Operation Manual

Blz. 3-6
In de RPN-modus:
0.25„¼
0.85„¾
1.35„À
Alle functies die hierboven worden beschreven, ABS, SQ, , ^, XROOT, LOG,
ALOG, LN, EXP, SIN, COS, TAN, ASIN, ACOS, ATAN, kunnen worden
gecombineerd met de fundamentele handelingen (+-*/) om zo
meer complexe uitdrukkingen te vormen. De vergelijkingenschrijver, die in
hoofdstuk 2 wordt beschreven, is ideaal voor het maken van deze
uitdrukkingen, ongeacht de bedieningsmodus van de rekenmachine.
Functies voor reële getallen in het menu MTH
Het menu MTH („´) bevat een aantal wiskundige functies die vooral
toepasbaar zijn op reële getallen. Met systeemvlag 117 ingesteld op de
standaardinstelling CHOOSE boxes (zie hoofdstuk 2), geeft het menu MTH de
volgende functies weer:
De functies zijn geordend op het argumenttype (1. vectoren, 2. matrices, 3.
lijsten, 7. waarschijnlijkheid, 9. complex) of op het functietype (4. hyperbolen,
5. reëel, 6. basis, 8. fft). Het bevat ook een invoer voor de wiskundige
constanten die beschikbaar zijn in de rekenmachine, invoer 10.
Let over het algemeen goed op het getal en de volgorde van de argumenten
die nodig zijn voor elke functie. Vergeet ook niet dat in de ALG-modus u eerst
de functie moet selecteren en daarna pas het argument moet invoeren. In de
RPN-modus moet u daarentegen eerst het argument in de stapel invoeren en
daarna de functie selecteren.
Rekenmachinemenu’s gebruiken: