Operation Manual

Blz. 1-7
Druk op de softmenutoets !!@@OK#@ ( F) om terug te keren naar het normale
beeldscherm. Hier volgen enkele voorbeelden voor het selecteren van
verschillende rekenmachinemodi.
Bedieningsmodus
De rekenmachine bevat twee bedieningsmodi: de modus Algebraic en de
modus Reverse Polish Notation (RPN). De rekenmachine staat standaard in de
modus Algebraic (zoals in de bovenstaande afbeelding te zien is), maar
gebruikers van oudere modellen van HP-rekenmachines zijn misschien meer
bekend met de RPN-modus.
Als u een bedieningsmodus wilt selecteren, moet u eerst het invoervenster
CALCULATOR MODES openen met de toets H. Het Veld Operating Mode
wordt gemarkeerd. Selecteer de bedieningsmodus Algebraic of RPN met de
toets \ (tweede van links in de vijfde rij onder in het toetsenbord) of door
op de softmenutoets @CHOOS ( B) te drukken. Bij de tweede methode kunt u
de pijltjes omhoog en omlaag, —˜, gebruiken om de modus te selecteren.
Druk daarna op de softmenutoets !!@@OK#@ om de handeling te voltooien.
Om het verschil aan te geven tussen deze twee bedieningsmodi, voeren we
de volgende uitdrukking op beide manieren uit:
5.2
3
0.23
0.30.3
1
0.50.3
e+
Om deze uitdrukking in de rekenmachine in te voeren, gebruiken we eerst de
vergelijkingenschrijver, ‚O. Zoek de volgende toetsen op het
toetsenbord, samen met de numerieke toetsen.