Gebruikershandleiding HP Laser MFP 130 series Inhoudsopgave www.hp.
Auteursrecht en licentie © Copyright 2019 HP Development Company, L. P. Reproductie, aanpassing of vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is verboden, behalve zoals toegestaan onder de wetten op het auteursrecht. De informatie in dit document is onderhevig aan verandering zonder kennisgeving. De enige garanties voor HP-producten en -diensten zijn vastgelegd in de garantieverklaringen bij de betreffende producten en diensten. Niets hierin mag worden opgevat als een aanvullende garantie.
Inhoudsopgave Inleiding Belangrijkste voordelen Functies per model Nuttig om te weten Informatie over deze gebruikershandleiding Veiligheidsinformatie Apparaatoverzicht Overzicht van het bedieningspaneel Het apparaat inschakelen De software installeren 7 8 10 11 12 18 22 25 26 Menuoverzicht en basisinstellingen Menuoverzicht De standaardinstellingen van het apparaat Afdrukmateriaal en lade 28 33 36 Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken Instelling bekabeld netwerk Installeren van een stuu
Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen 90 Scannen met het WIA-stuurprogramma 91 Naar WSD scannen 92 Faxen Voorbereiden om te faxen Een fax verzenden Een fax ontvangen Een fax doorsturen naar een ander nummer De documentinstellingen aanpassen Het faxadresboek instellen 95 96 102 106 108 110 Menu´s met nuttige instellingen Kopiëren Fax Systeeminstallatie Netwerkinstallatie 115 119 123 128 Onderhoud Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen Beschikbare verbruiksartikelen Verkr
Bijlage Problemen met papierinvoer Problemen met de voeding en het netsnoer Andere problemen oplossen Oplossen van problemen met het draadloze netwerk 160 161 162 177 Algemene specificaties Specificaties van de afdrukmedia Systeemvereisten 181 182 184 5
Inleiding In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
Belangrijkste voordelen Milieuvriendelijk • U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen. • Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. • We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen. Gemak • HP MFP Scan is een applicatie om gebruikers te helpen bij het scannen, compileren en opslaan van documenten in meerdere formaten, waaronder het epub-formaat.
Functies per model Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land. Besturingssysteem Besturingssysteem MFP 131a, 135a,135ag, 135r, 136a, 138p serie MFP 135w, 135wg, 136w, 136nw, 133pn, 137fnw, 137fwg, 138fnw, 138pn, 138pnw serie ● ● Windows Mac ●a a.Met AirPrint kunt u rechtstreeks vanuit Mac OS afdrukken.
Verschillende functies MFP 131a, 135a,135ag, 135r, 135w, 135wg, 136a, 136w, 136nw series MFP 133pn, 137fnw, 137fwg, 138fnw, 138p, 138pn, 138pnw series ● ● ● (MFP 136nw series allen) ● (MFP 133pn, 137fnw, 137fwg, 138fnw, 138pn, 138pnw series allen) draadloos LAN ● (MFP 135w, 135wg, 136w, 136nw series allen) ● (MFP 137fnw, 137fwg, 138fnw, 138pnw series allen) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ● (MFP 135w, 135wg, 136w, 136nw series allen) ● (MFP 137fnw, 137fwg, 138fnw, 138pnw series allen) Functies Hi-
Nuttig om te weten Het apparaat drukt niet af. • Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst (zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 68). • Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw (zie "De software installeren" op pagina 26). • Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows. Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen? • Informeer bij een HP-distributeur of uw winkelier. • Bezoek de website van HP (https://store.hp.com/).
Informatie over deze gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat. • Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie. • Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt. • Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat.
Veiligheidsinformatie Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen. Belangrijke veiligheidssymbolen Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk Waarschu wing Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken.
Opgepast Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Opgelet, het papieruitvoergebied is heet. U kunt brandwonden oplopen. Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt. Zij kunnen brandwonden oplopen. Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. Dit kan het apparaat beschadigen. Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade. Dit kan het apparaat beschadigen. Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in.
Opgepast Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen. Til vervolgens het apparaat op deze wijze op: • Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden opgetild.
Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met het spanningsniveau dat is aangegeven op het label. Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij. a.AWG: American Wire Gauge Onderhoud/controle Opgepast Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en spuit geen water in het apparaat.
Gebruik van verbruiksartikelen Opgepast Haal de tonercassette niet uit elkaar. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid. Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken. Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Apparaatoverzicht Onderdelen Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de configuratie afwijken. Apparaata Installatiehandleiding en naslaghandleiding Netsnoer Div. accessoiresb a.Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. b.Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
Voorkant • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). Type A 1 8 7 6 5 9 2 11 10 4 3 1 Scannerdeksel 7 Uitvoerlade 2 Bedieningspaneel 8 Glasplaat van de scanner 3 Greep 9 Scannera b 4 Lade 10 Binnendeksel 5 Ladegreep 11 Tonercassette 6 Papieruitvoersteun a.
Type B 1 2 11 13 12 3 4 10 9 5 14 8 15 7 6 1 Documentinvoerklep 9 Papieruitvoersteun 2 Klep van documentinvoergeleider 10 Uitvoerlade 3 Documentuitvoerlade 11 Scannerdeksel 4 Steun voor documentuitvoer 12 Glasplaat van de scanner 5 Bedieningspaneel 13 Scannera b 6 Greep 14 Binnendeksel 7 Lade 15 Tonercassette 8 Ladegreep a.Sluit het deksel van de scanner voordat u de scanner opent. b.Zorg ervoor dat uw vingers niet beklemd raken.
Achterkant • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). Type A 1 2 1 USB-poort 2 Aansluiting netsnoer Type B 1 2 3 4 5 1 USB-poort 2 Netwerkpoorta 3 Aansluiting voor extensiekabel telefoon (EXT.)b 4 Aansluiting telefoonkabel (LINE) b 5 Aansluiting netsnoer a.Alleen netwerkmodellen.
