Operation Manual

Blz. 2-16
Het scherm ziet er nu als volgt uit (links staat de Algebraic-modus, rechts de
RPN-modus)
U ziet dat de inhoud van programma p1 nu op het scherm worden
weergegeven. U kunt de overgebleven variabelen in deze directory zien met:
@@@ª@@ L ‚ @@@A@@
Inhoud van alle variabelen op het scherm weergeven
Met de toetsencombinaties ‚˜ kunt u de inhoud van alle variabelen op
het scherm weergeven. Bijvoorbeeld:
Druk op $ om naar het normale beeldscherm van de rekenmachine terug te
keren.
Variabelen verwijderen
De eenvoudigste manier om een variabele te verwijderen, is met de functie
PURGE. Deze functie is direct toegankelijk via het menu TOOLS (I) of via
het menu FILES „¡@@OK@@ .
De functie PURGE gebruiken in het stapelgeheugen in de
Algebraic-modus
Onze lijst met variabelen bevat de variabelen p1, z1, Q, R en α. Met het
commando PURGE wordt variabele p1 verwijderd. Druk op