Operation Manual

Blz. 27-10
U dient uw vergelijkingen zodanig te kiezen dat onbekende variabelen liefst
afzonderlijk in vergelijkingen voorkomen. U dient te vermijden dat er twee of
meer onbekende variabelen in alle vergelijkingen voorkomen. U kan eveneens
vergelijkingen opgeven in een volgorde die het best past bij uw probleem.
Bijvoorbeeld: de volgende drie vergelijkingen bepalen de initiële snelheid en
versnelling, gebaseerd op twee waargenomen afstanden en tijdstippen. De
eerste twee vergelijkingen zijn op zichzelf voldoende om het probleem op te
lossen, doch elke vergelijking bevat twee onbekende variabelen. Het toevoegen
van de derde vergelijking laat een succesvolle oplossing toe, vermits zij slechts
één van de onbekende variabelen bevat.
Om robuustere vergelijkingen te schrijven, kan u daarin functies opnemen die
een correcte en snellere berekening mogelijk maken – bijvoorbeeld CONST en
TDELTA, UBASE, EXP, en IFTE.
Indien uw vergelijkingen één van de volgende functies bevatten, zullen hun
variabelen niet zondermeer opgemerkt worden door de Multiple-Equation
Solver: Σ,
, , |, QUOTE, APPLY, TVROOT, en CONST.
De lijst van vergelijkingen in EQ kan menudefinities bevatten, doch deze
definities worden genegeerd door MINIT op het moment dat Mpar wordt
gecreëerd. U kan echter de menulabels die MITM gebruiken opnieuw
toekennen (hierna beschreven).
Om een verzameling vergelijkingen voor de Multiple-Equation Solver te
creëren:
1. Voer elke vergelijking aan de verzameling in het stapelgeheugen toe.
2. Toets in om het Interactieve Stapelgeheugen te starten en beweeg
vervolgens de cursor naar het niveau dat de eerste door u ingevoerde
vergelijking bevat.
1
01
a
x
vt
=+
2
02
a
x
vt
=+
1
21
2
))
(
(
x
a
xt
t
=⋅−−