User guide

Tips voor geslaagd afdrukken
Tips voor het plaatsen van papier
Tips voor printerinstellingen
Om af te kunnen drukken, moeten de HP printkoppen goed werken, de inkttanks gevuld zijn met voldoende inkt,
het papier juist ingevoerd zijn en de printer juist ingesteld zijn. Zie Tips voor het werken met inkt en printkoppen
op pagina 69 voor meer informatie.
Afdrukinstellingen zijn niet van toepassing op kopiëren of scannen.
Tips voor het plaatsen van papier
Plaats een stapel papier (niet slechts een pagina). Al het papier in de stapel moet van hetzelfde formaat en
dezelfde soort zijn om een papierstoring te voorkomen.
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven.
Zorg dat het papier plat in de invoerlade ligt en dat de randen niet omgevouwen of gescheurd zijn.
Verschuif de papierbreedtegeleider in de invoerlade totdat deze vlak tegen het papier aanligt. Zorg dat de
papierbreedtegeleider het papier in de papierlade niet buigt.
Zie Afdrukmateriaal laden op pagina 25 voor meer informatie.
Tips voor printerinstellingen
Tips voor printerinstellingen (Windows)
Om de standaardafdrukinstellingen te wijzigen, opent u HP printersoftware, klikt u op Afdrukken en
scannen en daarna op Voorkeuren instellen. Zie Open de HP-printersoftware (Windows) op pagina 19 voor
meer informatie over het openen van de printersoftware.
TIP: Voor meer informatie over de opties van de printerdriver kunt u de muis over elke optie bewegen om
knopinfo weer te geven.
Om tijd te besparen, kunt u gebruikmaken van gewenste afdruksnelkoppelingen met afdrukvoorkeuren. In
een afdruksnelkoppeling worden de opties bewaard die u hebt ingesteld voor een bepaald type afdruktaak,
zodat u al deze opties in één muisklik kunt instellen. Ga hiervoor naar het tabblad Afdruksnelkoppelingen of
Afdruksnelkoppeling, selecteer de gewenste snelkoppeling en klik dan op OK.
Om een nieuwe afdruksnelkoppeling toe te voegen, stelt u de gewenste afdrukvoorkeuren in op het
tabblad Papier/Kwaliteit, Opmaak of Geavanceerd, selecteert u het tabblad Afdruksnelkoppelingen of
Afdruksnelkoppeling, klikt u op Opslaan als en voert u een naam in en klikt u op OK.
Om een afdruksnelkoppeling te verwijderen, selecteert u die en klikt u op Verwijderen.
OPMERKING: De standaardsnelkoppelingen kunnen niet worden verwijderd.
Papier- en papierlade-instellingen begrijpen:
Papierformaat: Selecteer het formaat van het papier in de invoerlade.
Papierbron: Selecteer de lade waarin u het papier heeft geplaatst.
Papiersoort of Media: Selecteer de papiersoort die u gebruikt.
36 Hoofdstuk 2 Afdrukken NLWW