HP LaserJet Managed MFP E72425, E72430 Gebruikershandleiding www.hp.com/videos/A3 www.hp.
HP LaserJet Managed MFP E72425, E72430 Gebruikershandleiding
Auteursrecht en licentiebepalingen Verantwoording van handelsmerken © Copyright 2019 HP Development Company, L.P. Adobe®, Adobe Photoshop®, Acrobat®en PostScript® zijn handelsmerken van Adobe Systems, Incorporated. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht. Apple en het Apple-logo zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen/regio's.
Inhoudsopgave 1 Printeroverzicht ...................................................................................................................................................................................... 11 Waarschuwingspictogrammen ............................................................................................................................................ 11 Mogelijk schokgevaar .....................................................................................................
Enveloppen afdrukken ...................................................................................................................................... 43 Afdrukstand envelop ......................................................................................................................................... 43 Etiketten afdrukken en plaatsen ..........................................................................................................................................
Informatie die naar de printer is verzonden voor de boekhouding ........................................................... 70 Afdrukken van een USB-flashstation .................................................................................................................................. 71 De USB-poort inschakelen voor het afdrukken ............................................................................................
Stap twee: De instellingen Scannen naar netwerkmap configureren ........... 104 Stap drie: De configuratie voltooien .................................................................... 114 Scannen naar USB-station instellen ................................................................................................................................. 115 Inleiding ...............................................................................................................................................
Tabblad Probleemoplossing ..................................................................................................... 142 Tabblad Beveiliging .................................................................................................................... 143 Tabblad HP-webservices ........................................................................................................... 144 Tabblad Netwerk ........................................................................................
Het papier in de documentinvoer loopt vast of scheef of er worden meerdere vellen tegelijk doorgevoerd ..................................................................................................................................................... 167 Papierstoringen verhelpen ................................................................................................................................................. 168 Inleiding .....................................................................
Rand-tot-rand kopiëren ................................................................................................................................. 196 Beeldkwaliteit scan verbeteren ......................................................................................................................................... 197 Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten ..................................... 197 Resolutie-instellingen controleren ............................
x NLWW
1 Printeroverzicht Controleer de locatie van de functies op de printer, de fysieke en technische specificaties van de printer, en waar u setupinformatie kunt vinden. ● Waarschuwingspictogrammen ● Mogelijk schokgevaar ● Printeraanzichten ● Printerspecificaties ● Printerhardware en -software installeren Zie www.hp.com/videos/A3 voor video-assistentie. De volgende informatie is correct op het moment van uitgave. Zie www.hp.com/support/ljE72425MFP voor actuele informatie.
12 ● Let op: heet oppervlak ● Let op: lichaamsdelen verwijderd houden van bewegende onderdelen ● Let op: scherpe kant in nabijheid ● Waarschuwing Hoofdstuk 1 Printeroverzicht NLWW
Mogelijk schokgevaar Lees deze belangrijke veiligheidsinformatie door. ● Lees en begrijp deze veiligheidsverklaringen om het gevaar van elektrische schokken te vermijden. ● Volg altijd elementaire veiligheidswaarschuwingen bij gebruik van dit apparaat om het risico op verwondingen door brand of elektrische schokken te beperken. ● Lees en begrijp alle instructies in de gebruikershandleiding. Houd u aan alle waarschuwingen en instructies die op het apparaat staan vermeld.
Printeraanzichten Belangrijke functies op de printer en het bedieningspaneel vinden. ● Vooraanzicht van de printer ● Achteraanzicht van de printer ● Interfacepoorten ● Overzicht van het bedieningspaneel Vooraanzicht van de printer U vindt de volgende functies aan de voorzijde van de printer.
Item Omschrijving 9 Voorklep (toegang tot de tonercartridges) 10 Voedingsaansluiting 11 Lade 2 12 Lade 3 13 Hardware-integratiepocket (HIP) voor het aansluiten van accessoires en apparatuur van derden 14 USB-poort met eenvoudige toegang Plaats een USB-flashstation om zonder computer af te drukken of te scannen, of om de firmware van de printer bij te werken. OPMERKING: Een beheerder moet deze poort eerst inschakelen.
Item Omschrijving 8 Lade 1 (multifunctionele lade) 9 Voorklep (toegang tot de tonercartridges) 10 Voedingsaansluiting 11 Lade 2 12 Lade 3 13 Hardware-integratiepocket (HIP) voor het aansluiten van accessoires en apparatuur van derden 14 USB-poort met eenvoudige toegang Plaats een USB-flashstation om zonder computer af te drukken of te scannen, of om de firmware van de printer bij te werken. OPMERKING: Een beheerder moet deze poort eerst inschakelen.
Item Omschrijving 9 Lade 2 10 Lade 3 11 USB-poort met eenvoudige toegang Plaats een USB-flashstation om zonder computer af te drukken of te scannen, of om de firmware van de printer bij te werken. OPMERKING: 12 Een beheerder moet deze poort eerst inschakelen. Hardware-integratiepocket (HIP) voor het aansluiten van accessoires en apparatuur van derden Achteraanzicht van de printer U vindt de volgende functies aan de achterkant van de printer.
Interfacepoorten Zoek de interfacepoorten op de printerformatter. Afbeelding 1-5 Aanzicht interfacepoorten 1 2 3 4 Item Omschrijving 1 USB-hostpoorten voor het aansluiten van externe USB-apparaten (deze poorten zijn mogelijk afgedekt) OPMERKING: 18 Gebruik de USB-poort naast het bedieningspaneel om gemakkelijk af te drukken via USB. 2 Sleuf voor beveiligingsvergrendeling met een kabel 3 Ethernetpoort (RJ-45) voor LAN (Local Area Network) 4 Snelle USB 2.
Overzicht van het bedieningspaneel Het bedieningspaneel biedt toegang tot printerfuncties en geeft de huidige status van de printer weer. ● Het bedieningspaneel met aanraakscherm gebruiken OPMERKING: Kantel het bedieningspaneel voor een betere weergave. Het beginscherm biedt toegang tot printerfuncties en geeft de huidige status van de printer weer. U kunt altijd terugkeren naar het beginscherm door de knop Beginscherm aan te raken.
Afbeelding 1-7 Weergave van het 4,3 inch-bedieningspaneel (E72425dv, E72425a) 2 3 4 5 6 7 1 8 Item Bedieningselement Omschrijving 1 Knop Beginscherm Raak de knop Beginscherm aan om terug te keren naar het beginscherm. 2 Resetknop Met de knop Resetten zet u de printer terug naar de standaardinstellingen. Deze knop is altijd zichtbaar als gebruikers niet zijn aangemeld. De knop Resetten is niet zichtbaar als de knop Afmelden wordt getoond.
Item Bedieningselement Omschrijving 6 Toepassingsgebied Raak een pictogram aan om de toepassing te openen. Veeg over het scherm om toegang te krijgen tot meer toepassingen. OPMERKING: De beschikbare toepassingen variëren per printer. De beheerder kan instellen welke toepassingen worden weergegeven en de volgorde waarin ze worden weergegeven. 7 Knop Kopiëren Raak de knop Kopiëren aan om een kopieertaak te starten.
Printerspecificaties ● Technische specificaties ● Ondersteunde besturingssystemen ● Printerafmetingen ● Energieverbruik, elektrische specificaties en geluidsemissies ● Bereik voor de werkomgeving BELANGRIJK: De volgende specificaties zijn correct op het moment van uitgave maar zijn onderhevig aan wijzigingen. Zie www.hp.com/support/ljE72425MFP voor actuele informatie.
Modelnaam E72425a E72425dv E72425dn E72430dn Apparaatnummer 5CM69A 5CM70A 5CM71A 5CM72A HP Jetdirect 2900nw printserveraccessoire voor draadloze verbinding Optioneel Optioneel Optioneel Optioneel Wi-Fi Bluetooth Low Energy (BLE) Direct niet beschikbaar niet beschikbaar niet beschikbaar niet beschikbaar Opgenomen Opgenomen Opgenomen Opgenomen Opgenomen Opgenomen Opgenomen Opgenomen HP High-Performance Secure Hard Disk van 500 GB Optioneel Optioneel Optioneel Optioneel Beveili
Modelnaam E72425a E72425dv E72425dn E72430dn Apparaatnummer 5CM69A 5CM70A 5CM71A 5CM72A Optioneel Optioneel Optioneel Optioneel Opgenomen Opgenomen Opgenomen Opgenomen Scannen naar taakopslag Digitaal verzenden Documenten verzenden naar e-mail, USB en gedeelde mappen op een netwerk Ondersteunde besturingssystemen Op basis van de volgende informatie kunt u ervoor zorgen dat uw printer compatibel is met het besturingssysteem van uw computer.
Tabel 1-1 Ondersteunde besturingssystemen en printerdrivers (vervolg) Besturingssysteem Printerdriver geïnstalleerd (voor Windows, of gebruik het installatieprogramma op het web voor macOS) Windows Server 2012, 64-bits De printerspecifieke printerdriver PCL 6 kan worden gedownload vanaf de website voor printerondersteuning. Download de driver en installeer deze vervolgens via het Microsoft-hulpprogramma Printer toevoegen.
OPMERKING: Het software-installatieprogramma van Windows installeert de HP Smart Device Agent Baseservice. De bestandsgrootte is circa 100 kb. De enige functie van de service is om elk uur te controleren of er printers zijn aangesloten via USB. Er worden geen gegevens verzameld. Als er een USB-printer wordt gevonden, wordt vervolgens geprobeerd een JetAdvantage Management Connector (JAMc)-instantie te vinden in het netwerk.
Tabel 1-3 Afmetingen van de modellen E72425a, E72425dv, E72425dn en E72430dn (vervolg) 3. Breedte Gewicht Printer geheel gesloten Printer geheel geopend a-model: 566 mm a-model: 936 mm dv- en dn-modellen: 566 mm dv- en dn-modellen: 936 mm a-model: 57,7 kg dv-model: 61,6 kg dn-modellen: 63,1 kg ▲ Deze waarden zijn onderhevig aan wijzigingen. Ga voor actuele informatie naar www.hp.com/support/ ljE72425MFP. Energieverbruik, elektrische specificaties en geluidsemissies Ga naar www.hp.
28 Hoofdstuk 1 Printeroverzicht NLWW
2 Papierladen Ontdek manieren om de papierladen te vullen en te gebruiken, inclusief het plaatsen van speciale items zoals enveloppen en etiketten. ● Inleiding ● Papier plaatsen in lade 1 (multifunctionele lade) ● Papier plaatsen in lade 2, lade 3 en de optionele laden voor 2 x 520 vel ● Enveloppen afdrukken en laden ● Etiketten afdrukken en plaatsen Zie www.hp.com/videos/A3 voor video-assistentie. De volgende informatie is correct op het moment van uitgave. Zie www.hp.
Papier plaatsen in lade 1 (multifunctionele lade) De volgende informatie beschrijft hoe u papier moet plaatsen in lade 1. ● Lade 1 vullen (multifunctionele lade) ● Afdrukstand van lade 1 (multifunctionele lade) ● Alternatieve briefhoofdmodus gebruiken Lade 1 vullen (multifunctionele lade) Deze lade kan maximaal 100 vel papier met een gewicht van 75 g/m2 of 10 enveloppen bevatten. OPMERKING: Selecteer de juiste papiersoort in de printerdriver voordat u begint met afdrukken.
3. Schuif de papiergeleiders naar buiten met behulp van de afstelvergrendeling. 4. Plaats papier in de lade. Zorg dat het papier onder de vullijn van de papiergeleiders past. OPMERKING: De maximale stapelhoogte is 10 mm of ongeveer 100 vellen papier van 75 g/m2. 5. Stel de zijgeleiders met de afstelvergrendeling zodanig bij dat deze de papierstapel licht raken maar het papier niet buigen.
Tabel 2-1 Afdrukstand van het papier in lade 1 Papiersoort Stand afbeelding Duplexmodus Papier plaatsen Briefhoofdpapier of voorbedrukt Staand Enkelzijdig afdrukken Afdrukzijde beneden Onderrand in de richting van de printer Afdrukzijde beneden Linkerzijde van de voorbedrukte afbeelding eerst in de printer Automatisch dubbelzijdig afdrukken of met Alternatieve briefhoofdmodus ingeschakeld 32 Hoofdstuk 2 Papierladen Afdrukzijde boven Bovenrand eerst in de printer NLWW
Tabel 2-1 Afdrukstand van het papier in lade 1 (vervolg) Papiersoort Stand afbeelding Duplexmodus Papier plaatsen Briefhoofdpapier of voorbedrukt Staand Afdrukzijde boven (vervolg) (vervolg) Automatisch dubbelzijdig afdrukken of met Alternatieve briefhoofdmodus ingeschakeld Rechterzijde van voorbedrukte afbeelding eerst in de printer (vervolg) Liggend Enkelzijdig afdrukken Afdrukzijde beneden Linkerzijde van de voorbedrukte afbeelding eerst in de printer Automatisch dubbelzijdig afdrukken of
Tabel 2-1 Afdrukstand van het papier in lade 1 (vervolg) Papiersoort Stand afbeelding Duplexmodus Papier plaatsen Briefhoofdpapier of voorbedrukt Liggend Enkelzijdig afdrukken Afdrukzijde beneden (vervolg) (vervolg) Geperforeerd Staand Onderrand in de richting van de printer Automatisch dubbelzijdig afdrukken of met Alternatieve briefhoofdmodus ingeschakeld Afdrukzijde boven Enkelzijdig afdrukken Afdrukzijde beneden Bovenrand eerst in de printer Gaatjes aan de achterkant van de printer 34
Tabel 2-1 Afdrukstand van het papier in lade 1 (vervolg) Papiersoort Stand afbeelding Duplexmodus Papier plaatsen Liggend Enkelzijdig afdrukken Afdrukzijde beneden Gaatjes van de printer af Automatisch dubbelzijdig afdrukken of met Alternatieve briefhoofdmodus ingeschakeld NLWW Afdrukzijde boven Gaatjes naar de printer toe Papier plaatsen in lade 1 (multifunctionele lade) 35
Alternatieve briefhoofdmodus gebruiken Met de functie Alternatieve briefhoofdmodus kunt u briefhoofdpapier of voorbedrukt papier voor alle taken op dezelfde manier in de lade plaatsen, of u nu enkelzijdige of dubbelzijdige afdrukken maakt. In deze modus plaatst u het papier op dezelfde manier als bij automatisch dubbelzijdig afdrukken.
Papier plaatsen in lade 2, lade 3 en de optionele laden voor 2 x 520 vel De volgende informatie beschrijft hoe u papier moet plaatsen in lade 2, lade 3 en de optionele laden voor 2 x 520 vel. ● Papier plaatsen in lade 2, lade 3 en de optionele laden voor 2 x 520 vel ● Afdrukstand van het papier in lade 2, lade 3 en de optionele laden voor 2 x 520 vel ● Alternatieve briefhoofdmodus gebruiken VOORZICHTIG: Trek niet meer dan één papierlade tegelijk uit.
3. Stel de papierlengtegeleiders in door de blauwe afstelvergrendeling van de geleider in te drukken en deze op te schuiven tot het formaat van het papier dat u gebruikt. 4. Plaats het papier in de lade. 5. Stel de papierlengte- en papierbreedtegeleider in op het formaat van het papier dat u gebruikt. Zorg ervoor dat de geleiders de stapel papier net raken zonder dat de stapel gaat opbollen. OPMERKING: Verplaatst de papiergeleiders niet te strak tegen de papierstapel.
7. Een configuratiebericht over de lade wordt op het bedieningspaneel van de printer weergegeven. 8. Selecteer OK om het gedetecteerde formaat en de gedetecteerde soort te accepteren, of selecteer de knop Wijzigen als u een ander papierformaat of een andere papiersoort wilt kiezen. Voor papier van afwijkend formaat moet u de X- en Y-afmetingen opgeven wanneer daarom wordt gevraagd op het bedieningspaneel.
Tabel 2-2 Afdrukstand van het papier in lade 2, lade 3 en de optionele laden voor 2 x 520 vel (vervolg) Papiersoort Stand afbeelding Duplexmodus Papier plaatsen Afdrukzijde beneden Bovenrand aan de rechterkant van de lade Briefhoofdpapier of voorbedrukt Liggend Enkelzijdig afdrukken Afdrukzijde boven Bovenrand aan de linkerkant van de lade (vervolg) Afdrukzijde boven Bovenrand aan de achterkant van de lade Automatisch dubbelzijdig afdrukken of met Alternatieve briefhoofdmodus ingeschakeld Afdrukz
Tabel 2-2 Afdrukstand van het papier in lade 2, lade 3 en de optionele laden voor 2 x 520 vel (vervolg) Papiersoort Stand afbeelding Duplexmodus Papier plaatsen Geperforeerd Staand Enkelzijdig afdrukken Afdrukzijde boven Gaatjes aan de linkerkant van de lade, en de bovenkant van het formulier aan de achterkant van de printer Afdrukzijde boven Gaatjes aan de achterkant van de lade Automatisch dubbelzijdig afdrukken of met Alternatieve briefhoofdmodus ingeschakeld Afdrukzijde beneden Gaatjes aan de
Alternatieve briefhoofdmodus gebruiken Met de functie Alternatieve briefhoofdmodus kunt u briefhoofdpapier of voorbedrukt papier voor alle taken op dezelfde manier in de lade plaatsen, of u nu enkelzijdige of dubbelzijdige afdrukken maakt. In deze modus plaatst u het papier op dezelfde manier als bij automatisch dubbelzijdig afdrukken.
Enveloppen afdrukken en laden Gebruik alleen lade1 (multifunctionele lade) om op enveloppen af te drukken. Lade 2, lade 3 en de optionele laden voor 2 x 520 vel bieden geen ondersteuning voor etiketten. In lade 1 (multifunctionele lade) passen maximaal 10 enveloppen. ● Enveloppen afdrukken ● Afdrukstand envelop Enveloppen afdrukken Volg deze stappen om de juiste instellingen te selecteren in de printerdriver voor het afdrukken van enveloppen met de optie handmatige invoer.
Lade Envelopformaat Enveloppen plaatsen Lade 1 Envelope #9, Envelope #10, Envelope Monarch, Envelope DL, Envelope B5, Envelope C5 (wallet), Envelope C6 Afdrukzijde beneden Envelope B5, Envelope C5 (pocket) Afdrukzijde beneden Bovenrand aan de voorkant van de printer Onderste rand eerst in de printer; bovenste klep open 44 Hoofdstuk 2 Papierladen NLWW
Etiketten afdrukken en plaatsen Gebruik alleen lade1 (multifunctionele lade) om op etiketvellen af te drukken. Lade 2, lade 3 en de optionele twee laden voor elk 520 vel bieden geen ondersteuning voor het printen van etiketten. ● Handmatige invoer voor etiketten ● Afdrukstand van etiket Handmatige invoer voor etiketten Met de modus voor handmatige invoer voor lade 1 (multifunctionele lade) kunt u afdrukken op etiketvellen. 1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2.
Lade Etiketten plaatsen Lade 1 Afdrukzijde beneden Onderrand in de richting van de printer Lade 2 of 3 Afdrukzijde boven Bovenrand aan de linkerkant van de lade 46 Hoofdstuk 2 Papierladen NLWW
3 Benodigdheden, accessoires en onderdelen Benodigdheden of accessoires bestellen, de tonercartridges vervangen, of andere onderdelen verwijderen en vervangen. ● Benodigdheden, accessoires en onderdelen bestellen ● De tonercartridge vervangen ● De tonerafvaleenheid vervangen ● De nietjescassette vervangen (optionele interne afwerkeenheid) Zie www.hp.com/videos/A3 voor video-assistentie. De volgende informatie is correct op het moment van uitgave. Zie www.hp.
Benodigdheden, accessoires en onderdelen bestellen Meer informatie over het bestellen van vervangende benodigdheden, accessoires en onderdelen voor de printer. ● Bestellen Bestellen Neem contact op met de managed service-vertegenwoordiger. Zorg dat u het modelnummer van de printer bij de hand hebt. U vindt het nummer op het label achter op de printer.
De tonercartridge vervangen Vervang de tonercartridges als er een melding op de printer verschijnt, of als er problemen met de afdrukkwaliteit zijn. ● Informatie over tonercartridges ● De tonercartridge verwijderen en deze vervangen Informatie over tonercartridges De printer geeft aan wanneer de tonercartridge bijna leeg en vrijwel leeg is. De echte resterende levensduur van de tonercartridge kan variëren.
2. Maak de vergrendeling van de tonercartridge los en trek de tonercartridge recht uit de printer. 1 2 3. Haal de nieuwe tonercartridge uit de verpakking. Bewaar alle verpakking om de tonercartridge mee te recyclen. 4. Pak de cartridge aan beide zijden vast en kantel deze heen en weer om de toner gelijkmatig te verdelen. Verwijder vervolgens de verzegeling. 5. 2 1 Houd de tonercartridge recht voor de sleuf, schuif de cartridge in de printer en zet de vergrendeling vast.
6. Sluit de voorklep. 7. Stop de gebruikte tonercartridge in de doos waarin de nieuwe tonercartridge is geleverd. Zie de bijgesloten recyclinggids voor informatie over recycling. In de VS en Canada wordt een gefrankeerd etiket in de doos meegeleverd. Ga voor andere landen/ regio's naar www.hp.com/recycle om een gefrankeerd etiket af te drukken. Plak het gefrankeerde etiket op de doos en retourneer de gebruikte cartridge naar HP voor recycling.
De tonerafvaleenheid vervangen Vervang de tonerafvaleenheid als een bericht op de printer verschijnt, of als er problemen zijn met de afdrukkwaliteit. ● De tonerafvaleenheid verwijderen en vervangen De tonerafvaleenheid verwijderen en vervangen Voer de volgende stappen uit voor het vervangen van de tonerafvaleenheid (TCU). 1. Open de voorklep. 2. Trek aan beide lipjes aan de zijkant van de tonerafvaleenheid zodat de TCU loskomt, en trek deze recht uit de printer.
3. 4. Haal de nieuwe tonerafvaleenheid (TCU) uit de verpakking. Bewaar het verpakkingsmateriaal voor het recyclen van de gebruikte tonerafvaleenheid (TCU). 2 1 Installeer de nieuwe TCU door beide zijden naar binnen te duwen totdat de lipjes vastklikken.
5. Sluit de voorklep. 6. Stop de gebruikte tonerafvaleenheid (TCU) in de doos waarin de nieuwe tonerafvaleenheid is geleverd. Zie de bijgesloten recyclinggids voor informatie over recycling. In de VS en Canada wordt een gefrankeerd etiket in de doos meegeleverd. Ga voor andere landen/ regio's naar www.hp.com/recycle om een gefrankeerd etiket af te drukken. 2 1 Plak het gefrankeerde etiket op de doos en retourneer de gebruikte tonerafvaleenheid (TCU) naar HP voor recycling.
