Operation Manual

Blz. 8-5
7`8`9`
(3) Beweeg de cursor twee posities naar boven met ——. Druk dan op
@-ROW. De tweede rij verdwijnt.
(4) Druk op @+ROW@. Een rij met drie nullen verschijnt in de tweede rij.
(5) Druk op @-COL@. De eerste kolom verdwijnt.
(6) Druk op @+COL@. Een kolom met twee nullen verschijnt in de eerste kolom.
(7) Druk op @GOTO@ 3@@OK@@ 3@@OK@@ @@OK@@ om naar positie (3,3) te bewegen.
(8) Druk op
@STK@@. Dit plaatst de inhoud van cel (3,3) in het stapelgeheugen.
Dit is echter nog niet zichtbaar. Druk op ` om naar het normale
scherm terug te keren. Het getal 9, element (3,3) en de volledige
ingevoerde matrix zijn beschikbaar in het stapelgeheugen.
Eenvoudige bewerkingen met vectoren
Ter illustratie van bewerkingen met vectoren gebruiken we de vectoren u2, u3,
v2 en v3 die tijdens een eerdere oefening zijn opgeslagen. Sla tevens de
vector A=[-1,-2,-3,-4,-5] op. We zullen deze in de volgende oefeningen
gebruiken. [Opmerking: niet alle lijnen zullen zichtbaar zijn wanneer u
klaar bent met de oefeningen in de volgende afbeeldingen.]
Veranderend teken
Gebruik de \-toets om het teken van een vector te veranderen. Bijv.
Optellen, aftrekken