HP ThinPro 5.1 - Administrator's Guide
Menuopties op clients in- en uitschakelen
1. Blader in de boomstructuur Registerinstellingen naar root > zero-login > controls.
2. Vouw de map uit voor de menuoptie die u wilt inschakelen of uitschakelen en klik op de instelling
authorized (Geautoriseerd).
3. Typ het juiste getal in het veld Value (Waarde):
●
0 (uitschakelen)
●
1 (inschakelen)
Gebruikersconfiguraties op clients in- en uitschakelen
1. Blader in de boomstructuur Registry settings (Registerinstellingen) naar root > users > user >
apps.
2. Vouw de map uit voor de menuoptie die u wilt inschakelen of uitschakelen en klik op de instelling
authorized (Geautoriseerd).
3. Typ het juiste getal in het veld Value (Waarde):
●
0 (uitschakelen)
●
1 (inschakelen)
Bestanden toevoegen aan een clientprofiel
Gebruik de koppeling Files (Bestanden) in de Profile Editor voor toegang tot het deelvenster
Additional Configuration Files (Aanvullende configuratiebestanden), waarmee u
configuratiebestanden kunt toevoegen die automatisch worden geïnstalleerd op de client als het
profiel is geïnstalleerd. Dit wordt doorgaans gebruikt om de volgende redenen:
●
Certificaten toevoegen
●
Apparaatinstellingen wijzigen wanneer een registerinstelling voor de wijziging niet beschikbaar is
●
De werking van het systeem wijzigen door aangepaste scripts in te voegen of bestaande scripts
te wijzigen
U kunt ook een symbolische koppeling naar een bestand opgeven dat al is geïnstalleerd op de client.
Gebruik dit wanneer u het bestand vanuit meer dan één map moet openen.
Een configuratiebestand toevoegen aan een clientprofiel
1. Klik in het deelvenster Additional Configuration Files (Aanvullende configuratiebestanden) op
Add a file (Een bestand toevoegen).
2. Klik op Import file (Bestand importeren), zoek het bestand dat u wilt importeren en klik op Open
(Openen).
OPMERKING: Bestanden kunnen ook worden geëxporteerd met de knop Export File (Bestand
exporteren) als er verdere informatie over het bestand is vereist.
3. Stel het pad waar het bestand op de client moet worden geïnstalleerd in het veld Path (Pad) in.
4. Stel Owner (Eigenaar), Group (Groep) en Permissions (Machtigingen) in het deelvenster File
details (Bestandsgegevens) op de juiste waarden in.
68 Hoofdstuk 12 De Profile Editor