Gebruikershandleiding
© Copyright 2012 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Intel is een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond.
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave 1 Direct aan de slag ........................................................................................................................................... 1 Beste praktijken .................................................................................................................................... 1 Leuk om te doen ................................................................................................................................... 1 Meer hulpmiddelen van HP ........
Audio gebruiken ................................................................................................................................. 22 Luidsprekers aansluiten ..................................................................................................... 22 Hoofdtelefoon aansluiten ................................................................................................... 22 Microfoon aansluiten .....................................................................................
Gegevens beheren en delen ........................................................................................................................ 41 USB-apparaat gebruiken .................................................................................................................... 41 USB-apparaat aansluiten ................................................................................................... 41 USB-apparaat verwijderen .................................................................
Taal van Setup Utility wijzigen ........................................................................................... 60 Navigeren en selecteren in het Setup Utility ...................................................................... 60 Systeeminformatie weergeven .......................................................................................... 61 Standaardinstellingen herstellen in Setup Utility ................................................................ 61 Setup Utility afsluiten ..
Contact opnemen met de klantenondersteuning ................................................................................ 75 14 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... 76 Index ...................................................................................................................................................................
x
1 Direct aan de slag Deze computer is een krachtig hulpmiddel dat is ontworpen om uw werk en amusement te verbeteren. Lees dit hoofdstuk om het beste uit de computer te halen. Lees over beste praktijken na de installatie, over leuke dingen die u met de computer kunt doen en waar u meer hulpmiddelen van HP kunt vinden.
Meer hulpmiddelen van HP U heeft Installatie-instructies al gebruikt om de computer in te schakelen en deze handleiding op te zoeken. Gebruik de volgende tabel voor productinformatie, instructies en meer. Bron Inhoud Installatie-instructies ● Overzicht van installatie en voorzieningen van de computer. Helpfunctie van Linux ● Een breed aanbod van informatie over procedures en tips voor het oplossen van problemen. Handleiding voor veiligheid en comfort ● Aanwijzingen voor een optimale werkplek.
2 Vertrouwd raken met de computer Hardware- en softwaregegevens opzoeken ▲ Klik op het pictogram Computer. Selecteer vervolgens Systeem-monitor en klik op het tabblad Hardware. Er verschijnt een lijst met alle apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd, waaronder de optische-schijfeenheden, SSD's (Solid-State Drives) of een secundaire vaste schijf. Als u wilt weten welke software vooraf op de computer is geïnstalleerd, selecteert u Computer > Meer toepassingen.
Rechterkant Onderdeel Beschrijving (1) Optischeschijfeenheid Hierin kunnen optische schijven worden gelezen. (2) Lampje van de optischeschijfeenheid ● Groen: er wordt geschreven naar of gelezen van de optischeschijfeenheid. ● Uit: de optischeschijfeenheid is inactief. (3) Ejectknop van de optischeschijfeenheid Hiermee ontgrendelt u de schijflade. (4) USB-poorten Hierop sluit u optionele USB-apparaten aan.
Linkerkant Onderdeel Beschrijving (1) Externemonitorpoort Hierop sluit u een optionele VGA-monitor of projector aan. (2) Ventilatieopeningen (2) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: de ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt. (3) RJ-45-netwerkconnector Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
Onderdeel (7) Beschrijving Audio-uitgang (hoofdtelefoon) Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een tv aansluiten. WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset gebruikt. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid.
Beeldscherm Onderdeel Beschrijving (1) WLAN-antennes (2)* (alleen bepaalde modellen) Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's, wireless local-area networks). (2) Interne microfoon Hiermee neemt u geluid op. (3) Webcam Met de webcam kunt u video opnemen, foto's maken, videoconferenties houden en online chatten door video te streamen.
Bovenkant Touchpad Onderdeel 8 Beschrijving (1) Aan/uit-knop van het touchpad Hiermee schakelt u het touchpad in of uit. (2) touchpad zone Hiermee kunt u de aanwijzer op het scherm (ook wel "cursor" genoemd) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. (3) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis. (4) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis.
