Operation Manual

Blz. 8-4
@+ROW@ @-ROW @+COL@ @-COL@ @STK@@ @GOTO@
De @+ROW@-toets voegt een rij nullen toe op de plaats van de op de
spreadsheet geselecteerde cel.
De @-ROW -toets verwijdert de rij behorende bij de op de spreadsheet
geselecteerde cel.
De @+COL@- toets voegt een kolom nullen toe op de plaats van de op de
spreadsheet geselecteerde cel.
De @-COL@ -toets verwijdert de kolom behorende bij de op de
spreadsheet geselecteerde cel.
De
@STK@@ -toets plaatst de inhoud van de geselecteerde cel in het
stapelgeheugen.
De @GOTO@ -toets, wanneer ingedrukt, vraagt de gebruiker het nummer
van de rij en de kolom in te voeren waar hij of zij de cursor geplaatst
wil hebben.
Door nogmaals op L te drukken, wordt het laatste menu weergegeven met
slechts een functie @@DEL@ (wissen).
De functie @@DEL@ wist de inhoud van de geselecteerde cel en vervangt
deze door een nul.
Probeer de volgende oefening om deze toetsen in actie te zien.
(1) Activeer de Matrixschrijver met „². Zorg ervoor dat de @VEC
en
@GO
toetsen geselecteerd zijn.
(2) Voer het volgende in:
1`2`3`
L@GOTO@ 2@@OK@@1@@OK@@ @@OK@@
4`5`6`