Overzicht van het bedieningspaneel • Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
7 Menu Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). 8 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm. 9 Pijlen-links/rech ts Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden. 10 Achterkant Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu. 11 Annuleren Hiermee onderbreekt u een taak die wordt uitgevoerd.
6 Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de LED's" op pagina 153). 7 Fax Hiermee schakelt u over naar de faxmodus. 8 Kopiëren Hiermee schakelt u over naar de kopieermodus. 9 Scannen Hiermee schakelt u over naar de scanmodus. 10 Menu Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). 11 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm. U kunt ook handmatig afdrukken.
Het apparaat inschakelen 1 Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de schakelaar aan. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19). 2 De stroom wordt automatisch ingeschakeld. Of, druk op de knop (Aan/Uit) op het bedieningspaneel.
De software installeren Installeer de printersoftware nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op uw computer hebt aangesloten. U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de printersoftware te installeren. Vóór de installatie, controleer of uw computers besturingssysteem de software ondersteunt (zie "Besturingssysteem" op pagina 8). Voor HP's allesomvattende hulp voor de printer, ga naar www.hp.com/support/laser130MFP.
Menuoverzicht en basisinstellingen Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
Menuoverzicht Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
Items Faxfunctiea Opties Tonersterkte Normaal Donker+1- Donker+5 Licht+5- Licht+1 Resolutie Standaard Fijn Superfijn Fotofax Kleurenfax Formaat orig. Meerdere verz. Uitgest. verz. Prior. verz. Naar ander nr. Doorst. nr fax Ontv. doorst. Doorst. nr fax Doorst. nr pc Doorst. en afd. Veilige ontv. Uit Aan Afdrukken Pag. toevoegen Taak annuleren Faxinstel. a Verzending Aant. kiespog. Opn. kiezen na Kenget. kiezen ECM-modus Faxbevestiging TCR voor afb. Kiesmodusb Ontvangst Ontvangstmodus Opn.
Items Opties St.inst. wijz. Resolutie Tonersterkte Formaat orig. Handmatig V/O Aan Uit Diag. Smartfax Autom. config. Nu starten Initialiseren Faxinstel. a(vervolg) Kopieerfunctie Formaat orig. Verkl./vergr. Tonersterkte Normaal Donker+1- Donker+5 Licht+5- Licht+1 Oorspr. type Tekst Tekst/foto Foto Sorteren Aan Uit Lay-out Normaal 2 pagina's/vel 4 pagina's/vel ID kopie Achtergrondkl. Uit Auto Versterk.nv.1 Versterk.nv.2 Vervag.niv. 1 - Vervag.niv. 4 St.inst. wijz. Formaat orig.
Items Opties Systeeminst. Apparaat-id a Faxnummer a Datum en tijd a Klokmodus a Taal Apparaatinst. Standaardmodusc Energ.spaarst. Autom. uitsch. c Ontw.gebeurt. Time-out syst. Time-out taak Luchtdrukcorr. Aut. doorgaand Verv. papier d Tonerbesparing Papierinstel. Papierformaat Type papier Marge Geluid/Volume a Toetsgeluid Waarsch.geluid Luidspreker Belsignaal Configuratie Demopagina Netwerkconf. f Info verb.art.
Items Opties Systeeminst. (vervolg) Netwerk f Onderhoud Toner Op wis.e Gebruiksduur Beeldmgr. Ws tr bijna op Serienummer TCP/IP (IPv4) DHCP BOOTP Statisch TCP/IP (IPv6) IPv6-protocol DHCPv6 config Ethernet Ethernetpoort Ethernet-snel. Wi-Fi AAN/UIT Wi-Fig Protocolmgr. Wi-Fi-instell. c WPS Wi-Fi Direct Wi-Fi-signaal WLAN Standaard HTTP WINS SNMPv1/v2t UPnP(SSDP) MDNS SLP Netwerkconf. Instel. wissen a.Alleen faxmodellen. b.Deze optie is niet in alle landen beschikbaar. c.
De standaardinstellingen van het apparaat U kunt de in het apparaat ingestelde apparaatinstellingen wijzigen vanaf HP Embedded Web Server. Als uw apparaat op het netwerk is aangesloten, kunt u de apparaatinstellingen instellen vanaf HP Embedded Web Server > tabblad Settings > Machine Settings (zie "HP Embedded Web Server gebruiken" op pagina 59). Standaardinstellingen apparaat Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven.
Verschillende tekens invoeren U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of e-mailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen invoeren. Alfanumerieke tekens invoeren Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display verschijnt.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in. • • • • • Normaal: 0 ~ 1.000 m Hoog 1: 1.000 m ~ 2.000 m Hoog 2: 2.000 m ~ 3.000 m Hoog 3: 3.000 m ~ 4.000 m Hoog 4: 4.000 m ~ 5.
Afdrukmateriaal en lade In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst. Afdrukmateriaal selecteren U kunt afdrukken op verschillende afdrukmedia, zoals op gewoon papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik altijd afdrukmedia die voldoen aan de richtlijnen voor gebruik met uw machine. Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren Afdrukmedia die niet aan de richtlijnen uit de gebruikershandleiding voldoen kunnen de volgende problemen veroorzaken: • Slechte afdrukkwaliteit.
• Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Deregelijke reparaties worden niet gedekt door HP's garantie of de service-overeenkomsten. • Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het gebruikte afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 182). • Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat beschadigen.
Papier in de lade plaatsen De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19). 1 Open de lade. Pas het formaat van de lade aan, aan het formaat van de te plaatsen afdrukmaterialen (zie "Lade overzicht" op pagina 37).
• Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt. • Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier, omdat het papier daardoor kan buigen. • Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen. • Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor kan het papier vastlopen of kreukelen.
• Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 182). • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19). Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 182voor papiergewicht per vel.
• Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen. • Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte kwaliteit. • Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat • Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van de afdrukmedia. Voorbedrukt papier Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
1 Druk op de knop 2 Druk op Systeeminst. > Papierinstel. > Papierformaat of Type papier. 3 Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie. 4 Druk op OK om de selectie op te slaan. 5 Druk op (Menu) op het bedieningspaneel. (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus. Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat > Bewerken...
Originelen voorbereiden • Plaats geen papier dat kleiner is dan 76 x 149 mm (3x 5,85 inch) of groter dan 216 x 356 mm (8,5 x 14 inch). • Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen, een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen. - Carbonpapier of papier met carbonrug - Gecoat papier - Licht doorschijnend of dun papier - Gekreukt of gevouwen papier - Gekruld of opgerold papier - Papier met scheuren • Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.
Op de glasplaat van de scanner Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen. Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het origineel op de glasplaat van de scanner. 1 2 3 Til het deksel van de scanner op.
• Als u het deksel van de scanner tijdens het kopiëren niet sluit, kan dat een nadelig effect hebben op de kopieerkwaliteit en het tonerverbruik. • Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 140). • Als u een pagina uit een boek of tijdschrift wilt kopiëren, opent u het deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna weer.
3 Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat. Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk veroorzaken. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 140).
Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de software instelt. De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Instelling bekabeld netwerk Een netwerkconfiguratierapport afdrukken U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van een netwerk. Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel en kies Netwerk > Netwerkconf. . In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden.
IPv6-configuratie Ook kunt u de TCP/IPv4 vanaf HP Embedded Web Server instellen. Wanneer het venster HP Embedded Web Server wordt geopend, verplaatst u de muiscursor over de Settings van de bovenste menubalk, en klik vervolgens op Network Settings ("Het tabblad Settings" op pagina 60). IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies. Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk • Vóór de installatie, controleer of uw computers besturingssysteem de software ondersteunt (zie "Besturingssysteem" op pagina 8). • Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 21). • U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de printersoftware te installeren. Ga naar www.hp.com/support/laser130MFP voor HP's allesomvattende hulp.
Draadloos netwerk instellen Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 8). Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), een beveiligings-id en een Netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd. Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met de installatie van het apparaat.
Herstellen van de instellingen van het draadloze netwerk U kunt de standaard netwerkinstellingen terugzetten. Druk op de knop (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi Default > Herstellen... op het bedieningspaneel. Het apparaat begint met het herstellen van de standaard instellingen van het draadloze netwerk.
Wi-Fi-netwerken gebruiken Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt. 1 Selecteer de knop Or, seuk op de 2 (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi-instell.op het bedieningspaneel. (Draadloos) voor toegang tot het Wi-Fi-menu.
6 7 Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer instellen. Klik daarna op Volgende. Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al verbonden met mijn netwerk. 8 9 Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna op Volgende.
5 6 Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer instellen.. Klik vervolgens op Volgende. Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al verbonden met mijn netwerk. 7 Selecteer Een directe, draadloze verbinding gebruikenin het scherm Selecteer de installatiemethode voor een draadloze verbinding.
HP Embedded Web Server gebruiken Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk. 1 2 Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten. Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
• U kunt geen verbinding maken met het internet via Wi-Fi Direct op uw printer. • De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-Fi Direct-netwerken ondersteunen NIET IPv6-, netwerkfilterings-, IPSec-, WINS- en SLP-diensten. • Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten. Wi-Fi Direct installeren U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende methoden.
HP Embedded Web Server gebruiken • Internet Explorer 8.0 of hoger is de minimale eis voor HP Embedded Web Server. • Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP-adres instellen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren.
Overzicht HP Embedded Web Server Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet verschijnen. Het tabblad Information Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven. U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een foutenrapport. • Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn gegenereerd en hun ernst.
Informatie over de systeembeheerder instellen Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie e-mailmelding. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
HP Smart app HP Smart helpt u bij het instellen, scannen, afdrukken, delen en beheren van uw HP-printer. U kunt documenten en afbeeldingen delen via e-mail, sms-berichten en populaire cloud-en social media-diensten (zoals iCloud, Google Drive, Dropbox en Facebook). U kunt ook nieuwe HP-printers en monitoren instellen alsmede artikelen bestellen. • De HP Smart-app is mogelijk niet beschikbaar in alle talen. Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar op alle printermodellen.
Om het bedieningspaneel in te stellen naar installatiemodus Auto Wireless Connect (AWC), houdt de knop en de 3 (Draadloos) tenminste 20 seconden ingegdrukt totdat de (Status)- (Aan/uit)-LED samen beginnen te knipperen. Open de HP Smart app en voer een van de volgende handelingen uit: • iOS/Android: Op het startscherm, tik op het Plus-pictogram en selecteer vervolgens de printer. Als de printer niet in de lijst staat, tikt u op Een nieuwe printer toevoegen.
Scan met behulp van de HP Smart-app U kunt gebruik maken van de HP Smart-app voor het scannen van documenten of foto's met gebruik van de camera van uw apparaat. HP Smart bevat gereedschappen voor het bewerken, die u in staat stellen om het gescande beeld aan te passen voordat u deze opslaat of deelt. U kunt uw scans lokaal of in de claud opslaan en delen via e-mail, sms, Facebook, Instagram, etc.
Scannen vanaf een Android- of iOS-apparaat 1 2 3 4 Open de HP Smart-app. Tik op het Plus-pictogram als u een andere printer moet wijzigen of een nieuwe printer moet toevoegen. Selecteer een optie voor het scannen en tik vervolgens op Camera. De ingebouwde camera wordt geopend. Scan je foto of document met gebruik van de camera. Wanneer u klaar bent met het aanpassen van het gescande document of foto, kunt u deze opslaan, delen of afdrukken.
Afdrukken In dit hoofdstuk staat informatie over de algemene afdrukopties. Dit onderdeel is vooral gebaseerd op Windows 7. U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de printersoftware te installeren. Ga naar www.hp.com/support/laser130MFP voor HP's allesomvattende hulp.
