HP ThinPro 5.2 - Administrator's Guide
Tabel E-10 root > ConnectionType > view (vervolg)
Registersleutel Beschrijving
root/ConnectionType/freerdp/connections/
<UUID>/rdp8Codecs
Indien ingesteld op 1, worden RDP 8-codecs gebruikt (indien
beschikbaar). Deze instelling mag alleen worden uitgeschakeld bij
een speciek probleem met RDP 8-codecs. Als u deze instelling
uitschakelt, worden mogelijk ook meer geavanceerde codecs
uitgeschakeld.
root/ConnectionType/view/connections/<UUID>/
xfreerdpOptions/rdpEncryption
Indien ingesteld op 1, wordt de standaard-RDP-codering gebruikt
voor het coderen van alle gegevens tussen de client en de server.
root/ConnectionType/freerdp/connections/
<UUID>/rdpH264Codec
Indien ingesteld op 1, worden RDP 8 H.264-codecs gebruikt
(indien beschikbaar). Deze instelling heeft bekende visuele
fouten, met name in conguraties met meerdere monitoren, en
moet worden beschouwd als experimenteel en niet-ondersteund.
Als u deze instelling inschakelt, geeft de server simpelweg door
dat H.264 door de thin client wordt ondersteund voor het
weergeven van bureaubladen. Hiervoor moet H.264 ook worden
ondersteund door de server. Door de server wordt uiteindelijk
besloten welke codecs worden gebruikt. Deze instelling is alleen
van invloed op de bureaublad-codecs. Dit heeft geen gevolgen
voor de codecs voor multimedia-omleiding.
root/ConnectionType/freerdp/connections/
<UUID>/rdpProgressiveCodec
Indien ingesteld op 1, worden progressieve RDP 8-codecs gebruikt
(indien beschikbaar). Deze instelling mag alleen worden
uitgeschakeld bij een speciek probleem met progressieve RDP 8-
codecs. Als u deze instelling uitschakelt, worden mogelijk ook
meer geavanceerde codecs uitgeschakeld.
root/ConnectionType/view/connections/<UUID>/
xfreerdpOptions/remoteFx
Indien ingesteld op 1, wordt RemoteFX gebruikt, mits beschikbaar.
root/ConnectionType/view/connections/<UUID>/
xfreerdpOptions/securityLevel
Stelt het certicaatbeveiligingsniveau in. Indien ingesteld op 0,
zijn alle verbindingen toegestaan. Indien ingesteld op 1, worden
onthouden hosts gecontroleerd en wordt er een
waarschuwingsvenster weergegeven als de vericatie is mislukt.
Indien ingesteld op 2, worden onthouden hosts niet gecontroleerd
en wordt er een waarschuwingsvenster weergegeven als de
vericatie is mislukt. Indien ingesteld op 3, worden alle onveilige
verbindingen geweigerd.
root/ConnectionType/view/connections/<UUID>/
xfreerdpOptions/sendHostname
Hiermee stelt u de hostnaam van de thin client in die naar de
externe host wordt verzonden. Als deze sleutel leeg wordt
gelaten, wordt de systeemhostnaam verzonden. Deze sleutel kan
alleen worden gebruikt als de registersleutel root/
ConnectionType/view/connections/<UUID>/
xfreerdpOptions/general/sendHostname is ingesteld
op hostname.
root/ConnectionType/view/connections/<UUID>/
xfreerdpOptions/sound
Als deze sleutel is ingesteld op Bring to this computer,
wordt geluid via een virtueel standaardkanaal omgeleid van de
externe host naar de client. Als deze sleutel is ingesteld op
Leave at remote computer, blijft het geluid op de externe
host. Dit kan handig zijn bij gebruik van een audioapparaat dat
wordt omgeleid via USB. Als deze registersleutel is ingesteld op
een andere waarde, wordt audio uitgeschakeld. Doorgaans wordt
aangeraden deze waarde in te stellen op Bring to this
computer en USB-afspeelapparaten niet om te leiden naar de
externe host. Dit zorgt voor een betere geluidskwaliteit en
clientaudio die wordt omgeleid via andere virtuele kanalen (zoals
Multimedia Redirection) zal overeenkomen met lokale
audio-instellingen.
128 Bijlage E Registersleutels