Operation Manual

Vergelijkingen integreren 8–7
Voorbeeld: Onnauwkeurigheid opgeven.
Staat de weergave ingesteld op SCI 2, bereken dan de integraal in de expressie
van Si(2) (uit het vorige voorbeeld).
Invoer: Weergave: Uitleg:
{

} 2
8

Geeft wetenschappelijke notatie op
met twee decimalen, zodat de
functie op twee decimalen
nauwkeurig is.
8

8

Zet de integratiegrenzen terug van
het Z–en T–register naar het X–en
Y–register.
|H
1%2ª%
Geeft de huidige vergelijking weer.
|
X
!!
³ /
8

De integraal benaderd op twee
decimalen.
[
8
.
De onnauwkeurigheid van de
benadering van de integraal.
De integraal is 1,61±0,0161. De onnauwkeurigheid heeft geen invloed op de
benadering tot in de derde decimaal, dus u kunt aannemen dat alle
weergegeven cijfers nauwkeurig zijn.
Is de onnauwkeurigheid van de benadering groter dan u kunt toestaan, dan
moet u het aantal cijfers in de schermweergave vergroten en de integratie
opnieuw uitvoeren (mits f(x) nog steeds berekend wordt met de nauwkeurigheid
van het aantal cijfers op het scherm). Meestal vermindert de fout van een
integratie met een factor tien als u een extra cijfer toevoegt aan de
schermweergave.
Voorbeeld: De nauwkeurigheid veranderen.
Geef, voor de zojuist berekende integraal van Si(2), op dat het resultaat in vier
decimalen nauwkeurig moet zijn in plaats van twee.
Invoer: Weergave: Uitleg:
{

} 4
8
.
Zet de nauwkeurigheid op vier
decimalen. De fout uit het vorige
voorbeeld staat nog op het scherm.