Operation Manual

Blz. 10-7
Laat de standaardbereiken van het plotscherm als volgt weergeven:
X-Left:-1 X-Right:1
Y-Near:-1 Y-Far: 1
Z-Low: -1 Z-High: 1
Step Indep: 10 Depnd: 8
N.B.: de Step Indep:- en Depnd:-waarden geven het aantal
stippellijnen weer dat in de grafiek gebruikt dienen te worden. Hoe
hoger het aantal, hoe langer het duurt om de grafiek te maken, ook
al is de benodigde tijd voor het genereren van een grafiek relatief
kort. Nu zullen we de standaardwaarden van 10 en 8 voor de
Stepgegevens laten staan.
Druk op @ERASE @DRAW om het driedimensionale vlak te tekenen. Het
resultaat is een ijzerdraadweergave van het vlak met het referentie-
coördinatenstelsel linksonder in het scherm. Met behulp van de
pijltjestoetsen (š™—˜) kunt u de richting van het vlak veranderen.
De richting van het referentie-coördinatenstelsel zal dienovereenkomstig
veranderen. Probeer zelf de richting van het vlak te veranderen. De
volgende afbeeldingen tonen enkele weergaven van de grafiek:
Druk op @EXIT wanneer u klaar bent.
Druk op @CANCL om terug te keren naar de PLOT WINDOW-omgeving.
Verander de Stepgegevens als volgt:
Step Indep: 20 Depnd: 16
Druk op @ERASE @DRAW om de grafiek van het vlak te zien.
Voorbeeldweergaven: