User guide

De documentinstellingen aanpassen | 108
De documentinstellingen aanpassen
Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen overeenkomstig de
eigenschappen van het origineel voor een optimaal resultaat.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere
niveaus te gaan.
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een normaal tekstdocument.
Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de
resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen.
1 Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Resolutie op het bedieningspaneel.
2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Standaard: originelen met tekens van normale grootte.
Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen die met een matrixprinter
zijn afgedrukt.
Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus Superfijn wordt alleen
ingeschakeld als het apparaat waarmee u communiceert deze resolutie ondersteunt.
- Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus Superfijn. De
resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in Fijn.
- Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het ontvangende
faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt, wordt de fax verzonden in de
hoogste resolutie die het ontvangende faxapparaat ondersteunt.
Fotofax: originelen met grijstinten of foto's.
3 Druk op (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.