Operation Manual

16-32 Programmeren
SETINDEP Stelt datasetnaam onafhankelijke kolom in. Datasetnaam
kan S1, S2,…, of S5 zijn en kolom kan C0 – C9 zijn.
SETINDEP datasetnaam;kolom:
Variabelen in programma’s opslaan en opvragen
De hp 39g+ heeft zowel Home-variabelen als aplet-
variabelen. Home-variabelen worden voor reële getallen,
complexe getallen, grafieken, lijsten en matrices gebruikt.
Home-variabelen behouden dezelfde waarden in HOME
en in de aplets.
Aplet-variabelen zijn die waarvan de waarden van het
huidige aplet afhankelijk zijn. De aplet-variabelen
worden tijdens het programmeren gebruikt om de
definities en instellingen die u maakt te emuleren
wanneer u interactief werkt met de aplets.
U gebruikt het Variabelenmenu ( ) om Home-
variabelen of aplet-variabelen op te halen. Zie “Het
VARS-menu” op pagina 12-5. Niet alle variabelen zijn in
elk aplet beschikbaar. S1 fit – S5 fit bijvoorbeeld, zijn
alleen in het Statistische aplet beschikbaar. Onder elke
naam van een variabele, vindt u een lijst van de aplets
waar de variabele gebruikt kan worden.
Variabelen Curveweergave
Area
Function
Bevat de laatste waarde die door de Oppervlakte-functie
in Curve-FCN-menu is gevonden.
Axes
All aplets
Zet assen aan of uit.
Vanuit Curve-instelling AXES(assen) aanvinken (of
afvinken).
of
In een programma, typ:
1
X Axes—om assen aan te zetten (standaard).
0 X Axes—om assen uit te zetten.