Operation Manual

16-42 Programmeren
Variabelen Numerieke weergave
De volgende apletvariabelen besturen de Numerieke
weergave. De waarde van de variabele is alleen van
toepassing op het huidige aplet.
C1...C9, C0
Statistics
C0 tot en met C9, voor datakolommen. Kan lijsten
bevatten.
Voer data in de Numerieke weergave in
of
In een programma, typ
LIST
XCn
waarbij n = 0, 1, 2, 3 … 9
Digits
All aplets
Aantal decimaalplaatsen om te gebruiken voor
Getalweergave.
Voer vanuit het Oplossingenbeeld Numerieke instellingen
een waarde in het tweede veld in van Number Format.
of
In een programma, typ
n
X Digits
waarbij
Behalve in het Oplossingen-aplet, wordt de waarde van
Digits (cijfers) pas toegepast nadat het huidige aplet
met een nieuwe naam wordt opgeslagen. Tot dan is
HDigit van toepassing.
Format
All aplets
Definieert het formaat van de cijferweergave.
Vanuit het beeld Numerieke instellingen van het
Oplossingen-aplet, kiest u Standard, Fixed,
Scientific of Engineering in het veld Number
Formaat.
of
In een programma slaat u het constantenummer (of zijn
naam) op in de variabele Format.
1 Standard
2 Fixed
0 n 11<<