Operation Manual

Matrices 13-11
Argumentconventies
Voor row# of column# dient u het nummer van de rij
(vanaf boven tellen, beginnend met 1), of het nummer
van de kolom (van links tellen, beginnend met 1), op
te geven.
De argument-matrix kan naar een vector of naar een
matrix verwijzen.
Matrixfuncties
COLNORM Norm. kolom.Zoekt de maximumwaarde (in alle
kolommen) van de sommen van de absolute waarden van
alle elementen in een kolom.
COLNORM(matrix)
COND Voorwaardenummer. Zoekt de 1-norm (kolomnorm) van
een vierkante matrix.
COND(matrix)
CROSS Vectorproduct van vector1 met vector2.
CROSS(vector1, vector2)
DET Determinant van een vierkante matrix.
DET(matrix)
DOT Inwendig product van twee matrices, matrix1 matrix2.
DOT(matrix1, matrix2)
EIGENVAL Geeft de eigenwaarden in vectorvorm weer voor matrix.
EIGENVAL(matrix)
EIGENVV Eigenvectoren en Eigenwaarden voor een vierkante
matrix. Geeft een lijst van twee tabellen weer. De eerste
bevat de eigenvectoren en de tweede bevat de
eigenwaarden.
EIGENVV(matrix)