HP ThinPro 5.2 - Administrator's Guide

Verbindingsspecieke RDP-instellingen
De volgende tabellen bevatten meer informatie over de beschikbare instellingen van RDP Verbindingsbeheer.
Deze instellingen zijn verbindingsspeciek en zijn alleen van toepassing op de RDP-verbinding die u
momenteel congureert.
OPMERKING: Zie Bediening van Verbindingsbeheer gebruiken op pagina 6 voor meer informatie over hoe u
deze instellingen kunt opzoeken.
Tabel 7-2 RDP Verbindingsbeheer > Netwerk
Optie Beschrijving
Naam Een aangepaste naam voor deze verbinding.
Adres Het IP-adres of de naam van de server voor deze verbinding, of de URL van de RD-
webtoegangsfeed. Zo nodig kan de poort achter de server worden toegevoegd na een
dubbele punt (standaard wordt poort 3389 gebruikt voor een directe RDP-verbinding).
OPMERKING: De URL van de RD-webtoegangsfeed moet beginnen met https://.
Standaard wordt dit automatisch toegevoegd volgens de specicaties van de
registersleutel rdWebFeedUrlPattern, waarin het patroon van de URL is
gedenieerd.
Gebruikersnaam De gebruikersnaam voor deze verbinding.
Wachtwoord Het wachtwoord voor deze verbinding.
Domein De domeinnaam voor deze verbinding (optioneel).
Smartcard aanmelden toestaan Hiermee wordt Smartcard-vericatie ingeschakeld.
RD Gateway inschakelen Hiermee kunt u aanvullende RD Gateway-opties inschakelen, zoals het gatewayadres, de
poort en de referenties.
Server Probe (Servertest) Hiermee start u Server Probe. Met de servertest kunt u bepalen welke RDP-functies
worden ondersteund door uw RDP-server.
Tabel 7-3 RDP Connection Manager > Service (RDP-verbindingsbeheer > Service)
Optie Beschrijving
Service Hiermee stelt u de RDP-service in op een van de volgende opties:
Remote Computer (Externe computer): wanneer u deze service gebruikt, wordt een
directe RDP-verbinding met een externe computer gemaakt. Desgewenst kan een
externe toepassing of een andere shell worden gestart als de verbinding tot stand
is gebracht. De volgende extra opties zijn beschikbaar voor de service Remote
Computer:
Als Mode (Modus) is ingesteld op Remote Application (Externe toepassing),
bevat het veld Application (Toepassing) het pad van de toepassing die moet
worden uitgevoerd.
TIP: Als u de modus RDP Seamless Windows gebruikt, typt u het pad van
seamlessrdpshell.exe op de server, gevolgd door een spatie en het
pad van de toepassing die uitgevoerd moet worden. Zie het volgende
voorbeeld:
c:\seamless\seamlessrdpshell.exe c:\Program Files
\Microsoft\Word.exe
Als Mode (Modus) is ingesteld op Alternate Shell (Andere shell), bevat het
veld Command (Opdracht) de opdracht waarmee de toepassing moet worden
Verbindingsspecieke RDP-instellingen 41