Operation Manual

Blz. 4-2
Complexe getallen invoeren
Complexe getallen kunnen in de rekenmachine op een van de twee
Cartesische weergaven worden ingevoerd, namelijk x+iy of (x,y). De
resultaten in de rekenmachine worden weergegeven in de opmaak geordend
paar, dus (x,y). Als de rekenmachine bijvoorbeeld in de ALG-modus staat,
wordt het complexe getal (3.5,-1.2) ingevoerd als:
„Ü3.5‚í\1.2`
Een complex getal kan ook worden ingevoerd in de vorm x+iy. In de ALG-
modus wordt 3.5-1.2i ingevoerd als (accepteer moduswijzigingen):
3.5-1.2*„¥`
In de RPN-modus kunt u deze getallen invoeren met de volgende
toetsencombinatie:
„Ü3.5‚í1.2\`
(U ziet dat de toets verander-teken wordt ingevoerd na het cijfer 1.2. Dit is
dus anders dan bij de oefening in de ALG-modus) en
³3.5-1.2*„¥`
(U ziet dat u een apostrof moet invoeren voordat u het getal 3.5-1.2i in de
RPN-modus invoert).
Gebruik voor het invoeren van het denkbeeldige getal van de
eenheid :„¥(de toets I).
Polaire weergave van een complex getal
De polaire weergave van het complexe getal 3.5-1.2i, dat hierboven werd
ingevoerd, krijgt u door het coördinatenstelsel te wijzigen naar cilindrisch of
polair (met de functie CYLIN). U vindt deze functie in de catalogus (‚N).
U kunt de coördinaat ook naar POLAIR veranderen met H. Als u naar polaire