Operation Manual

Blz. 9-9
Voer matrix A in de opmaak [[ a
11
, a
12,
… ], … [….]] in het A-veld in om het
lineaire stelsel Ax = b op te lossen. Voer tevens de vector b in in het B:-veld. .
Druk op @SOLVE wanneer het X:-veld is geselecteerd. De oplossingsvector x zal
worden weergegeven in het X-veld indien er een oplossing beschikbaar is. De
oplossing wordt tevens gekopieerd naar niveau 1 in het stapelgeheugen. Hier
volgen een aantal voorbeelden:
Het stelsel van lineaire vergelijkingen
2x
1
+ 3x
2
–5x
3
= 13,
x
1
– 3x
2
+ 8x
3
= -13,
2x
1
– 2x
2
+ 4x
3
= -6,
kan worden geschreven als de matrixvergelijking Ax = b indien
.
6
13
13
,,
422
831
532
3
2
1
=
=
= bxA and
x
x
x
Dit stelsel heeft hetzelfde aantal vergelijkingen als onbekenden en er zal naar
worden verwezen als een vierkant stelsel. In het algemeen zou er een
oplossing voor het stelsel moeten zijn. De oplossing is het kruispunt van de
drie vlakken in het coördinatenstelsel (x
1
, x
2
, x
3
) weergegeven door de drie
vergelijkingen.
Om matrix A in te voeren, kunt u de Matrixschrijver activeren tijdens het
selecteren van het A:-veld. Het volgende scherm toont het gebruik van de
Matrixschrijver voor het invoeren van matrix A en het invoerscherm voor de
numerieke solver na het invoeren van matrix A (druk op ` in de
Matrixschrijver):