Standaard afdruk Vóór het afdrukken, controleer of uw computers besturingssysteem de software ondersteunt (zie "Besturingssysteem" op pagina 8). Het volgende scherm met Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor Notepad in Windows 7. Uw scherm met Voorkeursinstellingen voor afdrukken kan hiervan afwijken, afhankelijk van het besturingssysteem of van het programma dat u gebruikt. 1 Open het document dat u wilt afdrukken. 2 Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Een afdruktaak annuleren Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u op de volgende manier: • U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows. • U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op (Annuleren) op het bedieningspaneel.
Voorkeursinstellingen openen • Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. • Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen.
Voorkeursinstellingen gebruiken De optie Favorieten, die u terugvindt op elk tabblad voorkeuren behalve voor het HP-tabblad, kunt u opslaan in de huidige voorkeuren voor toekomstig gebruik. Volg deze stappen om een Favorieten-item op te slaan: 1 Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in. 2 Typ in het invoervak Favorieten een naam voor deze instellingen. 3 Klik op Opslaan. 4 Voer een naam en beschrijving in en selecteer vervolgens de gewenste pictogram. 5 Klik op OK.
Help gebruiken Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
Afdrukfuncties • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). • U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de printersoftware te installeren. Ga naar www.hp.com/support/laser130MFP voor HP's allesomvattende hulp. Speciale afdrukfuncties verklaard U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Item Poster afdrukken Omschrijving U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken. Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Item Omschrijving U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld. • Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit. • Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
Item Watermerk (Een watermerk maken) Omschrijving a. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 69). b. Op het tabblad Geavanceerd selecteert u Bewerken... in de keuzelijst Watermerk. c. Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt maximaal 256 tekens invoeren. Als u het selectievakje Alleen eerste pagina inschakelt, wordt het watermerk alleen op de eerste pagina afgedrukt. d.
Item Overlay Omschrijving Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat.
Item Overlay (Een paginaoverlay gebruiken) Omschrijving a. Maak of open het document dat u wilt afdrukken. b. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. c. Klik op het tabblad Geavanceerd. d. Selecteer Overlay afdrukken van de vervolgkeuzelijst Overlay. e. Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Laden. Klik op Openen als u het bestand hebt geladen.
Printer Status-programma gebruiken Printerstatus is een programma dat controleert en u informeert over de status van het apparaat. • Het Printerstatus-venster en de inhoud ervan zoals weergegeven in deze handleiding kunnen verschillen, afhankelijk van het apparaat of gebruikte besturingssysteem. • Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat (zie "Systeemvereisten" op pagina 184).
1 2 3 4 5 6 Apparaatinformatie In deze omgeving kunt u de apparaatstatus, de modelnaam van de huidige printer en de naam van de verbonden poort zien. Gebruikershandleidi ng Gebruikershandleiding is uitgeschakeld. U kunt de gebruikershandleiding downloaden opwww.hp.com/support/laser130MFP. informatie over benodigdheden U kunt het percentage resterende toner in de cassette(s) weergeven.
Kopiëren In dit hoofdstuk staat informatie die u over de algemene kopieeropties.
Normaal kopiëren • De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie "Toegang tot het menu" op pagina 28of "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 22). • Afhankelijk van het model of de opties worden sommige menu's mogelijk niet ondersteund (zie "Functies per model" op pagina 8). 1 Selecteer Of selecteer 2 3 (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie op het configuratiescherm. (Menu) > Kopieerfunctie op het bedieningspaneel.
De instellingen per kopie wijzigen Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u snel en gemakkelijk een kopie kunt maken. Met behulp van de kopieerfunctieknoppen op het bedieningspaneel kunt u de opties per kopie wijzigen. • Als u drukt op (Annuleren) tijdens het instellen van de kopieeropties, worden alle de opties die u heeft ingesteld voor de huidige kopieertaak, geannuleerd en worden de standaardinstellingen hersteld.
• Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit tekst bestaan. • Tekst/foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto’s bevatten. Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe teksten te krijgen. • Foto: gebruik deze optie voor foto’s. 3 Druk op (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.
Om de grootte van de kopie aan te passen door rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren 1 Selecteer (kopiëren) > op het bedieningsscherm. Of selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Verkleinen/vergroten > Aangepast (Menu) > Kopieerfunctie > Verkleinen/vergroten op het bedieningsscherm. 2 Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke toetsenblok. 3 Druk op OK om de selectie op te slaan. 4 Druk op (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.
Identiteitskaarten kopiëren Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel. Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes. • Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner worden geplaatst.
• Als u niet op (Starten) drukt, wordt alleen de voorzijde gekopieerd. • Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige gedeelten mogelijk niet afgedrukt.
Scannen In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om de globale scanopties te gebruiken. • De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde dpi wordt gebruikt.
Basisscanmethode Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 9). U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het netwerk. De volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het scannen van uw documenten: • HP MFP Scan: U kunt dit programma gebruiken voor het scannen van afbeeldingen of documenten (zie "Scannen vanuit het programma HP MFP Scan program" op pagina 89).
Scannen vanuit het programma HP MFP Scan program HP MFP Scan is een applicatie om gebruikers te helpen bij het scannen, compileren en opslaan van documenten in meerdere formaten, waaronder het epub-formaat. Deze documenten kunnen worden gedeeld via fax. Of u nu een student bent die onderzoek uit de bibliotheek organiseert of een huismoeder bent die gescande foto's van verjaardagsfeest van vorig jaar deelt, HP MFP Scan zal u voorzien van de benodigde gereedschappen.
Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAIN-compatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAIN-compatibele software: 1 2 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
Scannen met het WIA-stuurprogramma Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale camera’s en scanners.
Naar WSD scannen Scant de originelen en slaat de scangegevens op de aangesloten computer op als deze de WSD-functie (Web Service for Device) ondersteunt. Als u de WSD-functie wilt gebruiken, moet u het WSD-printerstuurprogramma op uw computer installeren. In Windows 7 kunt u het WSD-stuurprogramma installeren om door te gaan naar Configuratiescherm > Apparaten en printers > Een printer toevoegen. Klik op Een netwerkprinter toevoegen via de wizard.
Scannen via de WSD-functie 1 2 3 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44). Selecteer (Scan) > Scan naar WSD op het bedieningspaneel. Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortverbinding.
Faxen In dit hoofdstuk staat informatie die u over de algemene faxopties. De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Voorbereiden om te faxen Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen moet u het meegeleverde telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting in de wand (zie "Achterkant" op pagina 21). Het maken van een telefoonverbinding verschilt van land tot land. • U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer informatie.
Een fax verzenden U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen. Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat van de scanner bevinden, worden de originelen in de ADI eerst gelezen omdat de ADI een hogere prioriteit heeft bij het scannen. 1 2 3 4 5 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44).
Een fax verzenden (Windows) Voor het verzenden van een fax vanaf uw computer moet het HP LJ Network PC Fax-programma geïnstalleerd worden. Dit programma wordt automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het printerstuurprogramma. Voor meer informatie over HP LJ Network PC Fax, klikt u op Help. 1 Open het document dat u wilt verzenden. 2 Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing kan dit venster er iets anders uitzien.
1 2 3 4 5 6 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44). Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel. Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 108). Druk op haak. (M.
U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer selecteren met de knop (Address Book). 6 Voer het tweede faxnummer in en druk op OK. U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te voeren. 7 Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer Ja oplicht, en herhaalt u stap 5 en 6. U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven. 8 Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, selecteert u Nee op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
Tien recent verzonden faxnummer met tien ontvangen nummerweergaven worden weergegeven. 3 Het apparaat begint automatisch met verzenden wanneer een origineel in de ADI wordt geplaatst. Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt weergegeven.
6 7 U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te voeren. Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer Ja oplicht, en herhaalt u stap 5. U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven. 8 Voer de naam en de tijd in van de taak. Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden. 9 Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt verzonden.
Een fax ontvangen Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt, beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen en wordt de fax automatisch ontvangen. De ontvangstmodus wijzigen 1 2 Druk op (faxen) > bedieningspaneel. (Menu) > Faxinstel. > Ontvangen > Ontvangstmodus op het Selecteer de gewenste optie. • Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus.
Handmatig ontvangen in telefoonmodus Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt een faxoproep ontvangen door achtereenvolgens op (M. hoorn op haak kiezen) en op (Starten). Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/faxmodus Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een bericht achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op.
Faxen ontvangen in DRPD-modus Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden. Deze functie wordt vaak gebruikt door antwoorddiensten die voor verschillende klanten telefoonoproepen beantwoorden en moeten weten welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep correct te kunnen beantwoorden. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
Als u de veilige ontvangstmodus wilt gebruiken, moet u het menu activeren via (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilig ontvangen op het bedieningspaneel. Ontvangen faxen afdrukken 1 Selecteer (faxen) > bedieningspaneel. (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontvangst > Afdrukken op het 2 Voer een wachtwoord van vier cijfers in en druk op OK. 3 Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt.
Een fax doorsturen naar een ander nummer U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming te verzenden per fax. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden.
Ontvangen faxen doorsturen U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming te verzenden per fax. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. 1 Druk op (fax) > (Menu) > Faxfunctie > Ontv. doorst. > Doorsturen naar faxof Doorst. n. PC > Aan op het bedieningspaneel. • De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 9). • Selecteer Doorst.
De documentinstellingen aanpassen Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal resultaat. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Resolutie De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een normaal tekstdocument.
Tonersterkte U kunt de helderheid van het originele document selecteren. De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het aanpassen van de standaardinstellingen (zie"Fax" op pagina 119). 1 Selecteer 2 Selecteer de gewenste tonerinstelling. 3 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Tonersterkte op het bedieningspaneel. (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.
Het faxadresboek instellen Deze functie ondersteunt alleen faxmodel. U kunt een snelkiesnummer instellen in met de faxnummers die u vaak gebruikt, via de HP Embedded Web Server en vervolgens gemakkelijk en snel faxnummers invoeren door het invoeren van de locatienummers zoals toegewezen in het adresboek. U kunt geen kleurenfax verzenden via het adresboek. Een snelkiesnummer vastleggen 1 2 Selecteer (faxen) > bedieningspaneel.
Snelkiesnummers gebruiken Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een nummer in te voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het gewenste faxnummer hebt opgeslagen. • In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat, houdt u de cijfertoets op het numeriek klavier langer dan 2 seconden ingedrukt.
4 Selecteer de gewenste naam en het gewenste nummer en druk op OK. 5 Selecteer Ja als Toevoegen? wordt weergegeven. 6 Herhaal stap 3 om andere snelkiesnummers in de groep op te nemen. 7 8 Als u klaar bent, selecteert u Nee als Nog een nummer? wordt weergegeven en drukt u op OK. Druk op (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus. Groepsnummers bewerken 1 2 3 Selecteer (faxen) > bedieningspaneel. (Adresboek) > Nieuw en bew.
Een item in het adresboek zoeken U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U doorzoekt het adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de naam die aan dat nummer is gekoppeld. 1 2 3 Selecteer (fax) > (Adresboek) > Zoek. en kiez. > Snelkiesnummer of Groepsnummer op het configuratiescherm. Voer Alle of ID in en druk op OK. Druk op de naam en het nummer, of op de toetsenblokknop met de letter waarnaar u wilt zoeken.
Menu´s met nuttige instellingen In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde apparaatinstellingen instelt.
Kopiëren Kopieerfunctie Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). Om de menuopties te wijzigen: Druk in de kopieermodus op Item Formaat orig. (Menu) > Kopieerfunctie op het bedieningspaneel. Omschrijving Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Item Omschrijving Lay-out > ID kopie Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes. Achtergrondkl. Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond af.
Kopieerinstel. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). Om de menuopties te wijzigen: Druk in de kopieermodus op Item (Menu) > Kopieerinstel. op het bedieningspaneel. Beschrijving St.inst. wijz. Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw in op de beginwaarde. St.inst. wijz. > Formaat orig.
Item Beschrijving St.inst. wijz. > Oorspr. type Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren (zie "Oorspr.
Fax Faxfunctie Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (faxen) > Item (Menu) > Faxfunctie op het configuratiescherm.
Item Omschrijving Ontv. Doorsturen Stuurt de ontvagen fax door naar een andere bestemming. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. Zie "Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 107. Veilige ontv. Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het wachtwoord invoeren.
Item Beschrijving TCR voor afb. Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de verzonden fax bevat. Kiesmodus Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. Ontvangstinstellingen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28).
Een andere installatie Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (faxen) > Item (Menu) > Faxinstel. op het bedieningspaneel. Beschrijving St.inst. wijz. Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw in op de beginwaarde. Diag. Smartfax Met de Diag.
Systeeminstallatie Apparaatinstellingen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. op het configuratiescherm. Item Omschrijving Apparaat-id Hiermee stelt u de apparaat-id in die boven aan elke faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Item Omschrijving Time-out taak Hiermee kunt u instellen hoe lang de printer moet wachten voordat de laatste pagina wordt afgedrukt van een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht om de pagina af te drukken. Luchtdrukcorr. Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte boven zeeniveau. Vochtigheid Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de hand van de relatieve luchtvochtigheid in de omgeving. Aut.
Item Beschrijving Marge Hiermee stelt u de marges van het document in. Bevestiging lade. Activeert de melding ter bevestiging van de lade. ls u een lade opent en sluit, verschijnt een venster met de vraag het papierformaat en -type te bevestigen. De weergave van dit bericht kan desgewenst worden uitgeschakeld. Geluid/Volume Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen.
Rapport Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminst. > Rapport op het configuratiescherm. Item Beschrijving Configuratie Drukt een overzicht van de globale instellingen van het apparaat af. Info verb.art. Drukt een pagina met gegevens over verbruiksartikelen af.
Onderhoud Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op Item (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud op het configuratiescherm. Beschrijving Toner Op wis. Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette wissen.
Netwerkinstallatie Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 28). • Druk op (Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel. Optie Beschrijving Selecteer het passende protocol en de configuratieparameters voor gebruik in de netwerkomgeving. TCP/IP (IPv4) Er moeten veel parameters ingesteld worden.
Onderhoud In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt aankopen.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en onderdelen. Om door HP geautoriseerde verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor onderhoud te bestellen, neemt u contact op met uw lokale HP-dealer of de winkel waar u het apparaat heeft gekocht. U kunt ook een bezoek brengen aan https://store.hp.
Beschikbare verbruiksartikelen Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen: Item Productnaam Tonercas sette Originele zwarte HP 105A lasertonercassette Cassette nummer Product nummer 105A W1105A Alleen voor gebruik in Latijns-Amerika.
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud U dient de onderhoudsgevoelige onderdelen regelmatig te vervangen om de machine in goede conditie te houden, en problemen met de afdrukkwaliteit en aanvoerstoringen als gevolg van versleten onderdelen te voorkomen. Onderhoudsgevoelige onderdelen zijn voornamelijk rollen, riemen en rubbermatten. De vervangingsperiode en betreffende onderdelen kunnen per model verschillen.
De tonercassette bewaren Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. HP raadt gebruikt aan deze aanbevelingen op te volgen om te zorgen voor optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste levensduur van uw nieuwe HP-tonercassette. Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid.
Geschatte levensduur van tonercassette De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen.
Toner herverdelen U kunt tijdelijk de afdrukkwaliteit verbeteren door de resterende toner in de cassette te herverdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
De tonercassette vervangen Wanneer de tonercartridge moet worden vervangen, controleert u het type van de tonercartridge voor uw machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 131). • Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
De tonercassette vervangen | 137
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen. 1 Kiest 2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. • • • • 3 (Menu) > Systeminstellingen > Rapportage op het bedieningspaneel. Tot.: toont het totaal aantal afgedrukte pagina's.
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet. • Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot het menu" op pagina 28). • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 Selecteer 2 Selecteer de gewenste optie.
Het apparaat reinigen Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen. • Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen.
De binnenkant reinigen Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen. • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.
2 1 Het apparaat reinigen | 142
Reinigen van de opneemrol • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
De scanner reinigen Het schoonhouden van de scanner zorgt voor de best mogelijke kopieën. Wij raden u aan om de scanner aan het begin van elke dag en tijdens de dag schoon te maken als dat nodig is. • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. In dit hoofdstuk staat informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als uw apparaat een display heeft controleer dan eerst het bericht op dit scherm om de fout op te lossen.
Tips om papierstoringen te voorkomen U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te voorkomen: • Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 37). • Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken. • Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
Vastgelopen originelen verwijderen Als een origineel vastloopt in de ADI verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display. Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.
Het origineel is in de scanner vastgelopen • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 9).
Het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied van de scanner • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 19). 1 Verwijder alle resterende pagina's uit de ADI.
Papierstoringen verhelpen Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. In de papierlade De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Binnenin het apparaat • Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
2 1 Papierstoringen verhelpen | 152
Informatie over de LED's De kleur van de LED geeft het huidige gedrag van de machine aan. • Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 22). • Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 156). • Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Draadloze LED/ Power LED Status (Draadloze LED) ( uit) Aan/ Omschrijving Uit • Draadloze functie is niet geactiveerd. • Het apparaat bevindt zich in de Slaap-modus. Aan Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 52). Knippert • De draadloze functie is geactiveerd maar de machine maakt geen verbinding met een draadloos netwerk. • Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk. Aan Het apparaat bevindt zich in gereedmodus.
Een bericht "Low Toner" of "Very Low Toner" wordt weergegeven in het rapport informatie over benodigheden. Low Toner: De printer geeft aan wanneer een tonercartridge bijna leeg is. Werkelijke resterende levensduur van en cartridge kan variëren. Overweeg een vervangend exemplaat te plaatsen als de afdrukkwaliteit niet meer aanvaardbaar is. De cartridge hoeft niet nu vervangen te worden.
