en wordt
het label niet weergegeven in de gebruikersinterface.
root/ConnectionType/ssh/connections/<UUID>/
port
Stelt het poortnummer in dat moet worden gebruikt wanneer
er contact wordt gelegd met de SSH-server. De
standaardinstelling is 22.
root/ConnectionType/ssh/connections/<UUID>/
startMode
Als deze registersleutel is ingesteld op de standaardfocus
en de verbinding al is gestart, krijgt de verbinding de focus.
Anders wordt een fout geretourneerd met de opmerking dat
de verbinding al is gestart.
root/ConnectionType/ssh/connections/<UUID>/
tty
Indien ingesteld op 1, is de optie Force TTY allocation (TTY-
toewijzing afdwingen) ingeschakeld voor de verbinding.
root/ConnectionType/ssh/connections/<UUID>/
username
Stelt de standaardgebruikersnaam in die tijdens het
aanmelden aan de externe host moet worden verstrekt.
Doorgaans wordt deze instelling gebruikt bij kiosk-achtige
toepassingen waarbij een generieke gebruikersnaam wordt
gebruikt voor het aanmelden.
root/ConnectionType/ssh/connections/<UUID>/
waitForNetwork
Indien ingesteld op 1, wordt de verbinding pas gestart als het
netwerk beschikbaar is. In een langzaam netwerk wordt de
verbinding dus pas gestart als het netwerk beschikbaar is.
Zo wordt een fout voorkomen.
root/ConnectionType/ssh/connections/<UUID>/
x11
Indien ingesteld op 1, is de optie X11 connection forwarding
(X11-verbinding doorsturen) ingeschakeld voor de
verbinding.
root/ConnectionType/ssh/coreSettings/appName
Stelt de interne toepassingsnaam in die voor dit type
verbinding moet worden gebruikt. Deze registersleutel hoeft
u over het algemeen niet te wijzigen.
root/ConnectionType/ssh/coreSettings/
className
Stelt de klassenaam van de interne toepassing in die voor dit
type verbinding moet worden gebruikt. Deze registersleutel
hoeft u over het algemeen niet te wijzigen.
108 Bijlage E Registersleutels