De nietjescassette vervangen (optionele interne afwerkeenheid) Installeer een nieuwe nietjescassette wanneer de huidige cassette leeg is. ● Inleiding ● De nietjescassette in de binnenste afwerkeenheid verwijderen en vervangen Inleiding De volgende informatie bevat instructies voor het vervangen van de nietcassettes. De nietjescassette in de binnenste afwerkeenheid verwijderen en vervangen Volg deze stappen om de nietjescassette in de binnenste afwerkeenheid te vervangen. 1.
3. Til twee lipjes op de nietjescassettehouder op en til omhoog om de lege nietjescassette te verwijderen uit de nietjescassettehouder. OPMERKING: Gooi de nietjescassettehouder niet weg. Deze moet worden gebruikt met de nieuwe nietjescassette. 4. 56 Plaats de nieuwe nietjescassette in de nietjescassettehouder.
5. Plaats de nietjescassettehouder weer in de nietmachine door de gekleurde hendel omlaag te duwen totdat deze vastklikt. 6. Sluit de voorklep van de binnenste afwerkeenheid.
58 Hoofdstuk 3 Benodigdheden, accessoires en onderdelen NLWW
4 Afdrukken Afdrukken met de software, of afdrukken vanaf een mobiel apparaat of USB-flashstation. ● Afdruktaken (Windows) ● Afdruktaken (macOS) ● Afdruktaken opslaan op de printer om later of privé af te drukken ● Afdrukken van een USB-flashstation ● Afdrukken met high-speed USB 2.0-poort (bekabeld) Zie www.hp.com/videos/A3 voor video-assistentie. De volgende informatie is correct op het moment van uitgave. Zie www.hp.com/support/ljE72425MFP voor actuele informatie.
Afdruktaken (Windows) Meer informatie over algemene afdruktaken voor Windows-gebruikers. ● Afdrukken (Windows) ● Automatisch dubbelzijdig afdrukken (Windows) ● Handmatig dubbelzijdig afdrukken (Windows) ● Meerdere pagina's per vel afdrukken (Windows) ● De papiersoort selecteren (Windows) ● Overige afdruktaken Afdrukken (Windows) Gebruik de optie Afdrukken vanuit een softwaretoepassing om de printer en de basisopties voor de afdruktaak te selecteren.
1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer de printer in de lijst met printers en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren om het printerstuurprogramma te openen. OPMERKING: De naam van de knop verschilt per softwareprogramma. In Windows-10, 8.1 en 8 hebben deze toepassingen een andere indeling met andere functies ten opzichte van wat hieronder wordt beschreven voor desktoptoepassingen.
1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer de printer in de lijst met printers en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren om het printerstuurprogramma te openen. OPMERKING: De naam van de knop verschilt per softwareprogramma. In Windows-10, 8.1 en 8 hebben deze toepassingen een andere indeling met andere functies ten opzichte van wat hieronder wordt beschreven voor desktoptoepassingen.
7. Raak de knop OK aan om het gedetecteerde formaat en de gedetecteerde soort te accepteren, of raak de knop Wijzigen aan als u een ander papierformaat of een andere papiersoort wilt kiezen. 8. Selecteer de juiste papiersoort en het juiste formaat en raak de knop OK aan. Overige afdruktaken Zoek informatie op het web voor het uitvoeren van algemene afdruktaken. Ga naar www.hp.com/support/ljE72425MFP.
Afdruktaken (macOS) Afdrukken met de HP-afdruksoftware voor macOS, inclusief afdrukken aan beide zijden en meerdere pagina's per vel afdrukken. ● Afdrukken (macOS) ● Automatisch dubbelzijdig afdrukken (macOS) ● Handmatig dubbelzijdig afdrukken (macOS) ● Meerdere pagina's per vel afdrukken (macOS) ● Papiersoort selecteren (macOS) ● Overige afdruktaken Afdrukken (macOS) Gebruik de optie Afdrukken vanuit een softwaretoepassing om de printer en de basisopties voor de afdruktaak te selecteren.
4. Selecteer een bindoptie in de vervolgkeuzelijst Dubbelzijdig. 5. Klik op de knop Print (Afdrukken). Handmatig dubbelzijdig afdrukken (macOS) Gebruik deze procedure voor printers waarop geen automatische eenheid voor dubbelzijdig afdrukken is geïnstalleerd, of om af te drukken op papier dat de eenheid voor dubbelzijdig afdrukken niet ondersteunt. OPMERKING: Deze functie is beschikbaar als u de HP-printerdriver installeert. Mogelijk is de functie niet beschikbaar als u AirPrint gebruikt. 1.
Papiersoort selecteren (macOS) Als u vanuit een softwaretoepassing afdrukt met de optie Afdrukken, kunt u instellen welke papiersoort u voor uw afdruktaak wilt gebruiken. Als uw standaardpapiersoort bijvoorbeeld Letter is, maar u voor de afdruktaak een andere papiersoort wilt gebruiken, selecteert u die specifieke papiersoort. 1. Klik op het menu Bestand en vervolgens op de optie Afdrukken. 2. Selecteer de printer. 3.
Afdruktaken opslaan op de printer om later of privé af te drukken Sla afdruktaken in het printergeheugen op om op een later moment af te drukken. ● Inleiding ● Een opgeslagen taak maken (Windows) ● Een opgeslagen taak maken (macOS) ● Afdrukken vanuit taakopslag ● Opgeslagen taken verwijderen ● Informatie die naar de printer is verzonden voor de boekhouding Inleiding De volgende informatie bevat procedures voor het maken en afdrukken van documenten die zijn opgeslagen op het USB-flashstation.
5. ● Snelkopie: Het gewenste aantal exemplaren van een taak wordt afgedrukt en een exemplaar van de taak wordt opgeslagen in het geheugen van de printer, zodat u de taak later nogmaals kunt afdrukken. ● Opgeslagen taak: Een taak opslaan op de printer en andere gebruikers toestaan de taak af te drukken. In deze taakopslagmodus kunt u een van de opties voor Taak privé/beveiligd maken selecteren.
Selecteer welke optie u wilt gebruiken als er al een andere taak bestaat met dezelfde naam. ● Taaknaam + (1-99) gebruiken: Voeg een uniek nummer toe aan het einde van de taaknaam. ● Bestaand bestand vervangen: Overschrijf de bestaande opgeslagen taak met de nieuwe taak. 6. Als u in de vervolgkeuzelijst Modus de optie Opgeslagen taak of Persoonlijke taak hebt geselecteerd, kunt u de taak beveiligen met een pincode. Typ een viercijferig getal in het veld PIN voor afdrukken.
Opgeslagen taken verwijderen Documenten die u op de printer hebt opgeslagen, kunt u verwijderen wanneer u ze niet meer nodig hebt. U kunt ook het maximum aantal taken aanpassen dat voor de printer wordt opgeslagen. ● Een taak verwijderen die op de printer is opgeslagen ● De limiet voor het opslaan van taken wijzigen Een taak verwijderen die op de printer is opgeslagen Gebruik het bedieningspaneel om een taak te verwijderen die is opgeslagen in het printergeheugen. 1.
Afdrukken van een USB-flashstation Deze printer beschikt over USB met eenvoudige toegang. U kunt dus snel bestanden afdrukken zonder de bestanden via de computer te verzenden. ● De USB-poort inschakelen voor het afdrukken ● USB-documenten afdrukken De USB-poort bij het bedieningspaneel is geschikt voor standaard USB-flashstations. U kunt de volgende bestandstypen openen: NLWW ● .pdf ● .prn ● .pcl ● .ps ● .
De USB-poort inschakelen voor het afdrukken De USB-poort is standaard uitgeschakeld. Schakel de USB-poort in voordat u deze functie gebruikt.
USB-documenten afdrukken Documenten afdrukken van een USB-flashstation. 1. Plaats het USB-flashstation in de USB-poort voor direct afdrukken. OPMERKING: De poort is mogelijk afgedekt. Op sommige printers moet u het klepje openklappen. Op andere printers moet u het klepje er recht uittrekken. 2. Navigeer vanaf het beginscherm van het bedieningspaneel van de printer naar de toepassing Afdrukken en selecteer vervolgens het pictogram Afdrukken. 3. Selecteer Afdrukken vanaf USB. 4.
Afdrukken met high-speed USB 2.
De high-speed USB-poort inschakelen voor het afdrukken Deze printer beschikt over een high-speed USB 2.0-poort voor bekabeld afdrukken via USB. De poort bevindt zich in het gebied van de interfacepoorten en is standaard uitgeschakeld. Gebruik een van de volgende methoden om de poort in te schakelen. Zodra de poort is ingeschakeld, moet u de productsoftware installeren om af te drukken met behulp van deze poort. ● Methode 1: De high-speed USB 2.
76 Hoofdstuk 4 Afdrukken NLWW
5 Kopiëren Kopieën maken met de printer, weten hoe u een document dubbelzijdig kopieert en extra kopieertaken zoeken op het web. ● Een kopie maken ● Dubbelzijdig kopiëren (duplex) ● Overige kopieertaken Zie www.hp.com/videos/A3 voor video-assistentie. De volgende informatie is correct op het moment van uitgave. Zie www.hp.com/support/ljE72425MFP voor actuele informatie.
OPMERKING: Na de voorbeeldscan worden deze opties verwijderd uit de hoofdlijst met Opties en worden ze samengevat in de lijst met Opties vóór scannen. Als u een van deze opties wilt wijzigen, sluit u het voorbeeld en begint u opnieuw. De voorbeeldfunctie is optioneel. 6. Raak de het rechterpaneel van het scherm aan om een voorbeeld van het document te bekijken.
Dubbelzijdig kopiëren (duplex) U kunt op beide zijden van het papier kopiëren of afdrukken. 1. Plaats het document met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner of plaats het met de afdrukzijde naar boven in de documentinvoer en stel de papiergeleiders in op het documentformaat. 2. Navigeer van het beginscherm van het bedieningspaneel van de printer naar de toepassing Kopiëren en selecteer vervolgens het pictogram Kopiëren. 3.
Item Omschrijving Met deze knoppen kunt u schakelen tussen de weergave met twee pagina's en de weergave met miniaturen. In de weergave met miniaturen zijn er meer opties beschikbaar dan in de weergave met twee pagina's. Met deze knoppen kunt u in- of uitzoomen op de geselecteerde pagina. OPMERKING: Selecteer slechts één pagina voor het gebruik van deze knoppen. Met deze knop kunt u de pagina 180 graden draaien. OPMERKING: Deze knop is alleen beschikbaar in de weergave met miniaturen.
NLWW ● Pagina's uit boeken of andere gebonden documenten kopiëren of scannen ● Documenten van verschillende formaten kopiëren ● Beide zijden van een identiteitsbewijs kopiëren of scannen ● Een document in brochure-indeling kopiëren of scannen Overige kopieertaken 81
82 Hoofdstuk 5 Kopiëren NLWW
6 Scan Scannen met behulp van de software of rechtstreeks scannen naar e-mailadressen, een USB-flashstation, een netwerkmap of een andere bestemming. ● Scannen naar e-mail instellen ● Scannen naar netwerkmap instellen ● Scannen naar USB-station instellen ● Scannen naar taakopslag ● Scannen naar USB-station ● HP JetAdvantage-bedrijfsoplossingen gebruiken ● Overige scantaken Zie www.hp.com/videos/A3 voor video-assistentie. De volgende informatie is correct op het moment van uitgave. Zie www.
Scannen naar e-mail instellen De printer bevat de functie om een document te scannen en dit naar een of meer e-mailadressen te verzenden.
Stap één: Toegang tot de geïntegreerde webserver van HP (EWS) Open de EWS als u het installatieproces wilt starten. 1. Raak vanaf het beginscherm op het bedieningspaneel van de printer het pictogram Informatie vervolgens het pictogram Netwerk om het IP-adres of de hostnaam weer te geven. aan en 2. Open een internetbrowser en voer in de adresregel het IP-adres of de hostnaam in zoals die wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer. Druk op de toets Enter op het toetsenbord van de computer.
4. Als het netwerk DNS vereist, controleert u in het gebied TCP/IP-domeinachtervoegsel of het DNSachtervoegsel voor de e-mailclient dat u gebruikt is genoemd. DNS-achtervoegsels hebben het volgende formaat: bedrijfsnaam.com.com, gmail.com, enz. OPMERKING: 86 Als het domeinnaamachtervoegsel niet is ingesteld, gebruikt u het IP-adres. 5. Klik op Apply (Toepassen). 6. Klik op OK.
Stap drie: De functie Verzenden naar e-mail configureren De twee opties voor het instellen van Verzenden naar e-mail zijn de wizard E-mail instellen voor basisconfiguratie en E-mail instellen voor geavanceerde configuratie.
Optie twee: Op het netwerk zoeken naar een server voor uitgaande e-mail a. Selecteer Op het netwerk zoeken naar een server voor uitgaande e-mail en klik vervolgens op Volgende. b. Selecteer de juiste server in de lijst E-mailserver (SMTP) configureren en klik daarna op Volgende. c. De optie selecteren die de verificatievereisten van de server beschrijft: – Server vraagt niet om verificatie: Selecteer Server vraagt niet om verificatie en klik daarna op Volgende.
5. Voer in het dialoogvenster E-mailinstellingen configureren de volgende informatie over het e-mailadres van de afzender in en klik op Volgende. OPMERKING: Als u de velden Van, Onderwerp en Bericht instelt en het selectievakje Door gebruiker aan te passen is uitgeschakeld, kunnen gebruikers deze velden niet op het bedieningspaneel van de printer aanpassen bij het verzenden van een e-mail.
Optie Omschrijving Kwaliteit en bestandsformaat Selecteer de standaarduitvoerkwaliteit voor het gescande document: Oplossing 7. ● Laag (klein bestand) ● Gemiddeld ● Hoog (groot bestand) Selecteer de standaardscanresolutie voor het gescande document: ● 75 dpi ● 150 dpi ● 200 dpi ● 300 dpi ● 400 dpi ● 600 dpi Controleer het gebied Overzicht en klik vervolgens op Voltooien om de installatie te voltooien.
3. Voer in het gedeelte Uitgaande e-mailservers (SMTP) de stappen voor een van de volgende opties uit: ● Selecteer een van de weergegeven servers ● Klik op Toevoegen om de SMTP-wizard te starten. 1.
4. Selecteer in het dialoogvenster Servergebruik de printerfuncties die via deze SMTP-server email verzenden en klik op de knop Volgende. OPMERKING: Als de server vraagt om verificatie, is een gebruikersnaam en wachtwoord voor het verzenden van automatische waarschuwingen en rapporten vanaf de printer vereist. 4. 5. Typ in het dialoogvenster Overzicht en test een geldig e-mailadres in het veld Test-e-mail verzenden naar: en klik op Test. 6.
1 5. Functie Omschrijving Bericht: Voer een berichttekst in. Om dit bericht te gebruiken voor alle e-mails die vanaf de printer worden verzonden, schakelt u het selectievakje Door gebruiker aan te passen voor Bericht: uit. Deze instelling is alleen beschikbaar op de pagina Geavanceerde instellingen. Stel in het gedeelte Ondertekenen en coderen de voorkeuren voor ondertekenen en coderen in. OPMERKING: Deze instellingen zijn alleen beschikbaar op de pagina Geavanceerde instellingen.
8. Functie Omschrijving Contrast Selecteer een waarde om het contrast van het bestand aan te passen. Scherpte Selecteer een waarde om de scherpte van het bestand aan te passen. Afbeeldingsvoorbeeld Selecteer of een voorbeeldweergave van de taak vereist of optioneel is of om deze functie uit te schakelen. bijsnijdopties Selecteer of een taak bijgesneden mag worden en de manier waarop dit moet gebeuren.
Functie Omschrijving Lege pagina's onderdrukken1 Als de optie Lege pagina' s onderdrukken is ingeschakeld, worden lege pagina's genegeerd. Meerdere bestanden maken1 Selecteer deze instelling om pagina's naar afzonderlijke bestanden te scannen, op basis van een vooraf bepaald maximum aantal pagina's per bestand. 1 9. Deze instelling is alleen beschikbaar op de pagina Geavanceerde instellingen.
Stap vijf: Instellen dat Verzenden naar e-mail gebruikmaakt van Office 365 Outlook (optioneel) Configureer de functie Verzenden naar e-mail om e-mail te verzenden vanaf een Office 365 Outlook-account.
4. Als het netwerk DNS vereist, controleert u in het gebied TCP/IP-domeinachtervoegsel of het DNSachtervoegsel voor de e-mailclient dat u gebruikt is genoemd. DNS-achtervoegsels hebben het volgende formaat: bedrijfsnaam.com, Gmail.com, enz. OPMERKING: NLWW Als het domeinnaamachtervoegsel niet is ingesteld, gebruikt u het IP-adres. 5. Klik op Apply (Toepassen). 6. Klik op het tabblad Scannen/digitaal verzenden. 7. Klik in het linkernavigatievenster op E-mail instellen. 8.
9. Klik in het gedeelte Servers voor uitgaande e-mail (SMTP) op Toevoegen om de SMTP-wizard te starten. 10. Typ in het veld Ik weet het adres of de hostnaam van de SMTP-server smtp.onoffice.com en klik vervolgens op Volgende. 11. Typ in het veld Poortnummer in het dialoogvenster Instellen van de noodzakelijke basisinformatie voor verbinding met de server 587. OPMERKING: Bij sommige servers treden problemen op als er e-mailberichten groter dan 5 megabyte (MB) worden verzonden of ontvangen.
Scannen naar netwerkmap instellen Stel de functie Scannen naar map in om documenten rechtstreeks naar een netwerkmap te scannen. ● Inleiding ● Voordat u begint ● Stap één: Toegang tot de geïntegreerde webserver van HP (EWS) ● Stap twee: Scannen naar netwerkmap instellen Inleiding Dit document beschrijft hoe u de functie Scannen naar netwerkmap kunt inschakelen en configureren. De printer bevat de functie om een document te scannen en dit naar een netwerkmap op te slaan.
100 Hoofdstuk 6 Scan NLWW
Stap twee: Scannen naar netwerkmap instellen U kunt Scannen naar netwerkmap instellen met een van de volgende methoden. ● Methode 1: De wizard Scannen naar netwerkmap gebruiken ● Methode 2: Opslaan in netwerkmap instellen gebruiken Methode 1: De wizard Scannen naar netwerkmap gebruiken Gebruik deze optie voor een basisconfiguratie van de functie Opslaan in netwerkmap met de wizard Scannen naar netwerkmap.
● Gebruik gebruikersgegevens om verbinding te maken na aanmelding op het bedieningspaneel ● Altijd deze aanmeldgegevens gebruiken OPMERKING: Als Altijd deze aanmeldgegevens gebruiken is geselecteerd, moet een gebruikersnaam en wachtwoord in de bijbehorende velden worden ingevoerd en moet de toegang van de printer tot de map worden gecontroleerd door op Toegang controleren te klikken. c. Typ in het veld Windows-domein het Windows-domein.
Methode 2: Opslaan in netwerkmap instellen gebruiken Met deze optie kunt u de geavanceerde instellingen van de functie Opslaan in netwerkmap configureren met de geïntegreerde webserver van HP (EWS) van de printer.
Stap twee: De instellingen Scannen naar netwerkmap configureren Volg de volgende procedure om de configuratie van Scannen naar netwerkmap te voltooien. ● Stap één: De configuratie starten ● Dialoogvenster één: Stel de naam en beschrijving van de Quick Set en de opties voor gebruikersinteractie op het bedieningspaneel in.
● Optie één: Toepassing invoeren, daarna drukt de gebruiker op Start ● Optie twee: Direct beginnen na selectie Selecteer een van de volgende opties bij de aanwijzing: ○ Vragen naar originele zijden ○ Vragen om extra pagina's ○ Voorbeeldweergave vereisen OPMERKING: Als Onmiddellijk beginnen na selectie is geselecteerd, moet de bestemmingsmap bij de volgende stap worden ingevoerd. 4. NLWW Klik op Next (Volgende).
Dialoogvenster twee: Mapinstellingen Gebruik het dialoogvenster Mapinstellingen om de mapsoorten in te stellen waarnaar de printer de gescande documenten moet verzenden.
De bestemmingsmap voor gescande documenten configureren Selecteer een van de volgende opties om een bestemmingsmap in te stellen. ● Optie 1: De printer configureren om op te slaan in een gedeelde map of FTP-map ● Optie 2: De printer configureren om op te slaan in een persoonlijke gedeelde map Optie 1: De printer configureren om op te slaan in een gedeelde map of FTP-map Voer de volgende stappen uit om gescande documenten op te slaan in een standaard gedeelde map of FTPmap. 1.
4. Om het volledige mappad voor gescande documenten weer te geven, klikt u op Voorbeeld bijwerken. 5. Selecteer in de lijst Verificatie-instellingen een van de volgende opties: ○ Gebruik gebruikersgegevens om verbinding te maken na aanmelding op het bedieningspaneel ○ Altijd deze aanmeldgegevens gebruiken OPMERKING: Als Altijd deze aanmeldgegevens gebruiken is geselecteerd, moet een gebruikersnaam en wachtwoord in de bijbehorende velden worden ingevoerd. 6.
OPMERKING: Als een FTP-site buiten de firewall is, dan moet een proxyserver worden gespecificeerd onder de netwerkinstellingen. Deze instellingen zijn aanwezig in het tabblad EWS Networking, onder de opties Geavanceerd. 1. Selecteer Opslaan op een FTP-server. 2. Typ in het veld FTP-server de naam of het IP-adres van de FTP-server. 3. Typ in het veld Poort het poortnummer. OPMERKING: gewijzigd. In de meeste gevallen hoeft het standaardpoortnummer niet te worden 4.
OPMERKING: Deze mogelijkheid wordt gebruikt in domeinomgevingen waarin de beheerder een gedeelde map voor iedere gebruiker configureert. Als de functie Opslaan in een persoonlijke gedeelde map is geconfigureerd, worden gebruikers gevraagd zich op het bedieningspaneel van de printer aan te melden met hun Windowsaanmeldgegevens of LDAP-verificatie. 1. Selecteer Opslaan in een persoonlijke gedeelde map. 2.
De bestemmingsmapmachtigingen selecteren Selecteer een van de volgende opties om machtigingen voor bestemmingsmappen in te stellen. ● Optie 1: Lees- en schrijftoegang configureren ● Optie 2: Alleen schrijftoegang configureren Optie 1: Lees- en schrijftoegang configureren Voer de volgende stappen uit om gescande documenten te verzenden naar een map met lees- en schrijftoegang. OPMERKING: Alleen naar mappen met lees- en schrijftoegang verzenden biedt ondersteuning voor mapverificatie en taakmeldingen. 1.
1. Selecteer Bericht bij voltooide taak. 2. Selecteer in de lijst Methode voor afgeven van melding de methode voor het afgeven van de melding. Als de geselecteerde meldingsmethode E-mail is, typt u in het veld E-mailadres voor meldingen het e-mailadres. ● 3. Om een miniatuur van de eerste gescande pagina in de melding op te nemen, selecteert u Inclusief miniatuur. 4.
Functie Omschrijving bijsnijdopties Selecteer of een taak bijgesneden mag worden en de manier waarop dit moet gebeuren. Randen wissen Selecteer deze instelling om de breedte van de te wissen randmarges in millimeters of inches voor de voor- en achterzijde van een taak op te geven. Dialoogvenster vijf: Bestandsinstellingen Voltooi de bestandsinstellingen als volgt. Stel in het dialoogvenster Bestandsinstellingen de standaardbestandsinstellingen voor de Quick Set in en klik vervolgens op Volgende.
Functie Omschrijving Bestandsindeling voor metagegevens Selecteer in de vervolgkeuzelijst de bestandsindeling voor metagegevens. Meerdere bestanden maken Selecteer deze instelling om pagina's naar afzonderlijke bestanden te scannen, op basis van een vooraf bepaald maximum aantal pagina's per bestand. Dialoogvenster zes: Overzicht Controleer het overzicht als volgt. Controleer in het dialoogvenster Overzicht het dialoogvenster Overzicht en klik vervolgens op Voltooien.
Scannen naar USB-station instellen Schakel de functie Scannen naar USB in, zodat u rechtstreeks naar een USB-flashstation kunt scannen.
Stap twee: Scannen naar USB-station inschakelen Schakel Scannen naar USB-station als volgt in. 1. Selecteer het tabblad Beveiliging. 2. Ga naar Hardware-poorten en zorg dat Plug and Play host-USB inschakelen is ingeschakeld. 3. Selecteer het tabblad Kopiëren/afdrukken voor MFP-modellen of het tabblad Afdrukken voor SFPmodellen. 4. Schakel het selectievakje Enable Save to USB (Opslaan naar USB inschakelen) in. 5. Klik op Toepassen onder aan de pagina.
4. 5. ● Quick Set-naam: Voer een titel in voor de nieuwe Quick Set. ● Beschrijving Snelinstelling: Voer een beschrijving in voor de Quick Set. ● Snellinstelling startoptie: Als u wilt instellen hoe de Quick Set wordt gestart, klikt u op Toepassing invoeren, daarna drukt de gebruiker op Start of Direct starten indien geselecteerd vanuit het beginscherm.
Tabel 6-1 Scaninstellingen voor Opslaan naar USB-station instellen: (vervolg) Functie Omschrijving Achtergrond opruimen Selecteer een waarde om vage beelden of een lichte achtergrondkleur uit de achtergrond te verwijderen. Donkerte Selecteer een waarde om de donkerheid van het bestand aan te passen. Contrast Selecteer een waarde om het contrast van het bestand aan te passen. Scherpte Selecteer een waarde om de scherpte van het bestand aan te passen.
Tabel 6-2 Bestandsinstellingen voor Opslaan op USB instellen: (vervolg) NLWW Optienaam Omschrijving Oplossing Stel de resolutie van het bestand in. Afbeeldingen met een hogere resolutie bestaan uit meer dpi (dots per inch) en geven om die reden meer details weer. Afbeeldingen met een lagere resolutie bestaan uit minder dpi en geven dus minder details weer. De bestandsgrootte is echter kleiner. Kwaliteit en bestandsformaat Selecteer de kwaliteit van het bestand.
Scannen naar taakopslag Een document scannen en opslaan in een taakopslagmap op de printer. ● Inleiding ● Scannen naar taakopslag op de printer ● Afdrukken vanuit taakopslag op de printer OPMERKING: Gescande taken kunnen worden opgeslagen in Taakopslag. Hiervoor is extra opslagruimte vereist in de vorm van een harde schijf die is toegevoegd aan het motorbesturingsbord (Engine Control Board of ECB).
8. Optioneel voorbeeld: Raak de het rechterpaneel van het scherm aan om een voorbeeld van het document te bekijken. Met de knoppen Uitvouwen en Samenvouwen aan de linkerkant van het voorbeeldvenster kunt u het voorbeeldscherm uitvouwen en samenvouwen. Knop Uitvouwen Knop Samenvouwen Met de knoppen aan de rechterkant van het scherm kunt u de voorbeeldopties aanpassen en pagina's herschikken, draaien, invoegen of verwijderen. Schakelen tussen de weergave met twee pagina's en de weergave met miniaturen.
Een pagina aan het document toevoegen. De printer vraagt u om aanvullende pagina's te scannen. De wijzigingen in het voorbeeld wissen en overnieuw beginnen. 9. Wanneer het document gereed is, selecteert u Opslaan om het bestand op te slaan in de opslagmap. Afdrukken vanuit taakopslag op de printer Volg deze procedure om een gescand document vanuit een taakopslagmap op de printer af te drukken. 1.
Scannen naar USB-station Een document rechtstreeks scannen naar een USB-station. ● Inleiding ● Scannen naar USB-station Inleiding De printer kan een bestand scannen en vervolgens opslaan op een USB-flashstation. Scannen naar USB-station Voer de volgende stappen uit om een document rechtstreeks naar een USB-station te scannen. OPMERKING: Het is mogelijk dat u zich moet aanmelden op de printer om deze functie te kunnen gebruiken. 1.
Schakelen tussen de weergave met twee pagina's en de weergave met miniaturen. In de weergave met miniaturen zijn er meer opties beschikbaar dan in de weergave met twee pagina's. In- of uitzoomen op de geselecteerde pagina. OPMERKING: Selecteer slechts één pagina voor het gebruik van deze knoppen. De pagina 180 graden draaien. OPMERKING: Deze knop is alleen beschikbaar in de weergave met miniaturen. De geselecteerde pagina's verwijderen.
● HP JetAdvantage-beveiligingsoplossingen ● HP JetAdvantage-beheeroplossingen ● HP JetAdvantage-workflowoplossingen ● HP JetAdvantage-oplossingen voor mobiel afdrukken Ga voor meer informatie over HP JetAdvantage-oplossingen voor zakelijke workflows en afdrukken naar www.hp.com/go/PrintSolutions. Overige scantaken Zoek informatie online voor het uitvoeren van algemene scantaken. Ga naar www.hp.com/support/ljE72425MFP.
126 Hoofdstuk 6 Scan NLWW
7 Faxen De functies voor faxen configureren, en faxen verzenden en ontvangen via de printer. ● Fax instellen ● Faxconfiguratie wijzigen ● Een fax versturen ● Overige faxtaken Zie www.hp.com/videos/A3 voor video-assistentie. De volgende informatie is correct op het moment van uitgave. Zie www.hp.com/support/ljE72425MFP voor actuele informatie.
Fax instellen De faxfuncties voor de printer instellen. ● Inleiding ● Fax instellen via het bedieningspaneel van de printer Inleiding Deze informatie is van toepassing op fax- en Flow-modellen of op andere printers als een optioneel analoog faxaccessoire is geïnstalleerd. Sluit voordat u doorgaat de printer aan op een telefoonlijn (voor de analoge fax) of op een internet- of netwerkfaxservice. Fax instellen via het bedieningspaneel van de printer De faxfuncties configureren via het bedieningspaneel. 1.
Faxconfiguratie wijzigen Faxinstellingen wijzigen of bijwerken. ● Kiesinstellingen voor fax ● Algemene instellingen faxverzending ● Instellingen faxontvangst OPMERKING: De instellingen die via het bedieningspaneel zijn geconfigureerd, hebben voorrang op de instellingen die zijn opgegeven in de geïntegreerde webserver van HP. Kiesinstellingen voor fax Voer de volgende stappen uit om de kiesinstellingen voor fax te wijzigen. 1.
Menuoptie Omschrijving Fax Send Speed (Verzendsnelheid fax) Met de instelling Snelheid faxverzending kunt u de bitsnelheid (gemeten in bit per seconde) van het analoge faxmodem voor het verzenden van faxen instellen. ● Snel (v.34 – 33,6 k) ● Gemiddeld (v.17 – 14,4 k) ● Langzaam (v.29 – 9,6 k) Volume kiestoon telefoonlijn Met de instelling Volume kiestoon telefoonlijn kunt u het volume van de kiestoon van de printer tijdens het verzenden van faxen instellen.
Menuoptie Omschrijving Foutcorrectiemodus Normaal gesproken worden de signalen op de telefoonlijn tijdens het verzenden of ontvangen van een fax gecontroleerd door de faxmodule. Als de faxmodule tijdens de verzending een fout vaststelt en de instelling Foutcorrectiemodus is ingeschakeld, kan de faxmodule een verzoek verzenden om het foutieve gedeelte van de fax nogmaals te verzenden. De functie Foutcorrectiemodus is standaard ingeschakeld.
Menuoptie Omschrijving Belvolume Met de instelling Belvolume kunt u het belvolume aanpassen. Fax Receive Speed (Ontvangstsnelheid fax) Raak de vervolgkeuzelijst Snelheid faxontvangst aan en selecteer een van de volgende opties: ● Snel (v.34 – 33,6 k) ● Gemiddeld (v.17 – 14,4 k) ● Langzaam (v.29 – 9,6 k) Telefoon aangesloten Met deze instelling kunt u een aparte telefoon gebruiken in combinatie met de faxfuncties. Opn. afdr. toest Met deze instelling kunt u ontvangen faxen opnieuw afdrukken.
6. Optioneel voorbeeld: Raak de het rechterpaneel van het scherm aan om een voorbeeld van het document te bekijken. Met de knoppen Uitvouwen en Samenvouwen aan de linkerkant van het voorbeeldvenster kunt u het voorbeeldscherm uitvouwen en samenvouwen. Knop Uitvouwen Knop Samenvouwen Met de knoppen aan de rechterkant van het scherm kunt u de voorbeeldopties aanpassen en pagina's herschikken, draaien, invoegen of verwijderen. Schakelen tussen de weergave met twee pagina's en de weergave met miniaturen.
Een pagina aan het document toevoegen. De printer vraagt u om aanvullende pagina's te scannen. De wijzigingen in het voorbeeld wissen en overnieuw beginnen. 7. Als het document gereed is, selecteert u Verzenden om de fax te verzenden. Overige faxtaken Zoek informatie online voor het uitvoeren van algemene faxtaken. Ga naar www.hp.com/support/ljE72425MFP.
8 De printer beheren Beheerprogramma's gebruiken, instellingen voor beveiliging en energiebesparing configureren, en firmwareupdates voor de printer beheren. ● Geavanceerde configuratie met de geïntegreerde webserver van HP (EWS) ● IP-netwerkinstellingen configureren ● Functies voor beveiliging van de printer ● Instellingen voor energiebesparing ● HP Web Jetadmin ● Software- en firmware-updates Zie www.hp.com/videos/A3 voor video-assistentie.
Geavanceerde configuratie met de geïntegreerde webserver van HP (EWS) Gebruik de geïntegreerde webserver van HP om geavanceerde afdrukfuncties te beheren. ● Inleiding ● De geïntegreerde webserver van HP (EWS) openen ● Functies van de geïntegreerde webserver van HP Inleiding Met de geïntegreerde webserver van HP kunt u via de computer afdrukfuncties beheren in plaats van via het bedieningspaneel van de printer.
Om de geïntegreerde webserver van HP te kunnen gebruiken, moet de browser aan de volgende vereisten voldoen: Windows® 7 ● Internet Explorer (versie 8.x of hoger) ● Google Chrome (versie 34.x of hoger) ● Firefox (versie 20.x of hoger) Windows® 8 of hoger ● Internet Explorer (versie 9.x of hoger) ● Google Chrome (versie 34.x of hoger) ● Firefox (versie 20.x of hoger) macOS ● Safari (versie 5.x of hoger) ● Google Chrome (versie 34.x of hoger) Linux NLWW ● Google Chrome (versie 34.
Functies van de geïntegreerde webserver van HP Meer informatie over functies van de geïntegreerde webserver van HP (EWS) die beschikbaar zijn op de respectievelijke tabbladen.
Tabblad Algemeen Zie de instellingentabel in het tabblad Algemeen. Tabel 8-2 Tabblad Algemeen van de geïntegreerde webserver van HP Menu Omschrijving Bedieningspaneel aanpassen Herschik, toon of verberg functies op het scherm van het bedieningspaneel. Wijzig de standaardweergavetaal en de standaardtoetsenbordindeling. Quick Sets (Quick Sets) Hiermee configureert u taken die beschikbaar zijn in het gedeelte Quick Sets in het beginscherm van het bedieningspaneel van de printer.
Tabel 8-3 Tabblad Kopiëren/afdrukken van de geïntegreerde webserver van HP Menu Omschrijving Instellingen Afdrukken vanaf USB Hiermee kunt u het menu Afdrukken van USB-station op het bedieningspaneel in- of uitschakelen. Opgeslagen taken beheren Hiermee schakelt u de optie om taken in het printergeheugen op te slaan, in of uit. U kunt de opties voor het opslaan van taken configureren. Standaardafdrukopties Hiermee configureert u standaardopties voor afdruktaken.
Tabel 8-4 Tabblad Scannen/digitaal verzenden van de geïntegreerde webserver van HP (vervolg) Menu Omschrijving Instellingen Scannen naar SharePoint® Hiermee kunt u de Microsoft SharePoint® -instellingen voor digitaal verzenden configureren, waaronder de volgende instellingen: (Alleen Flow-modellen) Instellingen Scannen naar USB-station Contacts (Contactpersonen) Wizards E-mail en Scannen naar netwerkmap snel instellen ● Instellingen voor Quick Sets-taken die zijn opgeslagen in een documentbibliothe
Tabel 8-5 Tabblad Faxen van de geïntegreerde webserver van HP Menu Omschrijving Faxverzending instellen Hiermee kunt u de instellingen voor het verzenden van faxberichten configureren, inclusief de volgende instellingen: Faxsnelkiesnummers ● Standaardinstellingen voor uitgaande faxberichten ● Instellingen voor Quick Sets-faxtaken ● Instellingen voor notificaties ● Standaardinstellingen voor het verzenden van faxen met de interne faxmodem ● Instellingen voor het gebruik van een LAN-faxservice
Tabel 8-7 Tabblad Probleemoplossing van de geïntegreerde webserver van HP (vervolg) Menu Omschrijving Online help Koppeling naar de online, cloudgebaseerde Help van HP om u te helpen bij het oplossen van afdrukproblemen. Diagnosegegevens Hiermee kunt u printergegevens exporteren naar een bestand, dat nuttig kan zijn voor gedetailleerde probleemanalyse. OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar als er een beheerderswachtwoord is ingesteld op het tabblad Beveiliging.
Tabel 8-8 Tabblad Beveiliging van de geïntegreerde webserver van HP (vervolg) Menu Omschrijving Beveiliging Webservices Hiermee staat u toe dat webpagina's van verschillende domeinen toegang hebben tot de informatiebronnen op deze printer. Als er geen locaties aan de lijst worden toegevoegd, worden alle sites vertrouwd. Zelftest Hiermee kunt u controleren of de beveiligingsfuncties overeenkomstig de verwachte systeemparameters functioneren.
Tabel 8-10 Tabblad Netwerk van de geïntegreerde webserver van HP (vervolg) Menu Omschrijving Overige instellingen Hiermee configureert u de algemene afdrukprotocollen en -services die door de printserver worden ondersteund. De beschikbare opties zijn afhankelijk van het printservermodel, maar kunnen een firmware-update, LPD-wachtrijen, USB-instellingen, ondersteuningsinformatie en vernieuwingsfrequentie omvatten.
Tabel 8-10 Tabblad Netwerk van de geïntegreerde webserver van HP (vervolg) Menu Omschrijving IP-beveiliging/firewall Bekijk of configureer een firewallbeleid of IPsec-/firewallbeleid. Aankondigingsfunctie Hiermee kunt u de Announcement-agent van het HP-apparaat in- of uitschakelen, de configuratieserver instellen en wederzijdse verificatie configureren middels certificaten.
IP-netwerkinstellingen configureren Configureer de netwerkinstellingen voor de printer met de EWS. ● Disclaimer voor printer delen ● Netwerkinstellingen weergeven of wijzigen ● De naam van de printer in het netwerk wijzigen ● IPv4 TCP/IP-parameters handmatig configureren via het bedieningspaneel ● IPv6 TCP/IP-parameters handmatig configureren via het bedieningspaneel ● Instellingen voor koppelingssnelheid en duplex Disclaimer voor printer delen Lees onderstaande disclaimer.
b. Open een internetbrowser en voer in de adresregel het IP-adres of de hostnaam in zoals die wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer. Druk op de toets Enter op het toetsenbord van de computer. De geïntegreerde webserver wordt geopend. OPMERKING: Als de webbrowser een bericht weergeeft dat toegang tot de website mogelijk niet veilig is, selecteert u de optie om door te gaan naar de website. Toegang tot deze website zal de computer niet beschadigen. 2. Open het tabblad Algemeen. 3.
● Netwerken ● Ethernet ● TCP/IP ● IPV6 (Network Time Server)-instellingen 3. Selecteer Inschakelen en selecteer vervolgens Aan. 4. Selecteer de optie Handmatige instellingen inschakelen en raak vervolgens de knop Gereed aan. 5. Open het menu Adres en raak vervolgens het veld aan om een toetsenblok te openen en het adres te configureren. 6. Gebruik het toetsenblok om het adres in te voeren en raak vervolgens de knop OK aan. 7. Raak Opslaan aan.
4. ● 100TX half: 100 Mbps, half-duplexwerking ● 100TX vol: 100 Mbps, volledige duplexwerking ● 100TX auto: 100 Mbps, automatische duplexwerking ● 1000T vol: 1000 Mbps, volledige duplexwerking Raak de knop Opslaan aan. De printer wordt uit- en weer ingeschakeld.
Functies voor beveiliging van de printer Met de beveiligingsfuncties kunt u beperken wie toegang heeft tot configuratie-instellingen, gegevens beveiligen en toegang tot belangrijke hardwarecomponenten ontzeggen.
Een beheerderswachtwoord instellen Stel een wachtwoord voor toegang tot de printer en de geïntegreerde webserver van HP in zodat onbevoegde gebruikers de printerinstellingen niet kunnen wijzigen.
De aanmeldgegevens voor de printer zijn doorgaans hetzelfde als voor het netwerk. Neem contact op met de netwerkbeheerder voor deze printer als u vragen hebt over welke gegevens u moet gebruiken. 1. Selecteer in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Aanmelden. 2. Volg de aanwijzingen om de aanmeldgegevens in te voeren. OPMERKING: Om te zorgen dat de printer goed beveiligd blijft, selecteert u de optie Afmelden als u klaar bent met het gebruik van de printer.
Instellingen voor energiebesparing Meer informatie over de instellingen voor energiebesparing-die beschikbaar zijn op uw printer.
3. Selecteer de knop Nieuwe gebeurtenis en selecteer vervolgens het type gebeurtenis dat u wilt gebruiken: Activeringsgebeurtenis of Sluimergebeurtenis. 4. Voor een activerings- of sluimergebeurtenis stelt u de tijd en de dagen van de week voor de gebeurtenis in. Selecteer Opslaan om de instelling op te slaan.
156 Hoofdstuk 8 De printer beheren NLWW
9 Problemen oplossen Problemen met de printer oplossen. Zoek aanvullende bronnen voor help en technische ondersteuning.
Klantenondersteuning Zoek naar contactopties voor ondersteuning voor uw HP-printer. Telefonische ondersteuning voor uw land/regio Zorg dat u de printernaam, het serienummer, de aankoopdatum en een probleemomschrijving bij de hand hebt Telefoonnummers voor land/regio vindt u op de folder in de doos van de printer of op support.hp.com. 24 uur per dag ondersteuning via internet en hulpprogramma's en drivers downloaden www.hp.
Fabrieksinstellingen terugzetten U kunt sommige problemen oplossen door de printer terug te zetten naar de fabrieksinstellingen. ● Inleiding ● Methode 1: Fabrieksinstellingen terugzetten via het bedieningspaneel van de printer ● Methode 2: Fabrieksinstellingen terugzetten vanaf de geïntegreerde webserver van HP (alleen voor printers die zijn aangesloten op het netwerk) Inleiding Gebruik een van de volgende methoden om de oorspronkelijke fabrieksinstellingen van de printer terug te zetten.
Het bericht 'Cartridge bijna leeg' of 'Cartridge vrijwel leeg' wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer Bekijk de mogelijke oplossingen voor dit probleem. Cartridge bijna leeg: De printer geeft aan wanneer een tonercartridge vrijwel leeg is. De werkelijke resterende levensduur van een tonercartridge kan afwijken. Zorg dat u een vervangende tonercartridge hebt die u kunt plaatsen wanneer de afdrukkwaliteit niet meer voldoet. De tonercartridge hoeft nu nog niet te worden vervangen.
De printer pakt geen papier op of het papier wordt verkeerd ingevoerd Gebruik deze informatie wanneer de printer geen papier of meerdere vellen tegelijk oppakt uit de papierlade. ● Inleiding ● De printer pakt geen papier op ● De printer pakt meerdere vellen papier op ● Het papier in de documentinvoer loopt vast of scheef of er worden meerdere vellen tegelijk doorgevoerd Inleiding U kunt het volgende proberen wanneer de printer geen papier of meerdere vellen tegelijkertijd oppakt uit de papierlade.
4. Zorg ervoor dat de papiergeleiders in de lade zijn afgestemd op het papierformaat. Pas de geleiders aan tot de juiste inspringing in de lade. De pijl op de geleider in de lade moet precies zijn uitgelijnd met de markering op de lade. OPMERKING: Verplaatst de papiergeleiders niet te strak tegen de papierstapel. Pas de papiergeleiders aan op basis van de inkepingen of de markeringen in de lade.
5. Controleer of de vochtigheid in de ruimte voldoet aan de specificaties voor deze printer en of het papier in ongeopende pakken wordt bewaard. Papier wordt meestal in vochtwerende pakken verkocht om het papier droog te houden. In omgevingen met een hoge luchtvochtigheid kan het papier bovenaan op de stapel in de lade vocht absorberen en er golvend of ongelijkmatig uitzien. Als dit gebeurt, verwijdert u de bovenste 5 tot 10 vellen papier van de stapel.
1. Verwijder de stapel papier uit de lade, buig de stapel, draai deze 180 graden en draai hem vervolgens ondersteboven. Waaier het papier niet uit. Plaats de stapel papier terug in de lade. OPMERKING: Het uitwaaieren van het papier veroorzaakt statische elektriciteit. In plaats van het papier uit te waaieren, buigt u de stapel door deze aan beide uiteinden vast te houden en de uiteinden omhoog te duwen in de vorm van een U. Duw de uiteinden daarna omlaag om de U-vorm om te keren.
