Naslaggids voor de hardware HP Thin Client
Auteursrechtgegevens Garantie © Copyright 2018 HP Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Over deze handleiding WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot lichamelijk letsel of levensgevaar. VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens tot gevolg hebben. OPMERKING: Tekst die op deze manier is opgemaakt, bevat belangrijke extra informatie.
iv Over deze handleiding
Inhoudsopgave 1 Naslaggids voor de hardware .......................................................................................................................... 1 Voorzieningen van het product ............................................................................................................................. 1 Onderdelen .......................................................................................................................................... 2 Plaats van het serienummer ......
BIOS-instellingen wijzigen in het hulpprogramma voor de configuratie van HP BIOS (HPBCU) ........................ 31 Een BIOS bijwerken of herstellen ........................................................................................................................ 34 Diagnose en problemen oplossen ....................................................................................................................... 35 Lampjes ............................................................................
1 Naslaggids voor de hardware Voorzieningen van het product Deze gids beschrijft de voorzieningen van de thin client. Ga voor meer informatie over de hardware en software die op deze thin client is geïnstalleerd, naar http://www.hp.com/go/quickspecs en zoek naar deze thin client. Er zijn diverse opties leverbaar voor uw thin client. Ga voor meer informatie over sommige beschikbare opties naar de website van HP http://www.hp.com en zoek naar uw specifieke thin client.
Onderdelen Ga voor meer informatie naar http://www.hp.com/go/quickspecs en zoek uw thin client voor het vinden van de QuickSpecs. Onder deel Onderdeel Onder deel Onderdeel 1 Aan/uit-knop 8 RJ-45-netwerkconnector 2 USB Type-A-poort 9 USB 2.0-poorten (2) 3 USB Type-C-poort 10 Voedingsconnector 4 Headset aansluiting 11 Vergrendeling van I/O-achterpaneel 5 Activiteitslampje 12 Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel 6 USB 3.
Instellingen Waarschuwingen Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert. WAARSCHUWING! U beperkt als volgt het risico op persoonlijk letsel door elektrische schokken, warme oppervlakken of brand: Installeer de thin client op een locatie waar normaal geen kinderen aanwezig zijn. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt.
Het bevestigen van de standaard VOORZICHTIG: Tenzij de thin client met de HP Quick Release is gemonteerd, moet deze worden gebuikt met de standaard bevestigd om te zorgen voor een goede luchtstroom rondom de thin client. Standaard installeren De thin client kan met de meegeleverde standaard rechtopstaand of liggend worden gebruikt. 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de thin client verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2.
b. Druk de linkerkant (1) van het zijpaneel naar beneden en til het zijpaneel (2) uit de thin client. OPMERKING: 6. c. Leg de thin client neer met de rechterzijde omhoog en zoek de twee schroefgaten in het rooster aan de rechterkant van de thin client. d. Plaats de standaard (1) op de zijkant van de thin client en plaats daarna de bevestigingsschroeven door de standaard in de schroefgaten van de thin client. e. Draai de bevestigingsschroeven vast.
Het netsnoer aansluiten 1. Sluit het netsnoer aan op de voeding (1). 2. Steek het netsnoer in een stopcontact (2). 3. Sluit de netvoedingsadapter aan op de thin client (3). Thin client beveiligen Thin clients zijn ontworpen voor gebruik met een beveiligingskabel. Deze beveiligingskabel voorkomt dat de thin client kan worden verwijderd door onbevoegden. Bovendien kunt u hiermee toegang tot het beveiligde compartiment voorkomen. Als u deze optie wilt bestellen, gaat u naar de HP-website http://www.hp.
De thin client monteren en configureren HP Quick Release Een optionele Quick Release-bevestigingsbeugel is verkrijgbaar bij HP om de thin client tegen een muur, op een bureau of op een zwenkarm te monteren. Installeer de thin client bij gebruik van de bevestigingsbeugel niet met de I/O-poorten naar de grond gericht. Deze thin client heeft aan de rechterzijde van het apparaat vier montagepunten.
3. Leg de dunne afstandsring in de holte aan de rechterkant van de thin client. OPMERKING: Met de thin client zijn twee afstandsringen meegeleverd. Gebruik de dunst afstandsring bij het monteren van de thin client. 4. 8 Bevestig een zijde van de HP Quick Release aan de thin client met de vier 10-mm schroeven die worden geleverd bij het pakket, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding.
5. Gebruik de vier schroeven die zijn geleverd bij het montagepakket om de andere kant van de HP Quick Release vast te zetten op het apparaat waarop u de thin client wilt monteren. Zorg dat de ontgrendelingshendel omhoog staat. 6. Schuif het deel van de HP Quick Release dat is bevestigd aan de thin client (1) over het deel (2) dat is bevestigd op het apparaat waarop u de thin client wilt monteren. Als u een 'klik' hoort, zit de thin client goed vast.
Ondersteunde montageopties In de volgende afbeeldingen worden enkele ondersteunde montageopties voor de bevestigingsbeugel afgebeeld.
● Onder een bureau: Instellingen 11
Ondersteunde configuratie en plaatsing VOORZICHTIG: Houd u altijd aan de door HP ondersteunde configuraties om een goede werking van de thin clients te waarborgen. Tenzij de thin client met de HP Quick Release is gemonteerd, moet deze worden gebuikt met de standaard bevestigd om te zorgen voor een goede luchtstroom rondom de thin client.
Niet-ondersteunde plaatsing HP biedt geen ondersteuning voor de volgende plaatsing voor de thin client: VOORZICHTIG: Niet-ondersteunde plaatsing van thin clients kan storingen en/of beschadiging van de apparatuur tot gevolg hebben. Thin clients hebben voldoende ventilatie nodig om te zorgen voor de juiste bedrijfstemperatuur. Blokkeer de ventilatieopeningen niet. Installeer de thin client niet met de i/o-poorten naar de grond gericht. Plaats thin clients niet in laden of andere kleine afgesloten ruimtes.
Regelmatig onderhoud van de thin client Gebruik de volgende gegevens voor goed onderhoud van de thin client: ● Gebruik de thin client nooit als het buitenste paneel is verwijderd. ● Plaats de thin client niet in zeer vochtige ruimtes en stel de thin client niet bloot aan direct zonlicht of zeer hoge of lage temperaturen. Ga naar http://www.hp.com/go/quickspecs voor informatie over de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheid voor de thin client.
Het toegangspaneel verwijderen en vervangen Het toegangspaneel verwijderen WAARSCHUWING! Gebruik de thin client ALTIJD met het toegangspaneel bevestigd, om het risico op persoonlijk letsel of schade aan de apparatuur door elektrische schokken, hete oppervlakken of brand te verminderen. Naast verbetering van de veiligheid, kan het toegangspaneel belangrijke instructies en identificatiegegevens bevatten die verloren kunnen gaan als het toegangspaneel niet wordt gebruikt.
b. 16 Draai de schroeven los om de standaard los te maken en trek de standaard uit de thin client. 6. Leg het apparaat plat op een stabiel oppervlak met de linkerzijde omhoog. 7. Open de vergrendeling (1) aan de rechterkant van het I/O-achterpaneel, draai het paneel (2) naar links en neem het van de thin client af. 8. Druk de vergrendeling van het toegangspaneel (1) naar beneden om het toegangspaneel te verwijderen.
9. Schuif het toegangspaneel ongeveer 6 mm naar de voorkant van de behuizing en til daarna het paneel van de thin client (2). Het toegangspaneel terugplaatsen U plaatst het toegangspaneel als volgt terug: 1. Plaats het toegangspaneel op de behuizing, ongeveer 6 mm van de achterrand van de behuizing. Schuif het paneel naar de achterkant van de behuizing totdat het vastklikt.
2. Steek de haakjes aan de linkerkant van het I/O-achterpaneel (1) in de linkerkant van de behuizing, draai de rechterkant (2) naar de behuizing en druk het aan totdat het vastklikt. 3. Zet de standaard van de thin client terug. 4. Sluit het netsnoer weer aan en schakel de thin client in. 5. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u hebt ontgrendeld bij het verwijderen van het toegangspaneel van de thin client.
De M.2-opslagmodule vervangen Een M.2-primaire opslagmodule van 42 mm, 60 mm of 80 mm kan in de thin client worden geïnstalleerd. Een M.2-flash-opslagmodule verwijdert u als volgt: 1. Verwijder het toegangspaneel van de thin client. Zie Het toegangspaneel verwijderen op pagina 15. WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, om het risico op brandwonden te beperken. 2. Zoek het M.2-voetje op de systeemkaart. Zie Interne componenten lokaliseren op pagina 18. 3.
6. Schuif de nieuwe opslagmodule in het M.2-voetje op de systeemkaart en druk de moduleconnectoren stevig in het voetje. OPMERKING: Een opslagmodule kan maar op één manier worden geïnstalleerd. 7. Druk de opslagmodule omlaag en schroef de module met een schroevendraaier op de systeemkaart vast. 8. Plaats het toegangspaneel weer terug. Zie Het toegangspaneel terugplaatsen op pagina 17.
3. Knijp de metalen klem boven de batterij enigszins samen om de batterij te ontgrendelen. Verwijder de batterij zodra deze los komt (1). 4. Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder, met de pluspool naar boven. Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem over de rand van de batterij springt (2). 5. Plaats het toegangspaneel weer terug. Zie Het toegangspaneel terugplaatsen op pagina 17.
Het systeemgeheugen upgraden Het geheugenvoetje op de systeemkaart is gevuld met één geheugenmodule. Voor een optimale geheugencapaciteit kunt u maximaal 16 GB geheugen in de geheugenvoet installeren.
3. Verwijder de geheugenmodule door de vergrendelingen aan de uiteinden van de geheugenmodule naar buiten te drukken (1), de geheugenmodule naar boven te draaien en de geheugenmodule uit het voetje te trekken (2). 4. Schuif de nieuwe geheugenmodule (1) onder een hoek van ongeveer 30° in de socket en druk de geheugenmodule omlaag (2) zodat de vergrendelingen hem op zijn plaats zetten. OPMERKING: Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd.
2 Probleemoplossing Hulpprogramma Computer Setup (F10), BIOS-instellingen Mogelijkheden van Computer Setup Met het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) kunt u: ● De fabrieksinstellingen wijzigen. ● De systeemdatum en -tijd instellen. ● De systeemconfiguratie instellen, weergeven, wijzigen of controleren. U kunt onder andere instellingen wijzigen voor processor, beeldscherm, geheugen, audio, opslag, communicatie en invoerapparatuur.
3. Als u op toets esc hebt gedrukt, drukt u op F10 om Computer Setup te openen. 4. Er worden vijf verschillende koppen weergegeven in het menu Computer Setup Utilities (Hulpprogramma's voor computerinstallatie): File (Bestand), Storage (Opslag), Security (Beveiliging), Power (Energiebeheer) en Advanced (Geavanceerd). 5. Gebruik de pijltoetsen (links en rechts) om de toepasselijke kop te selecteren. Gebruik de pijltoetsen (omhoog en omlaag) om de gewenste optie te selecteren en druk op Enter.
Computer Setup: File (Bestand) OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Computer Setup: Storage (Opslag) Optie Beschrijving Device Configuration (Apparaatconfiguratie) Hiermee geeft u alle geïnstalleerde en door het BIOS bestuurde opslagapparaten weer. Wanneer u een apparaat selecteert, worden gedetailleerde gegevens en opties weergegeven. De volgende opties kunnen worden weergegeven: Hard Disk (Vaste schijf): Grootte, model, firmwareversie, serienummer.
Computer Setup: Security (Beveiliging) OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie. Optie Beschrijving Setup Password (Instelwachtwoord) Hiermee kunt u een instelwachtwoord (beheerderswachtwoord) definiëren en inschakelen. Power-On Password (Opstartwachtwoord) Hiermee kunt u een opstartwachtwoord instellen en inschakelen.
Optie Beschrijving BIOS Update Policy (BIOS-updatebeleid) Hiermee kunt u de gereedschapsloze BIOS-functie inschakelen waarin BIOS HpBiosUpdate.efi (HpBiosMgmt.efi) en gerelateerde toolsets in interne/externe opslag tijdens het laatste stadium van POST opent.
Computer Setup: Power (Energiebeheer) OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Optie Onderwerp Onboard Devices (Apparaten op systeemkaart) Hiermee schakelt u resources in voor of legacy-apparaten uit. Bus Options (Busopties) Op bepaalde modellen kunt u het volgende in- of uitschakelen: Device Options (Apparaatopties) ● PCI SERR# Generation, waarmee u een PCI SERR-nummer kunt aanmaken. Standaard is ingeschakeld.
BIOS instelling Standaardwaarde Andere waarden Standaardwaarden toepassen en afsluiten Uitschakelen Inschakelen SATA-emulatie AHCI IDE Opstarten van USB-opslag Voor SATA Na SATA Veilig wissen Uitschakelen Inschakelen UEFI-opstartbronnen Windows opstartbeheer USB Floppy/CD USB-vaste schijf Oudere opstartbronnen USB Floppy/CD Harde schijf Systeemgeluiden Apparaat niet beschikbaar Apparaat verborgen Netwerkcontroller Apparaat niet beschikbaar Apparaat verborgen SATA0 Apparaat niet b
BIOS instelling Standaardwaarde Andere waarden Energiebesparing bij nietgebruik Uitgebreid Normaal S5 Maximale energiebesparing Uitschakelen Inschakelen S5 Via LAN uit slaapstand halen Uitschakelen Inschakelen POST-boodschappen Uitschakelen Inschakelen Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten Weergegeven Verborgen Na stroomstoring Uit Aan, vorige staat POST Delay (in seconden) Geen 5 10 15 20 60 F1 Prompt op configuratiewijzigingen omzeilen Uitschakelen Inschakelen Opstartbron voo
Een BIOS bijwerken of herstellen HP Device Manager HP Device Manager kan worden gebruikt voor het bijwerken van het BIOS van een thin client. Klanten kunnen een vooraf ingebouwde BIOS-aanvulling gebruiken of het standaard BIOS-upgrade pakket met een HP Device Manager bestands- en registersjabloon. Bekijk voor meer informatie over HP Device Manager bestands- en registersjablonen, de HP Device Manager User Guide op www.hp.com/go/hpdm.