Lampjes Onderdeel Beschrijving (1) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord kunt u nu alleen hoofdletters typen. (2) Aan/uit-lampje ● Wit: de computer is ingeschakeld. ● Wit knipperend: de computer staat in de pauzestand, een energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-benodigde onderdelen worden uitgeschakeld. ● Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de slaapstand.
Knoppen en luidsprekers Onderdeel (1) Beschrijving Aan/uit-knop ● Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/ uit-knop om de computer in te schakelen. ● Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uit-knop om de pauzestand te activeren. ● Als de computer in de pauzestand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de pauzestand te beëindigen. ● Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
Toetsen Onderdeel Beschrijving (1) esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. (2) fn-toets Wordt gebruikt in combinatie met hotkeys. (3) Toets met logo van het besturingssysteem Hiermee geeft u het menu van het besturingssysteem weer. (4) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit. (5) Toets voor toepassingen van het besturingssysteem Hiermee opent u een snelmenu voor items waarbij de aanwijzer staat.
Onderkant Onderdeel Beschrijving (1) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu. (2) Ventilatieopeningen (4) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: de ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt.
Onderdeel Beschrijving (4) Compartiment voor draadloze communicatie, geheugenmodulecomparti ment, toetsenbordschroef en ruimte voor optischeschijfeenheid. Het onderpaneel biedt toegang tot het compartiment voor draadloze communicatie, het geheugenmodulecompartiment, de toetsenbordschroef en de ruimte voor de optischeschijfeenheid.
Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning. Het label met het serienummer bevindt zich aan de onderkant van de computer. 14 ● Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer. Het label met kennisgevingen bevindt zich in de accuruimte.
3 Verbinding maken met een netwerk U kunt de computer meenemen waar u ook naar toe gaat. Maar ook thuis kunt u de wereld verkennen en de informatie van miljoenen websites ontsluiten met de computer en een bekabelde of draadloze netwerkverbinding. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u met die wereld in contact komt. Verbinding maken met een draadloos netwerk Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven.
OPMERKING: bij sommige modellen is het lampje voor draadloze communicatie oranje wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld. Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn ingeschakeld, kunt u de knop voor draadloze communicatie gebruiken om alle apparatuur voor draadloze communicatie tegelijk in of uit te schakelen. De afzonderlijke apparaten voor draadloze communicatie kunnen worden in- en uitgeschakeld via Linux Network Manager.
Draadloos netwerk installeren Als u een draadloos netwerk wilt installeren en verbinding wilt maken met internet, heeft u de volgende apparatuur nodig: ● een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een internetservice met hoge snelheid via een abonnement bij een internetprovider; ● een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2); ● een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3). OPMERKING: sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router.
Draadloze radiosignalen hebben bereik tot buiten het netwerk, zodat andere WLAN-apparaten onbeveiligde signalen kunnen ontvangen. Tref de volgende voorzorgsmaatregelen om uw draadloze netwerk hiertegen te beschermen: ● Gebruik een firewall. Een firewall controleert zowel gegevens als verzoeken om gegevens die naar uw netwerk zijn verzonden, en verwijdert eventuele verdachte onderdelen. Er bestaan zowel softwarematige als hardwarematige firewalls.
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken Een Bluetooth-apparaat maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging van communicatie via de gebruikelijke fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals de volgende: ● computers (desktopcomputer, notebookcomputer, pda) ● telefoons (mobiele telefoons, draadloze telefoons, gecombineerde gsm/pda's (smartphones)) ● imagingapparaten (printers, camera's) ● geluidsapparatuur (hoofdtelefoons, luidsprekers) ● muis
2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of op een router. OPMERKING: als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat, dat voorkomt dat de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord, sluit u de kabel aan op de computer met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken Gebruik uw HP computer als entertainmentcentrum voor het leggen van sociale contacten met uw webcam, het genieten en beheren van uw muziek en het downloaden en bekijken van films. Of sluit externe apparaten zoals luidsprekers, hoofdtelefoons, monitoren, projectoren, televisietoestellen en op bepaalde modellen high-definition apparaten aan om van uw computer een nog krachtiger entertainmentcentrum te maken.
