Operation Manual
16-36 Programmeren
S1mark–S5mark
Statistics
Stelt het teken in om bij strooicurves te gebruiken.
Vanuit curve-instellingen voor twee-variabele statistieken
S1mark-S5mark, en daarna een teken kiezen.
of
In een programma, typ
n
X S1mark
waarbij n is 1,2,3,...5
SeqPlot
Sequence
Laat u types sequentie-curves kiezen: Stairstep
(trapsgewijs)) of Cobweb (spinneweb)
Selecteer vanuit curve-instellingen SeqPlot, en daarna
Stairstep of Cobweb.
of
In een programma, typ
1
X SeqPlot—voor Stairstep.
2
X SeqPlot—voor Cobweb.
Simult
Function
Parametric
Polar
Sequence
Laat u kiezen tussen gelijktijdig en opeenvolgend grafisch
weergeven van alle geselecteerde uitdrukkingen.
Vanuit Curve-instelling SIMULT(gelijktijdig) aanvinken (of
afvinken).
of
In een programma, typ:
1
X Simult—voor gelijktijdig grafisch weergeven.
0
X Simult—voor opeenvolgend grafisch
weergeven.
Slope
Function
Bevat de laatste waarde die door de Hellingfunctie in het
Curve-FCN-menu is gevonden.
StatPlot
Statistics
Laat u types kiezen van 1-variabele statistische curve
tussen Histogram of Box-and-Whisker.
Selecteer vanuit curve-instellingen StatPlot, daarna
Histogram of BoxWhisker.
of
In een programma, typ
1
X StatPlot—voor Histogram.
2
X StatPlot—voor Box-and-Whisker.










