User Manual
Table Of Contents
- Aan de slag
- Onderdelen
- Netwerkverbindingen
- Verbinding maken met een draadloos netwerk
- Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken
- Verbinding maken met een WLAN
- HP Mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde producten)
- GPS gebruiken (alleen bepaalde producten)
- Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde producten)
- NFC gebruiken om informatie te delen (alleen bepaalde producten)
- Verbinding maken met een bekabeld netwerk
- HP MAC Address Pass Through gebruiken (alleen bepaalde producten)
- Verbinding maken met een draadloos netwerk
- Navigeren op het scherm
- Bewegingen op het touchpad en het aanraakscherm gebruiken
- Tikken
- Zoomen door met twee vingers te knijpen
- Schuiven met twee vingers (touchpad en precisie-touchpad)
- Tikken met twee vingers (touchpad en precisie-touchpad)
- Tikken met drie vingers (touchpad en precisie-touchpad)
- Tikken met vier vingers (touchpad en precisie-touchpad)
- Vegen met drie vingers (touchpad en precisie-touchpad)
- Vegen met vier vingers (precisie-touchpad)
- Schuiven met één vinger (aanraakscherm)
- Een optioneel toetsenbord of een optionele muis gebruiken
- Een toetsenbord op het scherm gebruiken (alleen bepaalde producten)
- Bewegingen op het touchpad en het aanraakscherm gebruiken
- Entertainmentvoorzieningen
- De camera gebruiken (alleen bepaalde producten)
- Audio gebruiken
- Video gebruiken
- Een DisplayPort-apparaat aansluiten met een USB Type-C-kabel (alleen bepaalde producten)
- Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel (alleen bepaalde producten)
- Bekabelde beeldschermen zoeken en aansluiten met behulp van MultiStream Transport
- Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde producten)
- Gegevensoverdracht gebruiken
- Energiebeheer
- De slaapstand en hibernationstand gebruiken
- De computer afsluiten (uitschakelen)
- Pictogram Power (Energie) gebruiken
- Accuvoeding gebruiken
- Externe voeding gebruiken
- Beveiliging
- De computer beveiligen
- Wachtwoorden gebruiken
- Wachtwoorden in Windows instellen
- Wachtwoorden in Computer Setup instellen
- BIOS-beheerderswachtwoord beheren
- DriveLock-beveiligingsopties gebruiken
- Windows Hello (alleen bepaalde producten)
- Antivirussoftware gebruiken
- Firewallsoftware gebruiken
- Software-updates installeren
- HP Client Security gebruiken (alleen bepaalde producten)
- HP TechPulse gebruiken (alleen bepaalde producten)
- Een optionele beveiligingskabel gebruiken (alleen bepaalde producten)
- Een vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde producten)
- Onderhoud
- Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
- Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start
- HP PC Hardware Diagnostics gebruiken
- HP PC Hardware Diagnostics Windows gebruiken (alleen bepaalde producten)
- HP PC Hardware Diagnostics UEFI gebruiken
- Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics UEFI gebruiken (alleen bepaalde producten)
- Specificaties
- Elektrostatische ontlading
- Toegankelijkheid
- Index
2. Selecteer achtereenvolgens Security (Beveiliging), Hard Drive Utilities (Hulpprogramma's voor vaste
schijf), DriveLock/Automatic DriveLock en druk op enter.
3. Selecteer de harde schijf die u wilt beveiligen en druk vervolgens op enter.
4. Selecteer Enable DriveLock (DriveLock inschakelen) en druk vervolgens op enter.
5. Lees zorgvuldig de waarschuwing.
6. Volg de instructies op het scherm om een DriveLock-gebruikerswachtwoord in te stellen en DriveLock in
te schakelen.
7. Om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, selecteert u achtereenvolgens Main
(Hoofdmenu), Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en Yes (Ja).
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
DriveLock uitschakelen
Ga als volgt te werk om DriveLock uit te schakelen.
1. Start Computer Setup.
● Computers of tablets met een toetsenbord:
a. Schakel de computer uit.
b. Druk op de aan-uitknop en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer Setup
te openen.
● Tablets zonder toetsenbord:
a. Zet de tablet uit.
b. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het opstartmenu wordt
weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Selecteer achtereenvolgens Security (Beveiliging), Hard Drive Utilities (Hulpprogramma's voor vaste
schijf), DriveLock/Automatic DriveLock en druk op enter.
3. Selecteer de vaste schijf die u wilt beheren en druk vervolgens op enter.
4. Selecteer Disable DriveLock (DriveLock uitschakelen) en druk vervolgens op enter.
5. Volg de instructies op het scherm om DriveLock uit te schakelen.
6. Om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, selecteert u achtereenvolgens Main
(Hoofdmenu), Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en Yes (Ja).
OPMERKING: Als u pijltoetsen gebruikt om uw keuze te markeren, moet u op enter drukken.
DriveLock-wachtwoord invoeren
Zorg ervoor dat de vaste schijf in de computer zelf is ondergebracht (niet in een optioneel dockingapparaat of
externe MultiBay).
Wanneer u wordt gevraagd een DriveLock-wachtwoord op te geven, typt u het DriveLock
gebruikerswachtwoord of -hoofdwachtwoord (met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord
hebt ingesteld). Druk daarna op enter.
56 Hoofdstuk 7 Beveiliging