Onderdeel (7) Beschrijving Audio-uitgang (hoofdtelefoon) Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een televisietoestel aansluiten, om het geluid via dat apparaat weer te geven. WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om een draadloze hoofdtelefoon of luidsprekers aan te sluiten op de computer. WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid. Microfoon aansluiten Sluit een microfoon aan op de microfooningang van de computer om audio op te nemen.
VGA-monitor of -projector aansluiten Om het schermbeeld op een externe VGA-monitor of geprojecteerd voor een presentatie te kunnen bekijken, sluit u een monitor of projector aan op de VGA-poort van de computer. U sluit als volgt een monitor of projector aan: 1. Sluit de VGA-kabel van de monitor of projector zoals weergegeven aan op de VGA-poort van de computer. 2.
5. Klik op Apply (Toepassen). 6. Klik op Sluiten. Als de externe monitor niet wordt gedetecteerd nadat u op f4 heeft gedrukt, en u een AMDvideokaart heeft, gaat u als volgt te werk: 1. Selecteer Computer > Meer toepassingen > Systeem > ATI Catalyst Controlecentrum (als Supergebruiker). 2. Geef het hoofdwachtwoord op. 3. Selecteer Display Manager (Beeldschermbeheer) in het rechterdeelvenster. 4. Klik op Detect connected displays (Aangesloten beeldschermen detecteren). 5.
● beeld weergeven op de computer en het externe apparaat samen; ● beeld weergeven op het externe apparaat. Telkens wanneer u op f4 drukt, verandert de weergavetoestand. Audio-instellingen configureren (met HDMI-tv) HDMI is de enige video-interface die high-definition video en audio ondersteunt. Als u een HDMI-tv op de computer heeft aangesloten, maar het HDMI-geluid niet automatisch wordt geconfigureerd, kunt u HDMI-audio als volgt inschakelen: 1.
5 Toetsenbord en aanwijsapparaten gebruiken De computer stelt u in staat op een eenvoudige manier op het scherm te navigeren. Naast het toetsenbord kunt u met een touchpad functies op het scherm uitvoeren. De computer heeft mogelijk ook een geïntegreerd numeriek toetsenblok. Bepaalde modellen hebben speciale actietoetsen of hotkeyfuncties voor de uitvoering van veel voorkomende taken.
Toetscombinaties met ALT GR gebruiken In sommige landen worden toetsenborden gebruikt met een alt gr-toets; deze is bestemd voor speciale toetscombinaties. Om het roepie-symbool te typen met een toetsenbord waarop deze toets aanwezig is, gebruikt u de toetscombinatie alt gr+4. Op regiospecifieke toetsenborden in India kan de toetscombinatie ctrl+shift+4 worden gebruikt voor het roepie-symbool. Actietoetsen gebruiken Met een actietoets voert u de aan de toets toegewezen functie uit.
Pictogram Toets Beschrijving f10 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd. f11 Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in). f12 Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit. OPMERKING: er moet een draadloos netwerk zijn ingesteld voordat een draadloze verbinding mogelijk is. Touchpad gebruiken Onderdeel Beschrijving (1) touchpad aan/uit-knop Hiermee kunt u het touchpad in- of uitschakelen.
Het lampje van het touchpad brandt wanneer het touchpad is ingeschakeld.
Navigeren Als u de schermaanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt bewegen. Selecteren Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de corresponderende knoppen van een externe muis zou gebruiken.
Touchpadbewegingen gebruiken Het touchpad ondersteunt verschillende bewegingen (vegen, knijpen en draaien) om met uw vingers items op het bureaublad te manipuleren. Om touchpad bewegingen te gebruiken, plaatst u twee vingers gelijktijdig op het touchpad. OPMERKING: touchpad bewegingen worden niet in alle programma's ondersteund. U geeft als volgt meer informatie over bewegingen weer: 1. Selecteer Computer > Controlecentrum > Touchpad. 2. Klik op een beweging om er informatie over weer te geven.
Schuiven Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen. U schuift als volgt: plaats twee vingers iets uit elkaar op het touchpad en schuif ze over het touchpad in een beweging omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. OPMERKING: de schuifsnelheid wordt bepaald door de snelheid van de vingerbeweging. Knijpen/zoomen Door te knijpen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
6 Energiebeheer De computer kan werken op accuvoeding of een externe netvoedingsbron. Wanneer de computer op accuvoeding werkt en er geen netvoedingsbron is om de accu op te laden, is het van belang om de acculading te bewaken en op peil te houden. De computer ondersteunt energiebeheerschema's, waarmee u instelt hoe de computer energie gebruikt en bespaart. Zo kan een evenwicht worden bereikt tussen de computerprestaties en energiebesparing.
Wanneer de pauzestand wordt beëindigd, gaan de aan/uit-lampjes branden en wordt het scherm weergegeven zoals dit was toen u stopte met werken en de pauzestand werd geactiveerd. OPMERKING: als u heeft ingesteld dat er een wachtwoord nodig is om de pauzestand te beëindigen, moet u uw Windows-wachtwoord invoeren voordat de inhoud van het scherm weer wordt weergegeven.
Pictogram Voeding gebruiken Met behulp van de energiemeter krijgt u snel toegang tot de instellingen voor energiebeheer en kunt u de resterende acculading bekijken. ● Om het percentage resterende acculading en het huidige energiebeheerschema weer te geven, beweegt u de aanwijzer over het pictogram Voeding aan de rechterkant van de taakbalk. ● Klik op het pictogram Voeding en selecteer een item in de lijst om toegang te krijgen tot Energiebeheer of om het energiebeheerschema te wijzigen.
VOORZICHTIG: bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op en activeer de slaapstand of schakel de computer uit via het besturingssysteem voordat u de accu verwijdert. U verwijdert de accu als volgt: 1. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. 2. Verschuif de accuontgrendeling (1) om de accu los te koppelen. OPMERKING: 3.
Accuvoeding besparen Tips voor het besparen van accuvoeding en het optimaliseren van de accuwerktijd: ● Verlaag de helderheid van het scherm. ● Selecteer de instelling Energiebesparing in Energiebeheer. ● Verwijder de accu uit de computer als deze niet wordt gebruikt of opgeladen. ● Schakel voorzieningen voor draadloze communicatie uit wanneer u ze niet gebruikt.
Door de gebruiker vervangbare accu vervangen Mogelijk moet u de accu vervangen omdat een accucel niet goed werkt, of omdat de accuconditie zover is afgenomen dat de capaciteit matig is geworden. Als de accu onder de garantievoorwaarden van HP valt, krijgt u in de Help ook informatie over een garantie-ID. Raadpleeg de website van HP voor meer informatie over het bestellen van een vervangende accu.
Sluit de computer af in de volgende gevallen: ● als u de accu wilt vervangen of toegang wilt tot onderdelen in de computer; ● als u externe hardware aansluit die niet op een USB-poort of videopoort kan worden aangesloten; ● als u de computer langere tijd niet gebruikt en loskoppelt van de externe voedingsbron.
7 Gegevens beheren en delen Schijfeenheden zijn digitale opslagapparaten, bijvoorbeeld vaste schijven, SSD's, optischeschijfeenheden e.d., waarop u gegevens kunt opslaan, beheren, delen en openen. De computer heeft een interne vaste schijf waarop de software en het besturingssysteem staan en waarop al uw persoonlijke bestanden worden opgeslagen. Sommige computers hebben ook een geïntegreerde optischeschijfeenheid waarmee u kunt lezen van en schrijven naar cd's of dvd's.