Informatie over displaymeldingen Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem. • Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Meldingen over de tonercassette Melding Betekenis Voorgestelde oplossing Installeer tonercassette Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette. fuser: #C2-1711 Cassetteproble em Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette. fuser: #C2-1712 Cassetteproble em Er kan geen tonercassette aangestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.
Melding Betekenis Very Low Toner De aangegeven tonercassette is bijna aan het einde van de geschatte levensduur a. Voorgestelde oplossing • U kunt kiezen tussen Stoppen of Doorgaan, zoals weergegeven op het bedieningspaneel. Als u Stoppen selecteert, stopt de printer met afdrukken en kunt u niet meer afdrukken zolang u de cassette niet hebt vervangen. Als u Doorgaan kiest, gaat de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet worden gegarandeerd.
Meldingen over de papierlade Melding Betekenis Voorgestelde oplossing MF-lade in lade De lade is leeg. Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 38). Lade 1 Verkeerd papier Het in de printereigenschappen opgegeven papierformaat stemt niet overeen met het door u geplaatste papier. Plaats het correcte papier in de lade. Meldingen over het netwerk Melding Netw.probl.
Problemen met papierinvoer Toestand Het papier loopt vast tijdens het afdrukken. Papier kleeft aan elkaar. Voorgestelde oplossing Verwijder het vastgelopen papier. • • • • Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade. Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt. Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit. In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven. Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk.
Problemen met de voeding en het netsnoer Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Toestand Het apparaat krijgt geen stroom, of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Voorgestelde oplossing 1. Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. 2. Controleer de USB-kabel of de netwerkkabel aan de achterkant van het apparaat. 3.
Andere problemen oplossen Afdrukproblemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Het apparaat krijgt geen stroom. Sluit de printer eerst op de netvoeding Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd. Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows. aan. Als het apparaat een knop (aan/uit) op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop. Controleer het volgende: • De klep is niet gesloten. Sluit de klep. • Er is een papierstoring opgetreden.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd. Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn. Mogelijk is het printerstuurprogramma niet goed geïnstalleerd. Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma opnieuw. Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft.
Toestand Mogelijke oorzaak Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 69). Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 71). Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de papierlade.
Toestand Er worden blanco pagina’s afgedrukt. Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette. • Zie "Toner herverdelen" op pagina 135. • Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 136. Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s.
Toestand Het afgedrukte papier krult op. Mogelijke oorzaak De instelling voor de papiersoort klopt niet. Voorgestelde oplossing Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Zwaar 90-120 g (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 69). Problemen met de afdrukkwaliteit Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit.
Toestand De bovenste helft van het papier is lichter bedrukt dan de rest van het papier. Tonervlekken Onregelmatighe den Voorgestelde oplossing De toner hecht mogelijk niet goed aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 69). • Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties.
Toestand Witte vlekken Verticale strepen Zwarte of gekleurde achtergrond Tonervegen Voorgestelde oplossing Er verschijnen witte vlekken op de pagina: • Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 140). • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 140).
Toestand Verticaal terugkerende afwijkingen Schaduwvlekken Er blijven tonerdeeltjes hangen rond vetgedrukte tekens of donkere foto’s. Voorgestelde oplossing Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont: • De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 136). • Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat.
Toestand Voorgestelde oplossing Misvormde tekst • Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier. Papier schuin • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier. Gekruld of gegolfd • Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Toestand Voorgestelde oplossing Achterkant van afdrukken is vuil • Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 140). Volledig gekleurde of zwarte pagina’s • Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de tonercassetten en installeer deze opnieuw. • Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 136).
Toestand Horizontale strepen Krullen • Op enkele vellen verschijnt herhaaldelijk een onbekende afbeelding. • Losse toner • Vage afdruk of vervuiling Voorgestelde oplossing Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende: • De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de tonercassetten en installeer deze opnieuw. • Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 136).
Toestand Voorgestelde oplossing Afgedrukte kopieën zijn blanco. Controleer of het origineel op de glasplaat ligt met de bedrukte zijde naar onder of in de automatische documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven. Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Afdruk geeft gemakkelijk af. • Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak.
Toestand Voorgestelde oplossing Het apparaat doet erg lang over een scanopdracht. • Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen totdat de afdruktaak is voltooid. • Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst. Het volgende bericht verschijnt op het computerscherm: • Apparaat kan niet in de gewenste H/W-modus staan. • Poort wordt gebruikt door een ander programma. • Poort is uitgeschakeld.
Toestand Voorgestelde oplossing Het origineel wordt niet in het apparaat ingevoerd. • Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat heeft en niet te dik of te dun is. • Controleer of de ADI goed is gesloten. • De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie "Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud" op pagina 132).
Toestand Voorgestelde oplossing Er verschijnen blanco stukken onder aan de pagina, met een korte strook tekst bovenaan. U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het papierformaat en -type nogmaals. Problemen met het besturingssysteem Algemene Windows-problemen Toestand Voorgestelde oplossing Tijdens de installatie verschijnt het bericht "Bestand in gebruik". Sluit alle softwaretoepassingen af.
Oplossen van problemen met het draadloze netwerk Gebruik de informatie voor het oplossen van problemen om problemen op te lossen. Om te bepalen of afdrukken via Wi-Fi Direct is ingeschakeld op de printer, drukt u een pagina af met de configuratie van het bedieningspaneel van de printer. Cheklist draadloze connectiviteit • Controleer of de printer en de draadloze router zijn ingeschakeld en van stroom zijn voorzien. Zorg er ook voor dat de draadloze radio in de printer is ingeschakeld.
4. Controleer of uw computer correct werkt. Indien nodig, start de computer opnieuw op. 5. Controleer of u de printer HP Embedded Web Server vanaf een computer op het netwerk kunt openen. De printer drukt niet af en op de computer is een firewall van derden geïnstalleerd 1. Werk de firewall bij met de meest recente update van de fabrikant die beschikbaar is. 2.
