Operation Manual

Blz. 5-1
Hoofdstuk 5
Algebraïsche en rekenkundige handelingen
Een algebraïsch object is elk getal, variabelennaam of algebraïsche
uitdrukking die behandeld, bewerkt en gecombineerd kan worden volgens de
regels van de algebra. Hier volgen voorbeelden van algebraïsche objecten:
Een getal: 12.3, 15.2_m, ‘π’, ‘e’, ‘i’
Een variabelennamen: ‘a’, ‘ux’, ‘breedte’, enz.
Een uitdrukking: ‘p*D^2/4’,’f*(L/D)*(V^2/(2*g))’,
Een vergelijking: ‘p*V = n*R*T’, ‘Q=(Cu/n)*A(y)*R(y)^(2/3)*So’
Algebraïsche objecten invoeren
Algebraïsche objecten kunnen worden gemaakt door het object tussen enkele
aanhalingstekens direct in stapelniveau 1 te zetten of door de
vergelijkingenschrijver [EQW] te gebruiken. Met de volgende toetsencombinaties
wordt het algebraïsche object ‘π*D^2/4’ rechtstreeks in stapelniveau 1
ingevoerd:
³„ì*~dQ2/4`
Een algebraïsch object kan ook in de vergelijkingenschrijver worden gemaakt
en daarna naar het stapelgeheugen worden gestuurd of in de
vergelijkingenschrijver zelf worden berwerkt. WHet gebruik van de
vergelijkingenschrijver is in hoofdstuk 2 besproken. Bouw bij wijze van
oefening het volgende algebraïsche object op in de vergelijkingenschrijver: