HP ThinPro 5.2 - Administrator's Guide
Tabel E-4 root > ConnectionType > custom (vervolg)
Registersleutel Beschrijving
root/ConnectionType/custom/connections/
<UUID>/startMode
Als deze registersleutel is ingesteld op de standaardfocus en de
verbinding al is gestart, krijgt de verbinding de focus. Anders
wordt een fout geretourneerd met de opmerking dat de
verbinding al is gestart.
root/ConnectionType/custom/connections/
<UUID>/waitForNetwork
Indien ingesteld op 1, wordt de verbinding pas gestart als het
netwerk beschikbaar is. In een langzaam netwerk wordt de
verbinding dus pas gestart als het netwerk beschikbaar is. Zo
wordt een fout voorkomen.
root/ConnectionType/custom/coreSettings/
USBrelevant
Hiermee wordt aangegeven of dit verbindingstype relevant is voor
USB. Zo ja, is er mogelijk een USB-invoegtoepassing voor het
omleiden van USB-apparaten.
root/ConnectionType/custom/coreSettings/
appName
Stelt de interne toepassingsnaam in die voor dit type verbinding
moet worden gebruikt. Deze registersleutel hoeft u over het
algemeen niet te wijzigen.
root/ConnectionType/custom/coreSettings/
className
Stelt de klassenaam van de interne toepassing in die voor dit type
verbinding moet worden gebruikt. Deze registersleutel hoeft u
over het algemeen niet te wijzigen.
root/ConnectionType/custom/coreSettings/
editor
Stelt de interne toepassingsnaam in die moet worden gebruikt
wanneer Verbindingsbeheer wordt gestart voor dit type
verbinding. Deze registersleutel hoeft u over het algemeen niet te
wijzigen.
root/ConnectionType/custom/coreSettings/
generalSettingsEditor
Stelt de interne toepassingsnaam in die moet worden gebruikt
wanneer de General Settings Manager wordt gestart voor dit type
verbinding. Deze registersleutel hoeft u over het algemeen niet te
wijzigen.
root/ConnectionType/custom/coreSettings/
icon16Path
Stelt het pad in naar het pictogram van 16x16 pixels voor deze
toepassing.
root/ConnectionType/custom/coreSettings/
icon32Path
Stelt het pad in naar het pictogram van 32x32 pixels voor deze
toepassing.
root/ConnectionType/custom/coreSettings/
icon48Path
Stelt het pad in naar het pictogram van 48x48 pixels voor deze
toepassing.
root/ConnectionType/custom/coreSettings/label
Stelt de naam in die voor dit type verbinding moet worden
weergegeven in de gebruikersinterface.
root/ConnectionType/custom/coreSettings/
priorityInConnectionLists
Stelt de prioriteit van dit type verbinding in wanneer deze wordt
weergegeven in Verbindingsbeheer en de conguratiewizard die
tijdens de initiële installatie wordt weergegeven. Met een hogere
waarde wordt een type verbinding hoger in de lijst gekozen.
Indien ingesteld op 0, wordt het type verbinding verborgen in de
conguratiewizard en als laatste weergegeven in
Verbindingsbeheer. Typen verbindingen met dezelfde prioriteit
worden in alfabetische volgorde weergegeven.
root/ConnectionType/custom/coreSettings/
serverRequired
Geeft aan of een naam of adres van de server unused,
optional of required is voor dit type verbinding.
root/ConnectionType/custom/coreSettings/
stopProcess
Stelt het gedrag in dat moet optreden wanneer connection-
mgr stop wordt aangeroepen voor deze verbinding. Standaard
is dit
close, waardoor er een stopsignaal naar het proces wordt
gestuurd. Indien ingesteld op kill, zal het proces dat is
opgegeven in appName gedwongen worden beëindigd. Indien
ingesteld op
custom, wordt er een aangepast uitvoeringsscript,
94 Bijlage E Registersleutels