HP ThinPro 5.2 - Administrator's Guide

Tabel E-12 root > ConnectionType > xen (vervolg)
Registersleutel Beschrijving
root/ConnectionType/xen/coreSettings/
generalSettingsEditor
Stelt de interne toepassingsnaam in die moet worden gebruikt
wanneer de General Settings Manager wordt gestart voor dit type
verbinding. Deze registersleutel hoeft u over het algemeen niet te
wijzigen.
root/ConnectionType/xen/coreSettings/
icon16Path
Stelt het pad in naar het pictogram van 16x16 pixels voor deze
toepassing.
root/ConnectionType/xen/coreSettings/
icon32Path
Stelt het pad in naar het pictogram van 32x32 pixels voor deze
toepassing.
root/ConnectionType/xen/coreSettings/
icon48Path
Stelt het pad in naar het pictogram van 48x48 pixels voor deze
toepassing.
root/ConnectionType/xen/coreSettings/label
Stelt de naam in die voor dit type verbinding moet worden
weergegeven in de gebruikersinterface.
root/ConnectionType/xen/coreSettings/
priorityInConnectionLists
Stelt de prioriteit van dit type verbinding in wanneer deze wordt
weergegeven in Verbindingsbeheer en de conguratiewizard die
tijdens de initiële installatie wordt weergegeven. Met een hogere
waarde wordt een type verbinding hoger in de lijst gekozen.
Indien ingesteld op 0, wordt het type verbinding verborgen in de
conguratiewizard en als laatste weergegeven in
Verbindingsbeheer. Typen verbindingen met dezelfde prioriteit
worden in alfabetische volgorde weergegeven.
root/ConnectionType/xen/coreSettings/
serverRequired
Geeft aan of een naam of adres van de server unused,
optional of required is voor dit type verbinding.
root/ConnectionType/xen/coreSettings/
stopProcess
Stelt het gedrag in dat moet optreden wanneer connection-
mgr stop wordt aangeroepen voor deze verbinding. Standaard
is dit
close, waardoor er een stopsignaal naar het proces wordt
gestuurd. Indien ingesteld op kill, zal het proces dat is
opgegeven in appName gedwongen worden beëindigd. Indien
ingesteld op
custom, wordt er een aangepast uitvoeringsscript,
dat is opgegeven in wrapperScript, uitgevoerd met het
argument stop om het proces netjes te beëindigen.
root/ConnectionType/xen/coreSettings/watchPid
Indien ingesteld op 1, wordt de verbinding bewaakt onder de
naam die is opgegeven in appName. Deze registersleutel hoeft u
over het algemeen niet te wijzigen.
root/ConnectionType/xen/coreSettings/
wrapperScript
Stelt het script of het binaire bestand in dat moet worden
uitgevoerd wanneer dit type verbinding wordt gestart. Dit is het
primaire script dat alle verbindingsinstellingen en
opdrachtregelargumenten voor de verbinding afhandelt. Deze
registersleutel hoeft u over het algemeen niet te wijzigen.
root/ConnectionType/xen/general/TWIMode
Bepaalt de naadloze modus voor gepubliceerde toepassingen.
Deze instelling is direct gekoppeld aan de Citrix-instelling
voor .ini-bestanden TWIMode.
root/ConnectionType/xen/general/
TWIModeResizeType
Deze instelling is direct gekoppeld aan de Citrix-instelling
voor .ini-bestanden TWIMoveResizeType.
root/ConnectionType/xen/general/
allowReadOn<AthruZ>
Indien ingesteld op 1, kan een gebruiker het gekoppelde station
lezen.
root/ConnectionType/xen/general/
allowWriteOn<AthruZ>
Indien ingesteld op 1, kan een gebruiker naar het gekoppelde
station schrijven.
root > ConnectionType 139