Operation Manual
13-6 Matrices
Eén element
opslaan
Voer in HOME,waarde matrixnaam(rij,kolom)in.
Om bijvoorbeeld het element in de eerste rij en tweede
kolom van M5 te wijzigen in 728, dient u de resulterende
matrix weer te geven:
728 M5
12
M5
Wanneer u probeert om een element naar een rij of
kolom, buiten het formaat van de matrix op te slaan,
resulteert dit in een foutbericht.
Matrixrekenkunde
U kunt de rekenkundige functies (+, —, x, /) gebruiken
met matrixargumenten. Delen vermenigvuldigt links met
de inverse van de deler. U kunt de matrices zelf of de
namen van opgeslagen matrixvariabelen invoeren. De
matrices kunnen reëel of complex zijn.
Voor de volgende vier voorbeelden dient u [[1,2],[3,4]] in
M1 op te slaan en [[5,6],[7,8]] in M2.
Voorbeeld 1. De eerste matrix
creëren.
MATRIX
1 2
3 4
2. De tweede matrix
creëren.
MATRIX
5 6
7
8










