Operation Manual

Blz. 16-2
Statistieken met één variabele berekenen
Druk op ‚Ù @@@OK@@ om 1. Single-var.. te selecteren na het invoeren van de
kolomvector in ΣDAT.
Het volgende invoerscherm verschijnt:
Het invoerscherm plaatst de gegevens in ΣDAT en laat zien dat kolom 1 is
geselecteerd (er is nu maar een kolom in ΣDAT). Beweeg door het scherm met
de pijltoetsen en druk op de @CHK@-softmenutoets om de grootheden (Mean,
Standard Deviation, Variance, Total number of data points, Maximum en
Minimum values) te selecteren die u als uitvoer van dit programma wenst.
Druk op @@@OK@@@ wanneer u klaar bent. De geselecteerde waarden worden met
labels in een lijst geplaatst in het scherm van uw rekenmachine Bijvoorbeeld:
Steekproef vs. populatie
De hierboven gebruikte voorgeprogrammeerde functies voor statistieken met
een enkele variabele kunnen worden toegepast op een beperkte populatie
door te kiezen voor het
type: Population in het scherm voor STATISTIEKEN MET
EEN ENKELE VARIABELE
. Het belangrijkste verschil zit in de waarden van de
variantie en de standaarddeviatie die berekend worden door gebruik te
maken van n in de noemer van de variantie i.p.v. (n-1). Gebruik nu de @CHOOS-
softmenutoets om de populatie als type te kiezen voor het bovenstaande
voorbeeld en om de grootheden opnieuw te berekenen: