Operation Manual

Blz. 3-1
Hoofdstuk 3
Berekeningen met reële getallen
In dit hoofdstuk laten we het gebruik van de rekenmachine voor handelingen
en functies met betrekking tot reële getallen zien. We gaan er vanuit dat de
gebruiker bekend is met het toetsenbord zodat hij bepaalde functies op het
toetsenbord herkent (bijvoorbeeld SIN, COS, TAN, enz.). We gaan er ook
vanuit dat de lezer weet hoe hij het besturingssysteem van de rekenmachine
kan wijzigen (hoofdstuk 1), menu’s en kiesvakjes kan gebruiken (hoofdstuk 1)
en met variabelen kan werken (hoofdstuk 2).
Voorbeelden van berekeningen met reële getallen
Bij berekeningen met reële getallen kan het CAS het beste worden ingesteld
op de modus Real (en niet Complex). De modus Exact is de standaardmodus
voor de meeste handelingen. U kunt uw berekeningen dus het beste op deze
manier starten.
Hierna worden enkele handelingen met reële getallen geïllustreerd:
Gebruik de toets \ om het merkteken van een getal te wijzigen.
Bijvoorbeeld in de ALG-modus, \2.5`.
In de RPN-modus bijvoorbeeld 2.5\.
Gebruik de toets Y om de inversie van een getal te wijzigen.
Bijvoorbeeld in de ALG-modus Y2`.
Gebruik in de RPN-modus 4`Y.
Gebruik voor optellen, aftrekken, vermenigvuldigingen en delingen
de juiste toets, namelijk +-*/.
Voorbeelden in de ALG-modus:
3.7+5.2`
6.3-8.5`
4.2*2.5`
2.3/4.5`