Operation Manual

Blz. TOC-3
Het menu UNITS, 3-9
Beschikbare eenheden, 3-11
Eenheden aan getallen koppelen, 3-11
Eenheidprefixen, 3-12
Handelingen met eenheden, 3-13
Eenheidconversies, 3-15
Fysische constanten in de rekenmachine, 3-15
Functies definiëren en gebruiken, 3-17
Referentie, 3-19
Hoofdstuk 4 – Berekeningen met complexe getallen
, 4-1
Definities,
4-1
De rekenmachine in de modus COMPLEX instellen, 4-1
Complexe getallen invoeren, 4-2
Polaire weergave van een complex getal, 4-2
Eenvoudige handelingen met complexe getallen, 4-4
De menu’s CMPLX, 4-4
Menu CMPLX via het menu MTH, 4-4
Menu CMPLX via het toetsenbord, 4-5
Functies toegepast op complexe getallen, 4-6
Functie DROITE: vergelijking van een rechte lijn, 4-7
Referentie,
4-7
Hoofdstuk 5 – Algebraïsche en rekenkundige handelingen, 5-1
Algebraïsche objecten invoeren, 5-1
Eenvoudige handelingen met algebraïsche objecten, 5-2
Functies in het menu ALG, 5-4
Handelingen met transcendente functies, 5-6
Uitbreiding en factorisering met log-exp-functies, 5-6
Uitbreiding en factorisering met trigonometrische functies, 5-6
Functies in het menu ARITHMETIC, 5-7
Polynomen, 5-8
De functie HORNER, 5-9
De variabele VX, 5-9
De functie PCOEF, 5-9
De functie PROOT, 5-10