Het netwerk niet wordt weergegeven in de lijst met draadloze netwerken • Zorg ervoor dat de draadloze router is ingeschakeld en van stroom is voorzien. • Het netwerk is mogelijk verborgen. U kunt echter nog steeds verbinding maken met een verborgen netwerk. Het draadloze netwerk werkt niet 1. Om te controleren of het netwerk geen verbinding heeft, probeer andere apparaten aan te sluiten op het netwerk. 2. Test netwerkcommunicatie door het pingen van het netwerk. a. Open een commandoregel op uw computer.
Bijlage In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
Algemene specificaties De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Zie www.hp.com/support/laser130MFP voor eventuele wijzigingen in de informatie.
Specificaties van de afdrukmedia Type Formaat Afmetingen Gewicht/capaciteit afdrukmediaa Lade Letter 216 x 279 mm Legal 216 x 356 mm Oficio 216 x 340 mm 216 x 343 mm Oficio 8,5 x 13 216 x 330 mm 70 tot 89 g/m2 (19 tot 24 lbs bankpostpapier) A4 210 x 297 mm • 150 vellen van 80 g/m2 B5 (JIS) 182 x 257 mm Executive 184 x 267 mm A5 148 x 210 mm A5 LEF 210 x 148 mm Envelop Monarch 98 x 191 mm Envelop #10 105 x 241 mm Envelop DL 110 x 220 mm Envelop C5 162 x 229 mm Zwaar 90-120 g
Type Formaat Afmetingen Gewicht/capaciteit afdrukmediaa Lade Extra zwaar Zie Normaal papier, 4x6 Zie Normaal papier 121 tot 163 g/m2 • 10 vellen Bankpost Zie Normaal papier Zie Normaal papier 105 tot 120 g/m2 • 10 vellen Minimaal formaat (aangepast) 76 x 127 mm Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm 60 tot 163 g/m2 a.De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden. b.
Systeemvereisten Printersoftware wordt af en toe bijgewerkt vanwege de release van een nieuw besturingssysteem en dergelijke. Download indien nodig de nieuwste versie van de website van HP (www.hp.com/support/laser130MFP). Microsoft® Windows® Windows 7, 32-bit en 64-bit De printerspecifieke printerdriver van HP is voor dit besturingssysteem geïnstalleerd als onderdeel van de software-installatie.
Windows Server 2012 R2 De printerspecifieke printerdriver van HP is voor dit besturingssysteem geïnstalleerd als onderdeel van de software-installatie. Windows Server 2016, 64-bit De printerspecifieke printerdriver van HP is voor dit besturingssysteem geïnstalleerd als onderdeel van de software-installatie. Mac OS Rechtstreeks afdrukken via Apple AirPrint is beschikbaar voor iOS-en Mac-computers met OS X 10.7 Lion en nieuwer.
Verklarende woordenlijst De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt gebruikt en verband houdt met afdrukken. 802,11 802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie (WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE 802). 802.11b/g/n 802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4 GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps, 802.
BOOTP Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
DHCP Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts. DIMM De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
ECM Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse 1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd. Emulatie Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten worden behaald als met een ander.
Grijswaarden Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende grijstinten weergegeven. Halftoon Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
IPX/SPX IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP.
MFP Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner. MH MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4.
lagen. De lagen zijn van boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk, gegevenskoppeling en fysiek. PABX PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming. PCL Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een norm in de branche.
PSTN Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd. RADIUS RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor het beheer van de netwerktoegang.
TIFF TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
WIA WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een WIA-compatibele scanner. WPA WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd voor een betere beveiliging van WEP.
Index A achterkant adresboek bewerken groep bewerken groep vastleggen registreren werken met adresboekinstellingen afdrukfunctie afdrukken een document afdrukken Windows HP Smartapp informatie over benodigdheden speciale afdrukfuncties afdrukmateriaal speciale media afdrukmedia envelop etiketten het papierformaat instellen het papiertype instellen kartonpapier richtlijnen uitvoersteun gebruiken voorbedrukt papier algemene instellingen algemene pictogrammen apparaat instellingen apparaatstatus 115, 117, 119,
helderheid aanpassen 109 het laatste nummer opnieuw kiezen 99 ontvangen in de DRPDmodus 104 ontvangen in faxmodus 102, 103 ontvangen in telefoonmodus 103 ontvangen in veilige modus 104 ontvangen met een intern telefoontoestel 103 resolutie aanpassen 108 uitgestelde faxverzending 100 voorbereiden om te faxen 95 foutmelding 156 functies 7 eigenschappen van afdrukmateriaal 182 functies van het apparaat 114 H help gebruiken HP Embedded Web Server algemene informatie 71 59 59 I ID kopiëren 85 info HP Smartapp
verwijderen 77 P papierstoring origineel document verwijderen 147 papier verwijderen 150 tips om papierstoringen te voorkomen 146 plaatsen plaatsen in lade 1 38 speciale media 39 plaatsing van het apparaat aanpassing aan de hoogte 35 Printerstatus 78 printerstatus algemene informatie 78 probleem problemen met het besturingssysteem 176 problemen afdrukproblemen 162 problemen met betrekking tot netvoeding 161 problemen met de afdrukkwaliteit 166 problemen met faxen 174 problemen met kopiëren 172 problemen m
geschatte levensduur nietHP en opnieuw gevuld opslaan toner herverdelen 134 133 133 135 176 U uitvoersteun gebruiken uw apparaat reinigen 43 140 V veiligheid info 12 symbolen 12 verbruiksartikelen beschikbare verbruiksartikelen 131 bestellen 131 de gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 138 geschatte levensduur van tonercassette 134 tonercassette vervangen 136 verklarende woordenlijst 186 voorkant 19 W watermerk bewerken 75 maken 75 verwijderen 75 Windows installatie van het stuurprogramma