5. Zorg dat de lade niet te vol is door de markeringen voor de stapelhoogte in de lade te controleren. Als de lade te vol is, verwijdert u de hele stapel papier uit de lade, legt u de stapel recht en plaatst u een deel van de stapel papier terug in de lade. In de volgende afbeeldingen staan voorbeelden van de inkepingen voor de stapelhoogte in de laden voor verschillende printers. De meeste HP-printers hebben vergelijkbare markeringen.
6. Zorg ervoor dat de papiergeleiders in de lade zijn afgestemd op het papierformaat. Pas de geleiders aan tot de juiste inspringing in de lade. De pijl op de geleider in de lade moet precies zijn uitgelijnd met de markering op de lade. OPMERKING: Verplaatst de papiergeleiders niet te strak tegen de papierstapel. Pas de papiergeleiders aan op basis van de inkepingen of de markeringen in de lade.
Het papier in de documentinvoer loopt vast of scheef of er worden meerdere vellen tegelijk doorgevoerd OPMERKING: NLWW Deze informatie is alleen van toepassing op MFP-printers. ● Mogelijk zit er iets op het origineel, zoals een nietje of een zelfhechtend memoblaadje, dat moet worden verwijderd. ● Controleer of alle rollen goed zijn geplaatst en of de klep van de rollen in de documentinvoer gesloten is. ● Zorg dat de bovenste klep van de documentinvoer gesloten is.
Papierstoringen verhelpen Gebruik de procedures die in dit gedeelte worden beschreven om vastgelopen papier uit het papierpad van de printer te verwijderen. ● Inleiding ● Papierstoringenlocaties ● Autonavigatie voor het verhelpen van papierstoringen ● Frequente of terugkerende papierstoringen? ● Papierstoringen verhelpen in de documentinvoer – 31.13.yz ● Papierstoringen in lade 1 (multifunctionele lade) oplossen - 13.A1 ● Papierstoringen in lade 2, lade 3 verhelpen - 13.A2, 13.
1 2 3 4 5 Item Omschrijving 1 Documentinvoer 2 Uitvoerbak 3 Lade 1 (multifunctionele lade) 4 Rechterklep en fusergebied 5 Lade 2 en lade 3 Autonavigatie voor het verhelpen van papierstoringen Bij het verhelpen van storingen verschaft de autonavigatiefunctie stapsgewijze instructies op het bedieningspaneel. Nadat u een stap hebt uitgevoerd, toont de printer instructies voor de volgende stap tot u alle stappen van de procedure hebt voltooid.
OPMERKING: Klik hier voor een video waarin wordt gedemonstreerd hoe u papier zodanig plaatst dat het aantal papierstoringen afneemt. 1. Gebruik uitsluitend papier dat voldoet aan de specificaties van HP voor deze printer. 2. Gebruik geen papier dat is gekreukeld, gevouwen of beschadigd. Gebruik indien nodig papier uit een ander pak. 3. Gebruik geen papier waarop al eerder is afgedrukt of gekopieerd. 4. Controleer of de lade niet te vol is.
2. Verwijder vastgelopen papier. Verwijder het vastgelopen papier eenvoudig door aan het groene wiel te draaien. 3. Sluit de klep van de documentinvoer. OPMERKING: Zorg ervoor dat de geleiders in de documentinvoerlade stevig tegen het papier aanzitten zonder dit te buigen. Gebruik voor het kopiëren van smalle documenten de flatbedscanner. Verwijder alle nietjes en paperclips uit de originele documenten.
1. Verwijder voorzichtig het vastgelopen papier. 2. Open en sluit de voorklep om het afdrukken voort te zetten. Papierstoringen in lade 2, lade 3 verhelpen - 13.A2, 13.A3 Gebruik de volgende procedure om te controleren op papier in alle mogelijke blokkadelocaties in en bij lade 2 of lade 3. Wanneer er een blokkade is, kan het bedieningspaneel het volgende bericht weergeven plus een animatie om u te helpen bij het verhelpen van de blokkade.
3. Sluit de rechterklep. 4. Open de lade. 5. Verwijder vastgelopen papier voorzichtig. 6. Sluit de lade. Het afdrukken wordt automatisch hervat.
Papierstoringen in de uitvoerbak oplossen - 13.E1 Gebruik de volgende procedure om te controleren op papier in alle mogelijke vastlooplocaties in de uitvoerbak. Wanneer er een blokkade is, geeft het bedieningspaneel een animatie weer die helpt bij het verhelpen van de blokkade. 1. Als in de uitvoerbak vastgelopen papier zichtbaar is, pakt u dit vast bij de voorste rand en verwijdert u het. Papierstoringen in de rechterklep en rond de fuser verhelpen - 13.B9, 13.B2, 13.
2. Verwijder vastgelopen papier voorzichtig. 3. Sluit de rechterklep.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen Gebruik onderstaande informatie voor het oplossen van problemen met de afdrukkwaliteit, waaronder problemen met de afbeeldings- en kleurkwaliteit. ● Inleiding ● Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen Inleiding Gebruik onderstaande informatie voor het oplossen van problemen met de afdrukkwaliteit, waaronder problemen met de afbeeldingskwaliteit.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen Volg de stappen in de aangegeven volgorde om problemen met de afdrukkwaliteit op te lossen.
De papiersoort voor de afdruktaak controleren Controleer de instelling voor de papiersoort wanneer u afdrukt vanuit een softwareprogramma en de afgedrukte pagina's vlekken, een wazige of donkere afdruk, gekruld papier, spatten toner, resten toner of kleine gebieden zonder toner bevatten.
Status van de tonercartridge controleren Volg deze stappen om de geschatte resterende levensduur van tonercartridges en indien nodig de status van andere vervangbare onderdelen te bepalen. ● Stap één: De statuspagina voor benodigdheden afdrukken ● Stap twee: Voorraad controleren Stap één: De statuspagina voor benodigdheden afdrukken De statuspagina voor benodigdheden geeft de cartridgestatus weer. 1.
3. ● Onderhoud ● Kalibratie/reiniging ● Reinigingspagina Selecteer Afdrukken om de pagina af te drukken. Er verschijnt een bericht Reinigen... op het bedieningspaneel van de printer. Het volledige reinigingsproces duurt enkele minuten. Schakel de printer pas uit nadat het reinigen is voltooid. Gooi de afgedrukte pagina weg als het reinigingsproces is voltooid. De printcartridge of cartridges controleren Volg deze stappen om elke tonercartridge te inspecteren. 1.
Papier en afdrukomgeving controleren Gebruik de volgende informatie om de papierselectie en afdrukomgeving te controleren. ● Stap één: Papier gebruiken dat voldoet aan de specificaties van HP ● Stap twee: De omgeving controleren ● Stap drie: De uitlijning van een afzonderlijke lade instellen Stap één: Papier gebruiken dat voldoet aan de specificaties van HP Sommige problemen met de afdrukkwaliteit kunnen ontstaan wanneer u papier gebruikt dat niet voldoet aan de specificaties van HP.
● Kopiëren/afdrukken of Afdrukken ● Afdrukkwaliteit ● Afbeeldingsregistratie 3. Selecteer Lade en selecteer vervolgens de lade die u wilt aanpassen. 4. Selecteer de knop Testpagina afdrukken en volg de instructies op de afgedrukte pagina's. 5. Selecteer nogmaals de knop Testpagina afdrukken om de resultaten te controleren en breng indien nodig verdere wijzigingen aan. 6. Selecteer Gereed om de nieuwe instellingen op te slaan.
1. Selecteer de afdrukoptie vanuit het programma. 2. Selecteer de printer en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit en ga naar het gedeelte Afdrukkwaliteit. 4. Gebruik deze instellingen als de pagina te donker is: ● Selecteer de optie 600 dpi, indien beschikbaar. ● Schakel het selectievakje EconoMode in als u deze optie wilt inschakelen. Gebruik deze instelling als de pagina te licht is: 5.
Tabel 9-1 Snelle referentietabel beeldfouten Voorbeeld Omschrijving Mogelijke oplossingen Tabel 9-8 Lichte afdruk op pagina 189 Tabel 9-6 Grijze achtergrond of donkere afdruk op pagina 188 Tabel 9-4 Lege pagina — geen afdruk op pagina 186 Tabel 9-3 Zwarte pagina op pagina 186 Tabel 9-2 Streepvorming op pagina 185 Tabel 9-10 Streepvorming op pagina 191 Tabel 9-5 Problemen met hechting/fuser op pagina 187 Tabel 9-7 Problemen met de plaatsing van afbeeldingen op pagina 188 Tabel 9-9 Uitvoerproblemen
Beeldfouten, ongeacht de oorzaak, kunnen vaak worden opgelost met behulp van dezelfde stappen. Gebruik de volgende stappen als een uitgangspunt voor het oplossen van problemen met de afbeeldingskwaliteit. 1. Druk het document opnieuw af. Afdrukproblemen treden vaak periodiek op of kunnen helemaal verdwijnen als u verdergaat met afdrukken. 2. Controleer de toestand van de cartridge(s). Als een cartridge vrijwel leeg is, vervangt u de cartridge. 3.
Tabel 9-3 Zwarte pagina Voorbeeld Omschrijving De afgedrukte pagina is helemaal zwart. Mogelijke oplossingen 1. Kijk of de cartridge beschadigd is. 2. Controleer of de cartridge op de juiste wijze is geïnstalleerd. 3. Vervang de cartridge. 4. Als het probleem aanhoudt, gaat u naar support.hp.com. Tabel 9-4 Lege pagina — geen afdruk Voorbeeld 186 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen Omschrijving Mogelijke oplossingen De pagina is helemaal leeg en bevat geen afgedrukte inhoud. 1.
Tabel 9-5 Problemen met hechting/fuser Voorbeeld Omschrijving Mogelijke oplossingen Lichte schaduwen of verschuivingen van het beeld worden herhaald over de lengte van de pagina. Het herhaalde beeld wordt mogelijk steeds vager. Tonervlekken aan beide kanten van de pagina. Dit probleem komt vaak voor langs de randen van taken met hoge dekking en op lichte soorten afdrukmateriaal, maar kan overal op de pagina optreden. NLWW 1. Druk het document opnieuw af. 2.
Tabel 9-6 Grijze achtergrond of donkere afdruk Voorbeeld Omschrijving Mogelijke oplossingen De afbeelding of tekst is donkerder dan verwacht en/of de achtergrond is grijs. 1. Zorg ervoor dat het papier in de laden niet al eerder door de printer is verwerkt. 2. Gebruik een andere papiersoort. 3. Druk het document opnieuw af. 4. Alleen zwart-witmodellen: Ga vanuit het beginscherm van het bedieningspaneel van de printer naar het menu Tonerdichtheid aanpassen en stel een lagere tonerdichtheid in. 5.
Tabel 9-8 Lichte afdruk Voorbeeld NLWW Omschrijving Mogelijke oplossingen De afgedrukte inhoud is op de hele pagina te licht of flets. 1. Druk het document opnieuw af. 2. Verwijder de cartridge en schud deze om de toner beter te verdelen. 3. Alleen zwart-witmodellen: Zorg dat de instelling EconoMode is uitgeschakeld, zowel op het bedieningspaneel van de printer als in de printerdriver. 4. Controleer of de cartridge op de juiste wijze is geïnstalleerd. 5.
Tabel 9-9 Uitvoerproblemen Voorbeeld Omschrijving De afgedrukte pagina's hebben omkrullende randen. De omkrullende rand kan zich aan de korte of lange zijde van het papier bevinden. Er zijn twee soorten omkrulling mogelijk: ● ● 1. Druk het document opnieuw af. 2. Positieve omkrulling: Selecteer een zwaardere papiersoort op het bedieningspaneel van de printer. De zwaardere papiersoort zorgt voor een hogere temperatuur bij het afdrukken. Positieve omkrulling: Het papier krult om naar de bedrukte zijde.
Tabel 9-10 Streepvorming Voorbeeld Omschrijving Mogelijke oplossingen Lichte verticale strepen, vaak over de hele lengte van de pagina. Dit probleem komt alleen voor in gebieden met vulling, niet in gebieden met tekst of secties zonder afgedrukte inhoud. 1. Druk het document opnieuw af. 2. Verwijder de cartridge en schud deze om de toner beter te verdelen. 3. Als het probleem aanhoudt, gaat u naar support.hp.com.
Beeldkwaliteit kopie verbeteren Als de printer problemen heeft met kopieerkwaliteit, probeer dan de volgende oplossingen in de gegeven volgorde om het probleem op te lossen.
2. Open de scannerklep. 3. Reinig de scannerglasplaat en de stroken voor documentinvoer met een zachte doek of spons die is bevochtigd met een niet-agressief reinigingsmiddel. VOORZICHTIG: Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen, ammonia, ethylalcohol of tetrachloorkoolstof op enig deel van de printer omdat deze de printer kunnen beschadigen. Plaats geen vloeistof direct op de glasplaat of achterplaat. Ze kunnen in de printer lekken en deze beschadigen.
● Onderhoud ● Kalibratie/reiniging ● Kalibratie scanner 3. Raak de knop Start aan om het kalibratieproces te starten. Volg de instructies op het scherm op. 4. Wacht tot de printer is gekalibreerd en probeer vervolgens opnieuw te kopiëren.
Papierinstellingen controleren Volg deze stappen als gekopieerde pagina's vlekken bevatten, onscherp of donker zijn afgedrukt, als het papier is gekruld, of als pigmentgebieden zijn weggevallen. ● De opties voor papierselectie controleren De opties voor papierselectie controleren Voer de volgende stappen uit om de opties voor papierselectie te controleren. 1. Navigeer van het beginscherm van het bedieningspaneel van de printer naar de toepassing Kopiëren en selecteer vervolgens het pictogram Kopiëren.
1. Navigeer van het beginscherm van het bedieningspaneel van de printer naar de toepassing Kopiëren en selecteer vervolgens het pictogram Kopiëren. 2. Selecteer Opties en selecteer vervolgens Tekst/afbeelding optimaliseren. 3. Selecteer een van de gedefinieerde opties. 4. Selecteer Kopiëren om de taak te kopiëren. OPMERKING: Deze instellingen zijn tijdelijk. Nadat u de taak hebt voltooid, keert de printer terug naar de standaardinstellingen.
Beeldkwaliteit scan verbeteren Probeer de volgende basisoplossingen om de kwaliteit van gescande afbeeldingen te verbeteren. ● Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten ● Resolutie-instellingen controleren ● Kleurinstellingen controleren ● De instellingen voor beeldaanpassing controleren ● Scankwaliteit optimaliseren voor tekst of afbeeldingen ● De instellingen voor de uitvoerkwaliteit controleren ● Gebruik de flatbedscanner in plaats van de documentinvoer.
2. Open de scannerklep. 3. Reinig de scannerglasplaat en de stroken voor documentinvoer met een zachte doek of spons die is bevochtigd met een niet-agressief reinigingsmiddel. VOORZICHTIG: Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen, ammonia, ethylalcohol of tetrachloorkoolstof op enig deel van de printer omdat deze de printer kunnen beschadigen. Plaats geen vloeistof direct op de glasplaat of achterplaat. Ze kunnen in de printer lekken en deze beschadigen.
● Scannen naar USB-station ● Scannen naar SharePoint® 3. Selecteer Optiesen selecteer vervolgens Bestandstype en resolutie. 4. Selecteer een van de vooraf gedefinieerde opties voor Resolutie en selecteer vervolgens Gereed. 5. Selecteer Verzenden of Opslaan om de scan te starten. Kleurinstellingen controleren Volg deze stappen om de kleurinstelling aan te passen. 1.
● Scannen naar e-mail ● Scannen naar netwerkmap ● Scannen naar USB-station ● Scannen naar taakopslag ● Scannen naar SharePoint® 3. Selecteer Opties en selecteer vervolgens Afbeelding aanpassen. 4. Pas de schuifknoppen aan om de niveaus in te stellen en selecteer vervolgens de knop OK. 5. Selecteer Verzenden of Opslaan om de scan te starten. OPMERKING: Deze instellingen zijn tijdelijk. Nadat u de taak hebt voltooid, keert de printer terug naar de standaardinstellingen.
NLWW ● Scannen naar e-mail ● Scannen naar netwerkmap ● Scannen naar USB-station ● Scannen naar SharePoint® 3. Selecteer Optiesen selecteer vervolgens Bestandstype en resolutie. 4. Selecteer een van de vooraf gedefinieerde opties voor Kwaliteit en bestandsformaat en selecteer vervolgens Gereed. 5. Selecteer Verzenden of Opslaan om de scan te starten.
Beeldkwaliteit fax verbeteren Als de printer problemen heeft met de faxkwaliteit, probeer dan de volgende oplossingen in de aangegeven volgorde om het probleem te verhelpen.
2. Open de scannerklep. 3. Reinig de scannerglasplaat en de stroken voor documentinvoer met een zachte doek of spons die is bevochtigd met een niet-agressief reinigingsmiddel. VOORZICHTIG: Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen, ammonia, ethylalcohol of tetrachloorkoolstof op enig deel van de printer omdat deze de printer kunnen beschadigen. Plaats geen vloeistof direct op de glasplaat of achterplaat. Ze kunnen in de printer lekken en deze beschadigen.
De instellingen voor beeldaanpassing controleren Pas de volgende aanvullende instellingen aan om de kwaliteit bij het verzenden van faxen te verbeteren: ● Scherpte: Maak de afbeelding duidelijker of zachter. Als u voor meer scherpte kiest, wordt de tekst bijvoorbeeld duidelijker weergegeven, en als u voor minder scherpte kiest, kunnen foto's vloeiender lijken. ● Donkerheid: Vergroot of verklein de hoeveelheid zwart en wit in de kleuren op gescande afbeeldingen.
1. Navigeer van het beginscherm van het bedieningspaneel van de printer naar de toepassing Instellingen en selecteer vervolgens het pictogram Instellingen. 2. Open de volgende menu's: 3. ● Faxen ● Instellingen faxverzending ● Algemene instellingen faxverzending Selecteer de optie Foutcorrectiemodus. Raak de knop Gereed aan.
Faxproblemen oplossen Raadpleeg de volgende secties om problemen met de faxfuncties van de printer op te lossen.
Checklist voor het oplossen van faxproblemen Gebruik de onderstaande controlelijst om de oorzaak van faxproblemen te bepalen: ● Welk type telefoonlijn gebruikt u? ● Gebruikt u een piekspanningsbeveiliging? ● Gebruikt u een berichtenservice van het telefoonbedrijf of een antwoordapparaat? ● Heeft uw telefoonlijn een functie voor het in wacht plaatsen van oproepen? ● De status van de faxmodule controleren ● Gebruikt u het faxsnoer dat bij de faxmodule is geleverd? Deze faxmodule is met het bijgelev
Als u problemen hebt met het verzenden of ontvangen van faxberichten en u gebruikt een van deze apparaten, dan sluit u de printer rechtstreeks aan op de telefoonaansluiting in de muur om te onderzoeken of het probleem wordt veroorzaakt door een piekspanningsbeveiliging.
1 NLWW Niet in werking/Aan/Uit1 Er heeft zich een fout in de firmware voorgedaan. Werk de firmware bij. Beschadigd/Aan/Uit1 Er heeft zich een fout in de faxmodule voorgedaan. Plaats de faxmodulekaart opnieuw en controleer of de pinnetjes niet verbogen zijn. Vervang de faxmodulekaart als de status BESCHADIGD blijft. AAN geeft aan dat de analoge faxmodule is ingeschakeld. UIT geeft aan dat de LAN-fax is ingeschakeld (en de analoge fax is uitgeschakeld).
Algemene faxproblemen Hieronder volgen enkele veelvoorkomende faxproblemen.
Dit is normaal. Eén faxpagina wordt afgedrukt over twee pagina's Controleer het faxprobleem en probeer de voorgestelde oplossing. Doordat de faxkopregel wordt ingevoegd aan de bovenzijde van de fax wordt de tekst aan de onderzijde verschoven naar een tweede pagina. Als u wilt dat de fax op één pagina wordt afgedrukt, stelt u voor de overlay-kopregel de overlay-modus in of past u de instelling Aanpassen aan pagina aan.
USB-flashstation reageert niet De USB-poort is standaard uitgeschakeld. Schakel de USB-poort in voordat u deze functie gebruikt.
Index A aanraakscherm locatiefuncties 14, 19 aan-uitknop localiseren 14 aan-uitschakelaar localiseren 14 accessoires bestellen 48 overzicht 47 afdrukinstellingen Geïntegreerde webserver van HP 136, 138, 139 afdrukken opgeslagen taken 67 overzicht 59 vanaf USB-opslagaccessoires 71 afdrukken aan beide zijden handmatig, Windows 60 instellingen (Windows) 60 Mac 64 Windows 60 afdrukmateriaal lade 1 vullen 30 afdrukstand enveloppen 43 etiketten 45 afdruktaken opslaan 67 afmetingen van de printer 26 algemene conf
afdrukken op 45 afdrukstand, papier plaatsen 45 etiketten, plaatsen 45 Explorer, ondersteunde versies Geïntegreerde webserver van HP 136 F fabrieksinstellingen terugzetten 159 fax instellingen 128, 129 invoerproblemen 206, 210 optimaliseren voor tekst of afbeeldingen 202 overzicht 127 vereiste instellingen 128 faxafbeeldingen optimaliseren 202 faxinstellingen Geïntegreerde webserver van HP 136, 138, 141 vereist 128 faxpoort localiseren 14 formatter formatter 151, 153 localiseren 14, 17 fuser storingen 174 G
Knop Help localiseren 14, 19 Knop Kopiëren starten localiseren 14 kopieerinstellingen Geïntegreerde webserver van HP 136, 138, 139 kopiëren optimaliseren voor tekst of afbeeldingen 192 overzicht 77 L Lade 1 afdrukstand 30, 31 enveloppen laden 43 localiseren 14 storingen 171 Lade 2 afdrukstand 37, 39 localiseren 14 storingen 172 vullen 37 Lade 3 afdrukstand 37, 39 localiseren 14 storingen 172 vullen 37 Lade 4 afdrukstand 37, 39 vullen 37 Lade 5 afdrukstand 37, 39 vullen 37 laden alternatieve briefhoofdmodus
status van de tonercartridge controleren 176, 177, 179 storingen 168, 169 productnummer locatie 14, 17 R rand-tot-rand kopiëren 192 rechterklep localiseren 14 storingen 174 reinigen glas 192, 197, 202 papierpad 176, 177 RJ-45-poort localiseren 14, 18 S scaninstellingen Geïntegreerde webserver van HP 136, 138, 140 scannen optimaliseren voor tekst of afbeeldingen 197 overzicht 83 Scannen naar netwerkmap begininstellingen 99 scannen naar printergeheugen 120 scannen naar printermap 120 scannen naar USB 123 Scan