Operation Manual

Aplets en hun weergaven 2-5
Over de Curve-weergave
Nadat u de uitdrukking in de Symbolische weergave hebt
ingevoerd en geselecteerd (aangevinkt), drukt u op
. Om het uiterlijk van de weergegeven grafiek of
interval aan te passen, kunt u de instellingen van de
Curveweergave wijzigen.
U kunt gelijktijdig maximaal 10 uitdrukkingen in een
curve verwerken. Selecteer de uitdrukkingen die u samen
in een grafiek wilt verwerken.
De curve opstellen (Instelling curveweergave)
Druk op SETUP-PLOT om een van de instellingen te
definiëren die in de volgende twee tabellen worden
getoond.
1. Markeer het te bewerken veld.
Als u een getal dient in te voeren, typt u dat in en
drukt u op of .
Verandert alle referenties naar
andere definities ten opzichte van
variabelen en evalueert alle
rekenkundige uitdrukkingen.
Geeft een menu weer om namen van
variabelen of de inhoud van
variabelen in te voeren.
Geeft het menu weer voor het
invoeren van wiskundige
bewerkingen.
CHARS Geeft speciale tekens weer. Om er
één in te voeren, dient u de cursor
erop te plaatsen en op te
drukken. Om in het CHARS-menu te
blijven en andere speciale tekens in
te voeren, drukt u op .
Wist de gemarkeerde uitdrukking of
het huidige teken in de
bewerkingsregel.
CLEAR Verwijdert alle uitdrukkingen in de
lijst of wist de bewerkingsregel.
Toets Betekenis (Vervolg)