▲ Sluit de USB-kabel aan op de USB-poort van de computer. OPMERKING: de USB-poort van uw computer kan er iets anders uitzien dan de poort op de afbeelding in dit gedeelte. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, wordt dit aangegeven met een geluidssignaal. OPMERKING: de eerste keer dat u een USB-apparaat aansluit, geeft een bericht in het systeemvak aan dat het apparaat wordt herkend door de computer.
Digitale opslagkaart plaatsen en verwijderen U plaatst een digitale opslagkaart als volgt: VOORZICHTIG: oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een digitale kaart, om beschadiging van de connectoren van de digitale kaart zoveel mogelijk te voorkomen. 1. Houd de kaart met het label naar boven en de connectoren naar de computer gericht. 2. Plaats de kaart in het slot voor digitale opslagkaarten en druk de kaart vervolgens aan totdat deze goed op zijn plaats zit.
Optischeschijfeenheden gebruiken Een optischeschijfeenheid maakt gebruik van laserlicht voor het lezen of opslaan van grote hoeveelheden gegevens. Sommige types schijven staan alleen het lezen van gegevens toe, bij andere types kunt u ook gegevens op een lege schijf schrijven (branden). Gebruik de volgende tips voor de beste prestaties van een optischeschijfeenheid: ● Zorg ervoor dat de accu voldoende is opgeladen alvorens naar een medium te schrijven wanneer de accu de enige voedingsbron is.
5. Druk de schijf (3) voorzichtig op de as van de lade totdat de schijf vastklikt. OPMERKING: als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 6. Sluit de lade. OPMERKING: nadat u een schijf heeft geplaatst, volgt een korte pauze. Als u geen mediaspeler heeft geselecteerd, wordt het dialoogvenster Automatisch afspelen geopend. In dit venster kunt u selecteren hoe u de inhoud van het medium wilt gebruiken.
2. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 3. Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje. Als de lade niet normaal open gaat, raadpleegt u Problemen met schijfeenheid op pagina 69.
8 Computer onderhouden Het is zeer belangrijk om de computer regelmatig te onderhouden, zodat deze optimaal blijft functioneren. In dit hoofdstuk vindt u informatie over het verbeteren van de prestaties van de computer door het uitvoeren van hulpmiddelen uit de Systeemwerkset en door het vervangen van een vaste schijf of het toevoegen van geheugen.
Vaste schijf vervangen VOORZICHTIG: schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Laat de schijfeenheid niet vallen, zet er niets op en stel de schijfeenheid niet bloot aan vloeistoffen, hoge temperaturen of een hoge vochtigheidsgraad. Raadpleeg Omgaan met schijfeenheden op pagina 47 voor de specifieke voorzorgsmaatregelen bij het omgaan met schijfeenheden.
2. Draai de schroef van het afdekplaatje van de vaste schijf los (1). Til het afdekplaatje vervolgens op (2) en verwijder het (3). 3. Verwijder de 4 schroeven waarmee de vaste schijf in de computer is bevestigd (1). 4. Verwijder de vasteschijfhouder (2), waarbinnen de vaste schijf zich bevindt, om toegang te krijgen tot de vaste schijf zelf. Koppel de kabel van de vaste schijf (3) los van de computer. Neem de vaste schijf uit de vasteschijfruimte.
5. Koppel de vasteschijfkabel (1) los van de vaste schijf. Verwijder de houder van de vaste schijf (2). Koppel de vasteschijfkabel (3) los van de vaste schijf. Voer deze procedure in omgekeerde volgorde uit om een vaste schijf te installeren. Geheugenmodules toevoegen of vervangen Het toevoegen van geheugen zorgt ervoor dat de computerprestaties verbeteren. De computer is te vergelijken met uw fysieke werkplek.
4. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. 5. Verwijder de accu uit de computer. 6. Verwijder het onderpaneel van de computer. 7. Voor het vervangen van een geheugenmodule verwijdert u de bestaande geheugenmodule: a. Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg. De geheugenmodule komt omhoog. b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot.
