Operation Manual
Programmeren 16-19
IF...THEN...END Voert alleen een opeenvolging van opdrachten uit als de
test naar true evalueert. De syntaxis ervan is:
IF test
THEN then-tak END
Voorbeeld
1
XA :
IF A==1
THEN MSGBOX " A EQUALS 1" :
END
IF... THEN... ELSE...
END
Voert de then-tak uit als de test true is, en de else-tak als
de test false is.
IF test
THEN then-tak ELSE else-tak END
Voorbeeld
1
XA :
IF A==1
THEN MSGBOX " A IS GELIJK AAN 1" :
ELSE MSGBOX "A IS NIET GELIJK AAN 1" :
END
CASE...END Voert een serie opdrachten afhankelijk van de test die
true blijkt te zijn. De syntaxis ervan is:
CASE
IF test
1
THEN then-tak
1
END
IF test
2
THEN then-tak
2
END
.
.
.
IF test
n
THEN then-tak
n
END
END
Als CASE wordt uitgevoerd, dan wordt test
1
geƫvalueerd.
Als de test true is, wordt then-tak
1
uitgevoerd en springt
de uitvoering naar END (einde). Als test
1
false is, gaat de
uitvoering verder naar test
2
. De uitvoering met de CASE-
structuur gaat verder tot er een test true blijkt te zijn (of tot
alle tests false zijn).










