HP ThinPro 5.1 - Administrator's Guide
Optie Beschrijving
Bij WEP en WPA2/WPA-PSK voert u gewoon de netwerksleutel in en klikt u op OK.
Bij EAP-FAST stelt u Anonymous Identity (Anonieme identiteit), Username (Gebruikersnaam),
Wachtwoord en Provisioning Method (Inrichtingsmethode) in. U hoeft de PAC-
bestandsinstellingen niet te wijzigen.
Zie
Instellingen van het bekabelde netwerk op pagina 17 voor meer informatie over TTLS,
PEAP en TLS.
DNS-instellingen
De volgende tabel bevat informatie over de opties in het tabblad DNS van Netwerkbeheer.
Optie Beschrijving
Hostnaam Dit wordt automatisch gegenereerd volgens het MAC-adres van de thin client. U kunt ook een
aangepaste hostnaam instellen.
DNS-servers Gebruik dit vak om aangepaste DNS-serverinformatie in te stellen.
Zoekdomeinen Gebruik dit vak om de domeinen te beperken die worden doorzocht.
HTTP-proxy
FTP-proxy
HTTPs-proxy
Gebruik deze vakken voor het instellen van proxyserverinformatie met de volgende indeling:
http://<ProxyServer>:<Port>
HP adviseert om het voorvoegsel http:// te gebruiken voor alle drie proxy-instellingen
omdat deze beter wordt ondersteund.
OPMERKING: De proxy-instellingen zijn ingesteld op de omgevingsvariabelen http_proxy,
ftp_proxy en https_proxy voor het systeem.
IPSec-regels
Gebruik dit tabblad om IPSec-regels toe te voegen, te bewerken en te verwijderen. Een IPSec-regel
moet dezelfde zijn voor ieder systeem dat gebruikmaakt van IPSec om te communiceren.
Gebruik tijdens het instellen van een IPSec-regel het tabblad General (Algemeen) voor het instellen
van de informatie, adressen en verificatiemethode van de regel. Het Source Address (Bronadres) is
het IP-adres van de thin client en het Bestemmingsadres is het IP-adres van het systeem waarmee
de client gaat communiceren.
OPMERKING: Alleen de verificatietypen PSK en Certificate (Certificaat) worden ondersteund.
Kerberos-verificatie wordt niet ondersteund.
Gebruik het tabblad Tunnel voor het configureren van instellingen voor de tunnelmodus.
Gebruik de tabbladen Phase I (Fase I) en Phase II (Fase II) voor het configureren van geavanceerde
beveiligingsinstellingen. De instellingen moeten dezelfde zijn voor alle peersystemen die met elkaar
communiceren.
OPMERKING: Een IPSec-regel kan ook gebruikt worden om te communiceren met een computer
met Windows.
VPN-instellingen configureren
HP ThinPro ondersteunt twee soorten VPN:
Netwerkinstellingen 19