toestand en zoekt automatisch in de hoofddirectory van de vaste schijf en in alle USB-mediabronnen naar een compatibele binaire image. Kopieer het binaire (.bin)-bestand in de DOS-Flash-map op de bron van het gewenste opslagapparaat, en start vervolgens het systeem. Als het herstelproces de binaire image vindt, wordt geprobeerd om het herstelproces uit te voeren. Het automatische herstel gaat door totdat het BIOS met succes is hersteld of bijgewerkt.
WOL in- of uitschakelen: 1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. 2. Druk op esc of F10 als het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op ESC om het setupprogramma te openen) onder aan het scherm verschijnt. OPMERKING: Als u niet op het juiste moment op esc of F10 drukt, start u de computer opnieuw op en drukt u opnieuw op esc of F10 (maar nu op het moment dat het monitorlampje groen gaat branden) om het hulpprogramma te openen. 3.
8. Zet de wachtwoordjumper terug. 9. Plaats het metalen zijpaneel en het toegangspaneel aan de zijkant terug Diagnostische inschakeltests De inschakeldiagnose voert basis integriteitstests de hardware uit om de werking en de configuratie te bepalen. Als een diagnostische test tijdens het initialiseren van de hardware mislukt, stpt het het apparaat. Er worden geen berichten verzonden naar video.
Activiteit Geluidssign alen Mogelijke oorzaak Aanbevolen actie beschikbaar op bepaalde modellen) of in de normale standbystand. Het aan/uit-lampje knippert twee keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden. De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen totdat het probleem is opgelost. 2 De hittebeveiliging van de processor is geactiveerd: Een ventilator is geblokkeerd of werkt niet. 1.
Geluidssign alen Activiteit Het aan/uit-lampje knippert acht keer in de kleur rood met tussenpozen van een seconde, gevolgd door een pauze van twee seconden. De geluidssignalen worden in totaal vijf keer herhaald. De lampjes blijven knipperen totdat het probleem is opgelost. 8 Het systeem gaat niet aan en er branden geen lampjes. Geen Mogelijke oorzaak Aanbevolen actie Het ROM is defect (checksum incorrect). 1. Flash de systeem-ROM met het nieuwste BIOSimage volgens de procedure BIOS Recovery. 2.
Probleemoplossing Basis probleemoplossing Als op de thin client problemen tijdens het gebruik opgetreden of het inschakelen mislukt, raadpleeg dan de volgende items. Probleem Procedures Het thin client-systeem ervaart bedrijfsproblemen. Zorg ervoor dat de volgende connectoren stevig zijn aangesloten op het thin clientsysteem: Voeding van de connector, toetsenbord, muis, RJ-45-netwerkconnector, beeldscherm Het thin client-systeem gaat niet aan.
Problemen oplossen met schijfloze (geen-flash) eenheid Dit gedeelte is alleen bedoeld voor eenheden die niet over ATA Flash beschikken. Omdat dit model geen ATA Flash bevat, wordt de volgorde van de opstartprioriteit: ● USB-apparaat ● PXE 1. Als het systeem opstart, moet de monitor de volgende informatie weergegeven: Onderdeel Informatie Actie MAC-adres NIC-deel van de systeemkaart is in orde Indien geen MAC-adres, dan is de systeemkaart defect. Neem contact op met het Call Center voor onderhoud.
Een PXE-server configureren OPMERKING: Alle PXE software wordt ondersteund door geautoriseerde serviceproviders basis van garantie of een servicecontract. Klanten die het HP Customer Service Center bellen met PXE-problemen en vragen moeten worden verwezen naar hun PXE-aanbieder voor ondersteuning. Zie tevens het volgende: – Voor Windows Server 2008 R2: http://technet.microsoft.com/en-us/library/7d837d88-6d8e-420c-b68fa5b4baeb5248.aspx – Voor Windows Server 2012: http://technet.microsoft.
