Operation Manual

Blz. 2-13
Q: ³~„r/„Ü
~„m+~„r™™K~q`
R: „Ô3‚í2‚í1™K~r`
z1: 3+5*„¥K~„z1` (Accepteer
wijziging naar de modus Complex als hierom wordt gevraagd).
p1: ‚å‚é~„r³„ì*
~„rQ2™™™K~„p1`..
Het scherm ziet er nu als volgt uit:
U ziet zes van de zeven variabelen die onder in het scherm worden
vermeld: p1, z1, R, Q, A12, α.
De RPN-modus
(Gebruik H\@@OK@@ om naar de RPN-modus te wijzigen). Gebruik
de volgende toetsencombinaties om de waarde –0.25 in variabele α
op te slaan: 0.25\`~‚a`. Het scherm
ziet er nu als volgt uit:
Deze uitdrukking betekent dat de waarde –0.25 kan worden
opgeslagen in α. Druk op K om de variabele op te slaan. De
variabele wordt nu weergegeven in de labels van de softmenutoets: