HP ThinPro 5.2 - Administrator's Guide
Tabel E-23 root > USB (vervolg)
Registersleutel Beschrijving
root/USB/Devices/<UUID>/ProductID
Stelt de product-ID van het apparaat in.
root/USB/Devices/<UUID>/State
Geeft als volgt aan of dit apparaat is toegewezen aan de externe
host: 0=Niet omleiden; 1=Standaardwaardeen gebruiken;
2=Omleiden.
root/USB/Devices/<UUID>/VendorID
Stelt de leverancier-ID van het apparaat in.
root/USB/root/autoSwitchProtocol
Indien ingesteld op 1, wordt het externe USB-protocol
automatisch geschakeld op basis van het gekozen protocol.
root/USB/root/mass-storage/allowed
Indien ingesteld op 1, worden apparaten voor massaopslag
automatisch gekoppeld wanneer het protocol local is.
root/USB/root/mass-storage/read-only
Indien ingesteld op 1 en wanneer apparaten voor massaopslag
automatisch zijn gekoppeld, worden deze apparaten gekoppeld
als alleen-lezen.
root/USB/root/opendebug
Indien ingesteld op 1, wordt er een debugbericht geschreven
naar /tmp/USB-mgr-log.
root/USB/root/protocol
Stelt in welk protocol de externe USB bezit. De geldige waarden
zijn afhankelijk van de protocollen die op het systeem zijn
geïnstalleerd, maar kunnen onder andere de volgende zijn:
local, xen, freerdp en view.
root > auto-update
Tabel
E-24 root > auto-update
Registersleutel Beschrijving
root/auto-update/DNSAliasDir
Stelt de standaardhoofdmap in voor de DNS-aliasmodus op de
server die als host fungeert voor HP Smart Client Services.
root/auto-update/ManualUpdate
Indien ingesteld op 1, worden de DHCP-tag, de DNS-alias en de
bijwerkingsmethoden voor uitzending uitgeschakeld voor
automatische updates. Wanneer u een handmatige update
uitvoert, moeten de registersleutels password, path,
protocol, user en ServerURL worden ingesteld om ervoor
te zorgen dat de updateserver bekend is.
root/auto-update/ScheduledScan/Enabled
Indien ingesteld op 1, scant de thin client periodiek de server voor
automatische updates om te zien of er updates beschikbaar zijn.
Indien ingesteld op 0, controleert de thin client alleen op updates
tijdens het opstarten van het systeem.
root/auto-update/ScheduledScan/Interval
Stelt de hoeveelheid tijd in die moet worden gewacht tussen
geplande updatescans. Deze waarde moet worden opgegeven
met de indeling HH:MM. Er kunnen intervallen van meer dan 24
uur worden opgegeven. Als u bijvoorbeeld elke 48 uur wilt
scannen, stelt u deze waarde in op 48:00.
root/auto-update/ScheduledScan/Period
De geplande scans worden op een willekeurig moment in de
opgegeven periode geactiveerd door de thin clients. Door een
lange periode te gebruiken, wordt voorkomen dat alle thin clients
op hetzelfde moment updates kunnen uitvoeren, waardoor het
netwerk overbelast kan raken. De periode moet worden
opgegeven met de indeling HH:MM. Als u de updates voor de thin
root > auto-update 161