9. Plaats het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment terug. 10. Plaats de accu terug. 11. Keer de computer weer om en sluit de externe voeding en de externe apparaten weer aan. 12. Schakel de computer in. Programma's en stuurprogramma's bijwerken U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's, zodat u steeds over de recentste versie beschikt.
VOORZICHTIG: vermijd de volgende schoonmaakproducten voor het schoonmaken van de computer: Sterke oplosmiddelen, zoals alcohol, aceton, ammoniumchloride, methyleenchloride en koolwaterstoffen. Deze kunnen het oppervlak van de computer onherstelbaar beschadigen. Beeldscherm, zijkanten en beeldschermdeksel schoonmaken Veeg het beeldscherm voorzichtig schoon met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een alcoholvrij glasreinigingsmiddel.
● Als u moet vliegen, neem de computer dan mee als handbagage; geef de computer niet af met uw overige bagage. VOORZICHTIG: stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven. In beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden röntgenstralen gebruikt in plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan schijfeenheden.
9 Computer en gegevens beveiligen Computerbeveiliging is essentieel om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van uw gegevens te waarborgen. Standaardbeveiligingsvoorzieningen die worden geboden door het besturingssysteem, applicaties van HP, Setup Utility (BIOS) en software van derden, kunnen de computer beschermen tegen uiteenlopende risico's, zoals virussen, wormen en andere types schadelijke code.
Maak gebruik van de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden: ● Om het risico te beperken dat u geen toegang meer heeft tot bepaalde voorzieningen van de computer, moet elk wachtwoord worden vastgelegd en op een veilige plaats worden bewaard. Bewaar de wachtwoorden niet in een bestand op de computer. ● Volg, bij het maken van wachtwoorden, de voorschriften die worden gesteld door het programma. ● Wijzig uw wachtwoorden minstens één keer per drie maanden.
Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen Wachtwoord Functie Beheerderswachtwoord ● Dit wachtwoord moet worden opgegeven om toegang te krijgen tot Setup Utility (BIOS). ● Als u het beheerderswachtwoord vergeten bent, kunt u Setup Utility (BIOS) niet openen. OPMERKING: het beheerderswachtwoord kan worden gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord. OPMERKING: Uw beheerderswachtwoord is niet hetzelfde als een beheerderswachtwoord dat is ingesteld in het besturingssysteem.
ontdekte virussen en andere veiligheidsrisico's. Wij raden u dringend aan de proefaanbieding te upgraden of de door u gewenste software aan te schaffen om de computer volledig te beveiligen. Antivirussoftware gebruiken Computervirussen kunnen programma's, hulpprogramma's of het besturingssysteem buiten werking stellen of de werking ervan verstoren. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd.
Draadloos netwerk beveiligen Schakel bij het installeren van een draadloos netwerk altijd de veiligheidsvoorzieningen in. Raadpleeg Draadloos netwerk beveiligen op pagina 17 voor meer informatie. Back-up maken van applicaties en gegevens Maak periodiek een back-up van uw applicaties en gegevens om te voorkomen dat ze definitief verloren gaan of beschadigd raken door een virusaanval of niet-werkende software of hardware. Raadpleeg Back-up en herstel op pagina 64 voor meer informatie.
10 Setup Utility (BIOS) en Advanced System Diagnostics Setup Utility, ook wel Basic Input/Output System (BIOS) genoemd, regelt de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, het beeldscherm, het toetsenbord, de muis en de printer). Setup Utility bevat ook instellingen voor de types geïnstalleerde randapparaten, de opstartvolgorde van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.
Systeeminformatie weergeven 1. Start Setup Utility. 2. Selecteer het menu Main (Hoofdmenu). Vervolgens wordt systeeminformatie, zoals de systeemtijd en –datum en identificatie-informatie over de computer, weergegeven. 3. Als u Setup Utility wilt afsluiten zonder de instellingen te wijzigen, selecteert u met de pijltoetsen Exit (Afsluiten) > Exit Discarding Changes (Afsluiten en wijzigingen niet opslaan). Druk vervolgens op enter. Standaardinstellingen herstellen in Setup Utility 1.