– ThinPro: 8 GB – Windows 10 IoT (bij gebruik van het USB-formaat): 32 GB OPMERKING: Eventueel kunt u de tool op een Windows-computer gebruiken. Deze herstelmethode werkt niet met alle USB-flash-apparaten. USB-flash-apparaten die niet als verwijderbaar station in Windows verschijnen, bieden geen ondersteuning voor deze herstelmethode. USBflash apparaten met meerdere partities bieden meestal geen ondersteuning voor deze herstelmethode. De hoeveelheid USB-flash-apparaten op de markt wijzigt voortdurend.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden OPMERKING: Instructies voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) zijn alleen beschikbaar in het Engels en u moet een Windows-computer gebruiken voor het downloaden en maken van de HP UEFI-ondersteuningsomgeving omdat alleen .exe-bestanden worden aangeboden. Er zijn twee opties voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics naar een USB-apparaat. Download de nieuwste UEFI-versie 1. Ga naar http://www.hp.
WAARSCHUWING! Gebruik dit product niet met een beschadigde netsnoerset. Als de netsnoerset op enige wijze beschadigd, moet u deze onmiddellijk vervangen. Vereisten voor netvoedingskabels voor Japan Als u dit product in Japan wilt gebruiken, mag u alleen het netsnoer gebruiken dat bij het product wordt geleverd. VOORZICHTIG: Gebruik het netsnoer dat bij dit product wordt geleverd, niet voor andere producten.
Volatiliteitsverklaring Thin Client\producten bevatten doorgaans drie typen geheugenapparaten namelijk, RAM, ROM en Flashgeheugenapparaten. Gegevens opgeslagen in het RAM-geheugenapparaat gaan verloren als de voeding van het apparaat wordt verwijderd. RAM apparaten kunnen worden gevoed door het lichtnet, aux of accuvoeding (voedingstaten zijn verderop uitgelegd). Daarom, zelfs als het apparaat niet op een stopcontact aangesloten is, kunnen sommige RAM apparaten worden gevoed door de accuvoeding.
11. Selecteer File > Default Setup > Restore Factory Settings as Default (Bestand > Standaardconfiguratie > Standaardwaarden herstellen). Dit plaatst de standaardinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen. 12. Selecteer File > Apply Defaults and Exit (Bestand > Wijzigingen opslaan en afsluiten). 13. Schakel de computer uit, verwijder het netsnoer en plaats vervolgens de (blauw/groene) jumper terug op header E49. Plaats de computerkap en het netsnoer terug.
Specificaties Ga voor de nieuwste specificaties of aanvullende specificaties voor de thin client, naar http://www.hp.com/go/quickspecs/ en zoek naar uw specifieke thin client voor het vinden van de QuickSpecs.
A Elektrostatische ontlading Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot schade aan de systeemkaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading. Dit soort schade kan de levensduur van de apparatuur bekorten.
B Transportgegevens Transport voorbereiden U bereidt de thin client als volgt voor op transport: 1. Schakel de thin client en alle externe apparatuur uit. 2. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en koppel het snoer daarna los van de thin client. 3. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en daarna van de thin client. 4.
C Toegankelijkheid HP ontwerpt, vervaardigt en verhandelt producten en apparaten die door iedereen gebruikt kunnen worden, waaronder ook mensen met een handicap. Dit kan op basis van een autonoom systeem zijn of met behulp van de juiste assistieve apparaten.
Index A aansluiting netsnoer 6 Aarding, methoden 49 Activeren via LAN (WOL) uitschakelen/ inschakelen 35 afmetingen 48 B basis probleemoplossing 40 batterij, vervangen 20 beveiligingskabel, installeren 6 BIOS update uitvoeren 34 BIOS-instellingen wijzigen 31 BIOS Settings (IPv4-instellingen) 24 BIOS-update uitvoeren 34 C Computer Setup (Computerinstellingen): menu Advanced (Geavanceerd) 30 Computer Setup (Computerinstellingen): menu File (Bestand) 26 Computer Setup (Computerinstellingen): menu Power (Energi
specificaties afmetingen 48 hardware 48 luchtvochtigheid 48 nominale uitgangsstroom 48 Relatieve luchtvochtigheid 48 temperatuur 48 thin client 48 uitgangsvermogen 48 voeding 48 standaard, bevestigen 4 systeemgeheugen upgraden 22 T temperatuurspecificaties 48 terugplaatsen toegangspaneel 17 toegangspaneel terugplaatsen 17 verwijderen 15 toegankelijkheid 51 torenstandaard 4 Transport voorbereiden 50 U uitgangsvermogenspecificaties 48 USB-flashstation, verwijderen 50 W waarschuwingen batterij verwijderen 20