Operation Manual

Wiskundige functies gebruiken 11-7
Voorbeeld
s1(s1
2
+3*s1) retourneert 2*s1+3
Integreert de uitdrukking tussen onder- en bovengrens
naar de variabele van integratie. Om de bepaalde
integraal te vinden, dienen beide grenzen een numerieke
waarde (dwz. getallen of reële variabelen) te hebben.
Om de onbepaalde integraal te vinden, moet één van de
grenzen een formele variabele te zijn (s1, enz.).
(onder, boven, uitdrukking, variabele)
Zie “Formele variabelen gebruiken” op pagina 11-22
voor meer details.
Voorbeeld
(0,s1,2*X+3,X) vindt
het onbepaalde resultaat 3*s1+2*(s1^2/2)
Zie “De onbepaalde integraal zoeken door gebruik
te maken van formele variabelen” op pagina 11-25
voor meer informatie over het vinden van
onbepaalde integralen.
TAYLOR Berekent de nde orde Taylor-veelterm van uitdrukking op
het punt waar de gegeven variabele 0 is.
TAYLOR(uitdrukking, variabele, n)
Voorbeeld
TAYLOR(1 + sin(s1)
2
,s1,5)met
radialenhoekmeting en breukweergave (ingesteld in
MODES) retourneert 1+s1^2-1/3*s1^4 .
Functies van complexe getallen
Deze functies zijn alleen voor complexe getallen. U kunt
ook complexe getallen met alle trigonometrische en
hyperbolische functies gebruiken, en met enkele reële
getallen en toetsenbordfuncties. Voer complexe getallen
in als (x, y), waarbij x het reële deel is en y het imaginaire
deel is.
ARG Argument. Zoek de hoek die door een complex getal is
gedefinieerd. Invoer en uitvoer gebruiken het huidige
hoekformaat dat in Modes is ingesteld.
ARG((x, y))