Informatie over de BIOS-versie (ook wel ROM-datum of systeem-BIOS genoemd) kunt u weergeven door te drukken op fn+esc of door Setup Utility te gebruiken. 1. Start Setup Utility. 2. Als geen systeemgegevens worden weergegeven, gebruikt u de pijltoetsen om het menu Main (Hoofdmenu) te selecteren. De BIOS-informatie en andere systeemgegevens worden weergegeven. 3.
Advanced System Diagnostics gebruiken Met Advanced System Diagnostics kunt u diagnosetests uitvoeren om vast te stellen of de hardware van de computer naar behoren werkt. De volgende diagnosetests zijn beschikbaar in Advanced System Diagnostics: ● Start-up test (Opstarttest): deze test analyseert de hoofdcomponenten van de computer die vereist zijn om de computer op te starten. ● Run-in test: deze test herhaalt de opstarttest en controleert op onvoorziene problemen die de opstarttest niet detecteert.
11 Back-up en herstel Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende gedeelten: ● Systeemherstelactie uitvoeren ● Een back-up maken van uw gegevens Bij een systeemfout kunt u het systeem herstellen in de staat van de recentste back-up. Als u nieuwe software en gegevensbestanden toevoegt, moet u periodiek back-ups van het systeem blijven maken om altijd een redelijk actuele back-up achter de hand te hebben.
Ga als volgt te werk om een fabrieksimage te maken: 1. Selecteer Computer > Meer toepassingen. 2. Klik op Hulpmiddelen en vervolgens op Herstel-USB maken. 3. Volg de instructies op het scherm. Systeem herstellen met behulp van herstel-dvd's 1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden. 2. Schakel de computer uit. 3. Controleer of de herstel-dvd in de optischeschijfeenheid is geplaatst of het herstel-USB-apparaat op een USB-poort is aangesloten. 4.
OPMERKING: controleer of u een locatie heeft geselecteerd voor het opslaan van de backupbestanden voordat u een back-up maakt van uw gegevens. 4. Klik op Save and Backup (Opslaan en back-up maken) om het maken van de back-up te starten en de back-upinstellingen op te slaan. U zet back-upbestanden als volgt terug: 1. Selecteer Computer > Meer toepassingen > Backup Manager Restore (Back-upbeheer terugzetten). 2. Klik op het menu Backup Source (Back-upbron) en selecteer de locatie van de backupbestanden.
12 Specificaties Ingangsvermogen De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer. De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben.
68 In bedrijf -15 m tot 3.048 m -50 ft tot 10.000 ft Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.
13 Problemen oplossen en ondersteuning ● Problemen oplossen ● Contact opnemen met de klantenondersteuning Problemen oplossen Problemen met schijfeenheid Ga als volgt te werk als de lade niet normaal opengaat: 1. Steek het uiteinde van een paperclip in de ontgrendelingsopening (1) in het voorpaneel van de schijfeenheid. 2. Druk voorzichtig op de paperclip om de lade te ontgrendelen en trek de lade vervolgens zo ver mogelijk uit (2). 3.
Problemen met draadloze verbinding Enkele mogelijke oorzaken van problemen met draadloze verbindingen zijn: ● Het apparaat voor draadloze communicatie is niet ingeschakeld. ● Een apparaat voor draadloze communicatie is niet correct geïnstalleerd of is uitgeschakeld. ● Signalen van het apparaat voor draadloze communicatie worden verstoord door andere apparaten. ● Er is een storing opgetreden in een apparaat voor draadloze communicatie of een router.
Als het invoeren van een beveiligingscode niet het probleem is, heeft u wellicht te maken met een verstoorde WLAN-verbinding. Vaak kan het besturingssysteem een verstoorde WLAN-verbinding automatisch herstellen. ● Als er in het systeemvak een netwerkpictogram wordt weergegeven, klik hier dan met de rechtermuisknop op en selecteer het gewenste draadloze toegangspunt. Het besturingssysteem schakelt het netwerkapparaat uit en weer in, en probeert opnieuw verbinding te maken met een van de voorkeursnetwerken.
