Operation Manual

Blz. TOC-2
Rekenkundige uitdrukkingen maken, 2-1
Algebraïsche uitdrukkingen maken, 2-4
De vergelijkingenschrijver (EQW) gebruiken om uitdrukkingen te maken,
2-5
Rekenkundige uitdrukkingen maken, 2-6
Algebraïsche uitdrukkingen maken, 2-8
Gegevens organiseren in de rekenmachine, 2-9
De HOME-directory, 2-9
Subdirectory's, 2-10
Variabelen, 2-10
Variabelennamen invoeren,, 2-11
Variabelen maken, 2-12
De Algebraic-modus, 2-12
De RPN-modus, 2-13
Inhoud van variabelen controleren, 2-15
De Algebraic-modus, 2-15
De RPN-modus, 2-15
Toets rechts-shift gevolgd door labels van softmenutoetsen
gebruiken, 2-15
Inhoud van alle variabelen op het scherm weergeven, 2-16
Variabelen verwijderen, 2-16
De functie PURGE gebruiken in het stapelgeheugen in de
Algebraic-modus, 2-16
De functie PURGE gebruiken in het stapelgeheugen in de RPN-
modus, 2-17
De functies UNDO en CMD, 2-18
CHOOSE- boxes en Soft-MENU, 2-18
Referenties, 2-21
Hoofdstuk 3 – Berekeningen met reële getallen
, 3-1
Voorbeelden van berekeningen met reële getallen, 3-1
Tiende machten gebruiken om gegevens in te voeren, 3-4
Functies voor reële getallen in het menu MTH, 3-6
Rekenmachinemenu’s gebruiken, 3-6
Hyperbolische functies en de tegenwaarden, 3-7
Handelingen met eenheden, 3-9