WLAN-verbinding is erg zwak Als de verbinding zeer zwak is, of als uw computer geen verbinding met een WLAN kan maken, kunt u als volgt de interferentie (storende signalen) van andere apparatuur minimaliseren: ● Verplaats uw computer dichter naar de draadloze router of het toegangspunt. ● Schakel apparaten zoals een magnetron, draadloze telefoon of mobiele telefoon tijdelijk uit, om storing door andere apparaten te voorkomen.
Problemen met audio U controleert de audiofuncties van de computer als volgt: 1. Selecteer Computer > Controlecentrum. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Hardware. Klik vervolgens in het rechterdeelvenster op Geluid. 3. Klik op het tabblad Sound Effects (Geluidseffecten) en selecteer een van de geluidsopties onder Choose an alert sound (Kies een waarschuwingsgeluid) om elk geluid te testen. U controleert de opnamefuncties van de computer als volgt: 1. Selecteer Computer > Controlecentrum 2.
Problemen met een netvoedingsadapter oplossen Test de netvoedingsadapter als de computer een of meer van de volgende symptomen vertoont terwijl deze is aangesloten op een netvoedingsbron: ● De computer kan niet worden ingeschakeld. ● Het beeldscherm blijft leeg. ● De aan/uit-lampjes zijn uit. U test de netvoedingsadapter als volgt: 1. Schakel de computer uit. 2. Verwijder de accu uit de computer. 3.
Contact opnemen met de klantenondersteuning Als de informatie in deze gebruikershandleiding of in de Help geen antwoord geeft op uw vragen, kunt u contact opnemen met de klantenondersteuning van HP op http://www.hp.com/go/contactHP. OPMERKING: Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/ wwcontact_us.html.
14 Elektrostatische ontlading Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt. Elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken door een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere elektrostatische geleiders.
Index A Aan/uit-knop, herkennen 10 Aan/uit-lampjes, herkennen 9 Accu afvoeren 38 opbergen 38 vervangen 39 voeding besparen 38 Accu, informatie opzoeken 37 Accu, temperatuur 38 Accuontgrendeling 12 Accuruimte 12, 14 Accuvoeding 36 Actietoetsen afspelen, pauzeren, hervatten 28 draadloze communicatie 29 geluid harder 29 geluid uit 29 geluid zachter 28 helderheid van beeldscherm verhogen 28 helderheid van beeldscherm verlagen 28 Help en ondersteuning 28 herkennen 11 schakelen tussen beeldschermen 28 volgende mu
H HDMI audio configureren 26 HDMI-poort, aansluiten 25 HDMI-poort, herkennen 5, 22 Herstellen 64 High-definitionapparatuur, aansluiten 25 Hubs 41 I In-/uitgangen audio-ingang (microfoon) 5 audio-uitgang (hoofdtelefoon) 6 netwerk 5 RJ-45 (netwerk) 5 In-/uitzoomen, touchpadbeweging 33 Ingangsvermogen 67 Installatie, WLAN 17 Installeren essentiële beveiligingsupdates 58 Interne microfoon, herkennen 7, 21 Internetbeveiligingssoftware, gebruiken 57 Internetverbinding instellen 17 K Kabels USB 42 Kennisgevingen l
Serienummer 13 Serienummer, van computer 13 Servicelabels locatie 13 Setup Utility beëindigen 61 navigeren 60 selecteren 60 standaardinstellingen herstellen 61 starten 60 systeeminformatie weergeven 61 taal wijzigen 60 Setup Utility (BIOS), wachtwoorden 57 Slaapstand activeren 35 beëindigen 35 geactiveerd bij kritiek lage acculading 38 Slots digitale media 6 Software-updates, installeren 58 Software-updates van HP en derden, installeren 58 Standaardinstellingen, herstellen 61 Systeeminformatie, weergeven 61